NieneWiep schreef:Bedankt, zo snap ik het al een stuk beter!
Ik snap alleen nog niet goed wanneer je het vaasmodel gebruikt, en wanneer binomcdf etc. Bijvoorbeeld deze twee sommen:
1. Bereken de kans dat je bij twaalf worpen met een dobbelsteen precies 4 keer een 1 gooit en vier keer een 6 gooit.
2. Bereken de kans dat bij 16 worpen met een dobbelsteen precies vijf keer 5 of 6 ogen gooit.
Bij de eerste som moet je het vaasmodel gebruiken, en bij de tweede som binomcdf... Dat begrijp ik dus niet. Waar zit het verschil in de som, en waar kan je het verschil in techniek aan zien?
Zie je het woordje of staan in de 2e? dat geeft aan dat je maar 2 mogelijke uitkomsten hebt. Je gooit of 5 of 6
Bij die 1e gooi je 4 keer een 1 en 4 keer een 6, maar de overige keren gooi je dus een ander getal. Je hebt niet meer met 2 mogelijke uitkomsten te maken, dus ook niet met een binomiale verdeling.
Maar let wel. bij 2 kun je (naar mijn weten) niet Bincdf gebruiken (of zoals ik het noem, en GR ook bcd), want ze vragen hier de kans op precies 5x een 5 of een 6 dus volgensmij zou je het dan met bpd moeten berekenen (maar dat is op je GR qua invulwerk hetzelfde)