[VER] Nachtmerries en vampieren deel twee

Moderators: NadjaNadja, Essie73, Muiz, Maureen95, Firelight

Toevoegen aan eigen berichten
 
 
InekeH87
Berichten: 4026
Geregistreerd: 19-02-07

[VER] Nachtmerries en vampieren deel twee

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 06-09-10 12:48

Zoals beloofd deel twee. Het is nog lang niet af, maar ik ben benieuwd wat jullie ervan vinden. Let wel, dit deel is nog niet op spelling en grammatica gecontroleerd. Dat doe ik later op de dag even, ik moet nu eerst naar college.

edit: de naam Aoife spreek je uit als eva.

Ik heb nu ook een titel voor het verhaal. De werktitel is nu: Zomer in angst.

Wanneer zullen we vertrekken? De afgelopen dagen lijkt er niets te zijn veranderd, na die ene dag en nacht zijn we niet meer samen geweest. Alleen in de stallen zien we elkaar, maar dan lijkt hij er niet bij te zijn met zijn gedachten. Ik dwaal door de lange gang naar de verzamelzaal. Vroeger toen dit duistere kasteel nog gelukkigere tijden kende was het een balzaal, maar nu wordt het gebruikt als verzamelruimte voor de vampieren en andere duistere wezens. Vanaf hier organiseren ze hun jachtpartijen en maken ze plannen om de wereld over te nemen. Hier worden ook de straffen uitgedeeld en ik heb verhalen gehoord over de gruwelen die zich daar voltrekken. Er loopt een huivering over mijn rug terwijl ik voorzichtig de zware deur open en door een kier naar binnen gluur. De zaal is in diepe duisternis gehuld en in het donker kan ik niets zien bewegen. Ik steek een kleine kaars aan en snel dan naar de olielampen aan de muur. Eigenlijk mag ik ze niet allemaal aan doen, maar het duister benauwd me en één voor één ontsteek ik de lampen. Het flakkerende licht van de lampen laat lange grillige schaduwen op de grond vallen. Met een beetje fantasie kan je er de meest fascinerende patronen inzien. Glimlachend schud ik mijn hoofd, fantasie, dat is wel het laatste dat ik kan gebruiken hier. Alsof de bewoners van het kasteel me al niet genoeg nachtmerries bezorgen. Voordat ik begin gluur ik door een kier in het zware gordijn naar buiten. De zon is nog niet op haar hoogste punt, ik heb dus nog tijd genoeg om hier schoon te maken. Ik wil pas na zonsondergang naar de stallen, want dan heb ik de meeste kans om Dorjan weer te zien. Op mijn gemak begin ik met poetsen, ondertussen probeer ik te verzinnen hoe ik hier weg kan komen. Ik ben zo in gedachten verzonken dat ik niet merk dat de deur open gaat en dat er iemand naar binnen glipt. Een ijskoude hand wordt op mijn schouder gelegd en ik slaak een verschrikte kreet. Razendsnel draai ik me om en daarbij stoot ik de emmer met water om. Het koude water golft over de schoenen van mijn belager en vol afschuw staart hij ernaar. Zijn blik valt dan op mijn gezicht en snel sla ik mijn ogen neer, maar niet snel genoeg om de haat in zijn ogen te zien branden. Mijn hartslag versnelt en met trillende handen wacht ik af. Dorjan heeft Garvan verboden om me iets aan te doen, maar dit kasteel is groot en er zijn maar al te veel hoeken en nissen om voor eeuwig in te verdwijnen.
‘Zo meisje, eindelijk alleen. Niemand die je kan horen, waar is je ridder nu?’ Lispelt hij honend. Ik weet dat ik niets moet zeggen, ieder woord van mij zal verkeerd vallen. Garvan geeft een harde duw tegen mijn schouder en ik val achterover op de grond. Doodsbenauwd blijf ik liggen, het koude water doorweekt langzaam mijn kleren en ik huiver van de kou en de angst.
‘Buig voor mij.’ Snel krabbel ik op mijn knieën en laat mijn voorhoofd eerbiedig naar de grond zakken. Langzaam loopt hij om me heen, zijn voetstappen klinken als hamers en de angst nagelt me vast aan de grond. Zelfs ademen gaat moeilijk, het is alsof er een band om mijn borst heen zit die verlet dat mijn borstkas voldoende uit kan zetten. Garvan pakt mijn haar beet en trekt me omhoog. Ik kan een kreet van pijn niet tegen houden en een sadistische grijns verschijnt op zijn gezicht. Met zijn duim veegt hij een traan van mijn wang.
‘Huilen zal je niet helpen, al moet ik zeg dat het wel een mooier beeld geeft.’ Abrupt probeer ik om te voorkomen dat hij nog meer tranen kan zien, dat plezier wil ik hem niet gunnen. Ik sluit mijn ogen en probeer te vluchten in mijn gedachten. Een vuistslag in mijn maag laat mijn ogen weer open vliegen en tevergeefs hap ik naar adem. Weer treft zijn vuist me, dit keer op mijn schouder en de pijn schiet langs mijn rug en armen. Vastbesloten om niet te schreeuwen of ook maar iets te laten klem ik mijn tanden op elkaar en bal mijn vuisten. De slagen daarna voel ik niet eens meer, pas als hij eindelijk op houd open ik verward mijn ogen.
‘Laat dit een les voor je zijn. Denk maar niet dat je geliefde Dorjan je kan helpen, ik weet alles van jullie plannetjes om te ontsnappen. Één woord hierover aan hem en ik zal alles aan onze meesters vertellen. Dan zullen ze jou en Dorjan vermoorden en daarna zullen ze naar je familie gaan. Je hebt toch een klein zusje? Ik heb foto’s van haar gezien, het zou zonde zijn als er iets met haar gebeurt. Onthoud dit goed meisje, niemand kan mij dwarsbomen.’ Hij werpt me naar achteren en met een klap kom ik tegen de muur aan. Doodstil blijf ik liggen, alles doet pijn en bewegen lijkt onmogelijk. De deur van de zaal klapt dicht en nu durf ik de tranen te laten stromen. Het lijkt wel uren te duren voordat het huilen minder wordt en ik eindelijk het bewustzijn verlies.

