Foto door Amanda
Haastig vraag ik “Voetje!”, en til ik het been van het paard op. Half door mijn rug en half door mijn knieën, haal ik het kleine borsteltje langs de straal. Met enorme tegenzin loop ik in dezelfde houding naar het volgende been: ik wil niet omhoog komen voordat ik klaar ben. Helaas moet ik na vier hoeven echt verder met de rest van het tuig. Ik zal echt omhoog moeten komen. Terwijl ik opsta, schiet er een brandende pijn in mijn rug. De pijn vlamt recht over mijn ruggengraat. Af en toe gaat dit gepaard met wat opgesprongen traantjes of vermoeide zuchten. Maar niemand merkt er wat van, behalve ikzelf. In mijn ogen is dat het lastigste aan een beperking met paardrijden: de onzichtbaarheid hiervan.
Het gemak waarmee andere mensen hun paard verzorgen, is voor mij niet vanzelfsprekend. Pijn is met een hypermobiel lichaam altijd aanwezig, niet alleen ín het zadel. Het kan een grote last zijn: een zadel aansingelen of een paard invlechten, is al gauw een hel voor mijn lichaam. Omhoog komen na het hoevenkrabben, is voor mij een van de pijnlijkste bewegingen. De steek die in mijn onderrug hangt als ik door mijn knieën ben gezakt, is voor enkele seconden onbeschrijflijk. Een brandende pijn in mijn rug, verlamde polsen of vingers, een geïrriteerd staartbeen en ontwrichte schouders zijn inmiddels doodnormaal na een dag op stal, maar dat maakt niet minder pijnlijk. Er zijn wel dingen die ik pijnvrij kan doen, maar het te vaak inspannen in een bepaalde houding op de verkeerde manier, zorgt dat ik op mijn hoede ben voor elk bewegend gewricht in mijn lichaam. Ik heb hier gelukkig zo mijn oplossingen voor.
Naast je paard doe je, zonder het zelf door te hebben, veel lichamelijke inspanningen. Denk aan het opzadelen, poetsen, grondwerk en uitmesten. Voor mij is dit uitermate pijnlijk. Is het erg om aan dit soort pijnklachten te lijden? Nee: je raakt het gewend. Het is voor mij doodnormaal om in enige mate pijn te hebben. Meestal zit dit mij niet in de weg. Ik vind het wel raar dat iets onzichtbaars zo'n invloed kan hebben op je manier van handelen en denken.
Natuurlijk wil ik anderen niet tot last zijn. Ik weet niet hoe zij zich er over zouden voelen. Ik kan het ze niet kwalijk nemen als ze het niet begrijpen. Er staat immers niet op mijn voorhoofd: “Pas op, lijdt aan hypermobiliteit!” Dat is ook echt niet nodig, want zo wil ik ook niet behandeld worden. Ik vind mezelf niet iemand met een handicap, want ik kan door middel van workouts toch behoorlijk wat pijnklachten uit mijn lichaam trainen. Ik heb al veel gevraagd en onderzocht, maar ter verduidelijking blijf ik het internet afstruinen voor mogelijke oplossingen. Er wordt veel gesproken over oefeningen die mijn klachten kunnen verminderen. Het zijn eigenlijk gewoon workouts uit de sportschool. Bij sommige mensen verdwijnen alle klachten als ze gedisciplineerd blijven trainen. Dat geeft hoop.
Ik vind het logisch, dat ik zelf oplossingen zoek voor mijn beperkingen. Fysiotherapeuten en manueel therapeuten zijn voor mij een geweldige ontdekking. Ik ben bij mijn fysiotherapeut terechtgekomen via de huisarts en mijn trainster voor kunstrolschaatsen. Hij doet ook ontzettend goed werk voor mijn activiteiten op en om het paard.
Aansingelen is voor een gezond persoon geen probleem. Ik krijg daarentegen vaak last van een verlamd gevoel in mijn vingers als mijn paard zijn buik uitzet. Moet ik aansingelen? Geen probleem, ik doe dit tot ik niet verder kom. Als het echt nodig is, vraag ik het laatste stukje om hulp. Sowieso zijn mijn vingers een nog groter probleem, aangezien mijn linkerwijsvinger in de brugklas door een klasgenoot is gebroken en nooit meer zal helen. Dit kleine probleempje heeft mij eerst van het opzadelen weggehouden. Nu HMS ook een probleem vormt, kan ik hier makkelijker mee dealen. Ik heb geleerd het aansingelen alleen met rechts te doen, wat het probleem vrijwel heeft opgelost.
Er is gelukkig een positief ding dat de hypermobiliteit me heeft gebracht: lenigheid. Ik ben voor iemand die niet specifiek traint op souplesse erg lenig. De spagaat doen of mijn benen in mijn nek leggen, zijn een eitje. Het is natuurlijk niet helemaal de bedoeling, want het bezorgt me wel veel pijn. Een handig dingetje, vooral in combinatie met de grote tuiger, is dat ik eventueel zonder krukje kan opstappen. Dit doe ik eigenlijk altijd mét. Behalve dat dit veel beter is voor het paard zelf, voorkom ik onnodige krampaanvallen en scheelt het heel wat gedoe op de grond. Opstappen doe ik altijd met mijn opvouwbare kruk die ik heel handig in mijn stalkast kwijt kan. Nog handiger is om dit krukje ook met vlechten te gebruiken. Dit is een absolute verademing met de enorme onderhals van mijn bijrijdpaard. Het stevig vast moeten houden van het vlechtje ervaar ik als hel, al vind ik het nog zo leuk. Met een krukje er bij kom ik er gemakkelijk bij en is invlechten een eitje.
Door ervaring leer ik steeds meer manieren om de verzorging van de paarden gemakkelijker te maken voor mezelf. Op die manier hoef ik niemand lastig te vallen en blijft mijn beperking onzichtbaar voor anderen.