
Hoofdstuk 1 Een goed eventing paard
Belangrijke kwaliteiten van een goed eventingpaard:
Het atletisch vermogen:
- veel galoppeervermogen (volbloed, 7/8 of minstens 3/4)
- een grote singeldiepte (met zuivere en ruime ademhaling tijdens de inspanning)
- bij voorkeur een lage hartslag (rond 30) in rust
Goede bewegingen (geen beperkte of korte bewegingen in de driegangwijzen, een winnaar heeft "super" bewegingen)
Een goede springtechniek
Gezonde benen (voeldoende massief beenwerk, liefst met korte pijp, zuivere pezen (dit is een absolute voorwaarde)
Goed karakter en toch voldoende temperament
Bereidwilligheid om zich in te zetten
Over het extrieur:
- Een duidelijke, hoge en lange schoft (gelijk of iets hoger dan de achterhand)
- Een breed voorhoofd (intelligentie)
- Glanzende, open en eerlijkje ogen
- Lange oren
- Een licht afhellend kruis
-Een goede verbinding tussen achter en voorhand met een rug die een goeie zadelligging garandeerd
- Geen onderstaande of achteruitstaande achterbenen
- Geen brokkelige hoeven
- Voldoende lange hals (geen aanzet die te hoog of te laag is)
- Liefst een schuine, lange schouder
- Een diepe en brede borstkas
- Rechte en vlakke voorknieën
- Gelijke voeten, niet te steil en met voldoende hiel en elastische koten
Over de bewegingen:
- Een goede balans (d.i. een natuurlijk evenwicht)
- Het paard heeft bij voorkeur een ruime en "rechte" stap
- Het paard heeft bij voorkeur een veerkrachtige draf en een ronde, ruime en goed gedragen galop die over voldoende veerkracht beschikt
- Het paard moet kunnen verruimen in draf; alleen dan kan het paard later leren strekken
- Het paard moet bij het springen voorzichtig zijn, de rug basculerend gebruiken, de onderarmen goed optrekken en de achterbenen goed invouwen (behendigheid); het moet daarbij zelf zijn afzet kunnen bepalen (intelligent taxeren)
- Voor de cross: quick-thinking, quick-witted, quick-reacting
Psychische kwaliteiten:
- Het paard heeft een eerlijk en gelijkmatig temperament (op stal, in het terrein, tegenover anderen)
- Het paard moet rust uitstralen, d.i. van nature kalm zijn, lef hebben en moedig zijn tegenover natuurlijke hindernissen, vooral tegenover "water" en "grachten", vertrouwen hebben in de ruiter en in zichzelf.
Nou Sjaan. Uitprinten die handel en meeslepen als checklist