Dorjan ligt klaarwakker op zijn bed. De afgelopen dagen heeft hij niet kunnen slapen van de zorgen. Hoe kan hij ervoor zorgen dat hij en Sophia veilig en ongezien weg kunnen komen? Zeker nu er zoveel spanningen zijn in de duistere wereld. Zijn meesters hebben hem, en alle anderen, verboden om alleen het kasteel te verlaten. Alleen met de gezamenlijke jachtpartijen mag hij naar buiten. Hij begrijpt zijn meesters wel, nu hebben ze al hun onderdanen nodig. Als er een verrassingsaanval komt zijn ze op die manier in ieder geval voorbereid, maar het is niet natuurlijk voor hem en zijn soortgenoten om met elkaar opgesloten te zitten. Er zijn haast continu ruzies en de spanningen lopen steeds hoger op. Het zal niet lang duren voordat het echt fout gaat en dan kunnen zelfs de meesters niets meer beginnen. Wie weet gebeurt er dan wel hetzelfde als bij de slag om Aughrim van 1691. Toen waren er ook veel spanningen in de duistere wereld en een groep vampieren heeft toen besloten om te proberen zelf de macht over te nemen. Ze hadden zelfs gewone mensen overtuigd om mee te vechten. Het draaide echter uit op een fiasco, bijna 7000 mensen verloren hun leven en de verantwoordelijke vampieren zijn op een gruwelijke manier terecht gesteld. Dorjan kan het zich nog goed herinneren, hij was toen bijna honderd jaar in dienst van zijn huidige meesters. Zij hebben toen heel goed duidelijk gemaakt dat een ieder die ooit nog tegen hun in opstand komt hetzelfde lot wacht. De bedreigingen hebben er honderden jaren voor gezorgd dat er vrede bleef, tot nu dan. Er zijn teveel jonge vampieren die niet beseffen hoe sterk hun meesters zijn. Overal wordt er over verzet en verraad gesproken, dit huis is veranderd in een kruitvat en de onderdanen zijn net kinderen met lucifers. Het zal niet lang meer duren voordat de meesters weer moeten laten merken waarom zij al bijna tweeduizend jaar heersen. Dorjan zucht diep, hij wil niet dat Sophia dit meemaakt, maar hoe kan hij het voorkomen? Het enige moment waarop de bewaking zo minimaal is dat ze kunnen ontsnappen is overdag en dan kan hij niet naar buiten. Op de rug van Hafwen zou het kunnen, maar hij weet niet of Hafwen twee berijders duld. Bovendien is het zelfs als hij alleen gaat gevaarlijk. Het duistere aura van Hafwen bied hem wel enige bescherming tegen de zon, maar hij zal de brandende pijn wel voelen en langer dan een paar uur kan hij dat niet volhouden. Sophia zal de merrie dan moeten besturen, hij is dan tot niets in staat. Hij weet niet eens of het meisje wel kan rijden, zelfs niet of Hafwen haar instructies wel zal accepteren. Als ze hen eraf gooit is het voorbij, voor hem althans. Maar dan heeft Sophia misschien nog wel een kans, zolang ze maar ver genoeg van het kasteel af zijn. Het maakt hem niets uit dat hij zal sterven, na bijna 600 jaar heeft hij wel genoeg van deze wereld gezien. Zuchtend draait hij zich om en trekt een laken over zijn hoofd. Nog drie uur voordat de zon ondergaat en hij weer een masker van onverschilligheid op moet zetten. Niet alleen Sophia mag niets merken van zijn zorgen, ook voor de anderen moet hij ze verborgen houden. Er hoeft maar één iemand achter zijn gevoelens voor Sophia te komen en het is voorbij. Waarom kan het nou nooit makkelijk zijn?

Een zachte hand schudt voorzichtig aan mijn schouder. Kreunend open ik mijn ogen en kijk recht in het bezorgde gezicht van Aoife, ze is net als ik een bediende en de enige vriendin die ik hier heb.
‘Gaat het?’ Ik wil mijn hoofd schudden, maar de pijnscheuten die van mijn rug naar mijn hoofd schieten verletten het. In plaats daarvan fluister ik door gebarsten lippen.
‘Haal me hier weg. Als ze me zo vinden is het over.’ Aoife knikt en helpt me voorzichtig overeind. Ik probeer om niets te laten merken van de pijn, maar de blik op Aoifes gezicht laat zien dat het me niet echt lukt. Ze slaat een arm om mijn middel en half lopend half slepend gaan we de zaal uit. Gelukkig zijn de bedienden ruimtes niet ver weg, maar iedere stap is een marteling. Voordat we bij de deuren zijn heb ik mijn ogen al gesloten en ik merk het amper als ze me op mijn matras laat zakken. Bijna meteen zijn er anderen om me heen, ik hoor hun bezorgde stemmen terwijl ze de wonden op mijn lichaam onderzoeken en verbinden. Een stem bij mijn oor verzekerd me dat er niets ernstigs is en dat ik morgen al weer op de been kan zijn. Morgen al, dat kan haast niet met zoveel pijn. Toch weet ik dat ik zal moeten, één avond missen kan nog wel. Meer avonden niet aanwezig zijn betekent dat je niet meer van nut bent en dan zijn je uren geteld. De andere vrouwen spreken zacht met elkaar, in iedere stem is angst en bezorgdheid te horen. Ook al kennen we elkaar niet goed, we zorgen toch voor elkaar. Anders heb je hier helemaal geen kans. We zijn hier allemaal niet meer dan slaven en allemaal zijn we vervangbaar. Dat schept een band en het is een prettig idee om te weten dat je niet de enige bent die dit lot hoeft te dragen. Ik voel mezelf weer wegzakken en hou het niet tegen, de bewusteloosheid verdrijft in ieder geval de pijn.
Wanneer ik mijn ogen eindelijk weer open is het licht in de kamer. Even denk ik dat het nog dezelfde dag is, maar de zon staat in een verkeerde hoek daarvoor. Kennelijk heb ik de rest van de middag en de hele nacht geslapen. Voorzichtig beweeg ik mijn armen en benen, de pijn is gelukkig een stuk minder. Als ik overeind kom begint de kamer te draaien, maar ik geef niet op en blijf zitten tot het draaien minder wordt. Naast me ligt Aoife te slapen en ik schud haar zachtjes wakker. Ze ziet me zitten en er verschijnt een flauwe glimlach op haar gezicht.
‘Gelukkig, ik had al gehoopt dat je weer aan de slag kon vandaag. Je bent de enige vriendin die ik heb, ik wil je niet kwijt.’ Ik kopieer haar glimlach, maar deze verandert in een grimas als mijn gebarsten lip open springt. Voorzichtig betast ik mijn gezicht, het lijkt nog mee te vallen. Alleen mijn lip en zo te voelen een gigantisch blauw oog.
‘Waarom hebben ze dit gedaan?’ Vraagt Aoife aan me. Ik haal mijn schouders op.
‘Gewoon omdat ik een fout maakte. Ik morste water over iemands schoenen.’ Aoife knikt begrijpend. De kleinste fouten zijn hier al voldoende reden voor zo’n zware mishandeling, daar kijkt niemand van op. De ware reden hiervoor zal ik haar niet zeggen, die komt niemand te weten. Zelfs Dorjan niet, hoewel het me pijn doet om iets voor hem te verzwijgen. Ik vraag me af of hij me gemist heeft in de stallen gisteren. Langzaam sta ik op, de kamer begint weer te draaien en ik moet Aoife vastgrijpen om niet te vallen. Ze helpt me om te kleden en zegt dat we vandaag maar samen moeten opwerken. Zij neemt het meeste werk voor rekening, maar ik probeer toch zo goed mogelijk mee te doen. Door de monotone handelingen van het poetsen verdwijnt de pijn naar de achtergrond en ik denk dat ik vanavond zelfs wel naar de stallen kan. Ik wil Dorjan zien en hem vragen wanneer we hier weg kunnen, ik wil niet langer blijven. Zodra de zon onder is moeten we ons terugtrekken, vanaf nu mogen wij bedienden niet meer gezien worden. Gelukkig waren we bijna klaar met onze taken voor die dag en kunnen we nu bezig gaan in de keukens en in de slaapkamers van de bewoners. Af en toe kijk ik in de richting van de stallen, zou Dorjan daar al op me wachten? Aoife merkt dat ik er niet helemaal bij ben met mijn gedachten en vraagt wat er is.
‘Niets, ik wil alleen graag naar de nachtmerries. Gisteren heb ik ze niet verzorgd en ik weet niet wie het wel heeft gedaan. De paarden worden namelijk verschrikkelijk chagrijnig als ze niet op de juiste tijd hun eten krijgen.’
‘Ik snap niet wat jij in die beesten ziet. Vorige week hebben ze je nog zo hard gebeten. Ze zijn slecht en gevaarlijk, ik zou er nooit bij in de buurt durven te komen.’ Glimlachend haal ik mijn schouders op.
‘Je moet gewoon weten hoe je met ze om moet gaan. Ze lijken me wel te mogen en dat bijten was een ongeluk, mijn eigen schuld. Dat zal niet weer gebeuren.’ Aoife schudt afkeurend haar hoofd, maar gebaart me wel dat ik kan gaan.
Ik sluip door de gangen naar buiten terwijl ik probeer om zo onzichtbaar mogelijk te zijn. Af en toe kruist er iemand mijn pad, maar ze lijken me niet op te merken. Desondanks buig ik eerbiedig mijn hoofd en mompel ‘goedenavond meester’ als ik ze zie. Zonder tegen gehouden te worden bereik ik de stallen, de deur staat al open en ik glip ongezien naar binnen. De stal van Hafwen is ook open, maar de merrie zelf staat er niet in. Misschien heeft Dorjan haar meegenomen voor een rit. Wanneer de vampiers in een groep op jacht gaan nemen ze meestal de paarden mee. De duistere bescherming van de merries zorgt ervoor dat ze ongezien overal kunnen komen en maakt ze minder kwetsbaar voor wapens. Teleurgesteld begin ik met het voeren van de andere paarden. Ze zijn inderdaad een stuk chagrijniger dan normaal en driftig stampend eisen ze hun eten op. Terwijl ze eten begin ik met borstelen, ze zijn gisteren duidelijk niet verzorgd. Na het borstelen breng ik ze één voor één naar hun eigen weide. Ze zijn druk en trekken regelmatig hard aan de ketting in mijn handen. Iedere keer moet ik een kreet van pijn onderdrukken, nu zwakte tonen is niet verstandig. De merries zouden dat als opening zien om aan te vallen. Iedere merrie gaat in haar eigen weide en tussen de weides zitten hoge betonnen muren, de dieren tolereren elkaars aanwezigheid al haast net zo goed als dat ze mensen tolereren. Zodra ze één van de andere paarden horen vliegen ze naar de muur en schoppen er dan dreigend haar tegenaan. De vonken spatten dan onder hun ijzers vandaan en in het maanlicht dan hun manen en staart laat oplichten zien ze er pas echt gevaarlijk uit. Ik vindt het een prachtig gezicht en blijf er even vol ontzag naar kijken. Één van de jongere dieren komt voorzichtig op me af, ze hoopt dat ik het niet in de gaten heb, maar ik draai me op het laatste moment om en geef een zachte tik op haar neus.
‘Nee kleintje, je mag me niet bijten.’ De merrie briest verontwaardigd en draaft met haar staart hoog in de lucht weg. Ze probeert net zo imponerend over te komen als de oudere merries, maar mist nog de houding en kracht van een volwassen dier. Haar vacht is ook nog niet pikzwart, eroverheen hangt een zilveren gloed en her en der zijn nog wat witte vlekken te zien. De veulens van nachtmerries worden spierwit geboren en hebben een zilveren glans over hun vacht. Dit zorgt ervoor dat ze in de schemering niet te zien zijn en daardoor zijn ze veilig voor de andere paarden. Toch komt het vaak voor dat een veulen wordt vermoord door een andere merrie, alleen van hun eigen moeders hebben de veulens niets te vrezen. Ik draai me om en slof weer terug naar de stallen, terwijl de paarden grazen maak ik hun stallen schoon. Als laatste sleep ik de kruiwagen naar de stal van Hafwen, ik ben inmiddels uitgeput en mijn ribben lijken wel in brand te staan. Af en toe draait de stal voor mijn ogen en mijn hoofd bonst in het ritme van mijn stappen. Desondanks ga ik door, nog maar één stal en dan kan ik gaan slapen. Wanneer ik de vork in het stro steek stuit ik op iets hards, nieuwsgierig veeg ik met de vork het stro wat opzij. Verstopt in de hoek ligt een kleine kist met daarin dikke dekens en eten voor een paar dagen. De enige die dat daar verstopt kan hebben is Dorjan en er verschijnt een kleine glimlach op mijn gezicht. Het zal dus niet lang meer duren voordat we weg gaan, eindelijk.

kurida1

Berichten: 647
Geregistreerd: 18-04-10
Woonplaats: den helder

Link naar dit bericht Geplaatst: 06-09-10 13:32

wow mooi stuk weer vond deel 1 ook al zo goed heb geen fout gezien maar vind het echt heel goed geschreven. Ik zie het als het ware als een film voor me verschijnen +:)+

Kaspar

Berichten: 4018
Geregistreerd: 16-10-08
Woonplaats: Op een plek onder de zon

Re: [VER] Nachtmerries en vampieren deel twee

Link naar dit bericht Geplaatst: 06-09-10 13:54

Geweldig geschreven weer. Ik kijk alweer uit naar deel 3.

Overigens blijft het overzichtelijker als je het vervolg deel telkens in hetzelfde topic plaats. Dan is het makkelijker terug te vinden

YMJArabians

Berichten: 9678
Geregistreerd: 10-11-05
Woonplaats: Somewhere

Re: [VER] Nachtmerries en vampieren deel twee

Link naar dit bericht Geplaatst: 06-09-10 18:54

Weer een goed stuk zeg! Heb het even vluchtig gelezen, dus ik heb niet op spelfouten etc. gelet, maar het qua zinsopbouw vond ik het allemaal erg mooi! :)

_baxter_

Berichten: 1797
Geregistreerd: 27-03-10
Woonplaats: Leiden

Re: [VER] Nachtmerries en vampieren deel twee

Link naar dit bericht Geplaatst: 06-09-10 19:08

Leuk! Mag ik het linkje van het eerste deel?

Fnanne

Berichten: 14269
Geregistreerd: 08-07-04
Woonplaats: Iesselmuud'n

Link naar dit bericht Geplaatst: 06-09-10 21:01

Kaspar schreef:
Geweldig geschreven weer. Ik kijk alweer uit naar deel 3.

Overigens blijft het overzichtelijker als je het vervolg deel telkens in hetzelfde topic plaats. Dan is het makkelijker terug te vinden


Dat is ook de bedoeling.
Ik plaats hier daarom een slotje. Nieuwe delen kan je toevoegen aan deel 1 :)