Best grappig, alle theorie vragen ect staan gewoon op internet! Benieuwd wat jullie zouden antwoorden?
Theorie diploma F10 versie B
• Het goede antwoord moet worden omcirkeld. • Lees de vragen en antwoorden goed door voor je het antwoord omcirkelt. • Heb je een fout gemaakt, zet er dan een kruis door en omcirkel het goede antwoord. • Begrijp je iets niet of heb je moeite met lezen, vraag dan gerust even hulp van iemand van de wedstrijdleiding. • Let op! Er zijn A en B versies met verschillende vragen, dus afkijken helpt niet! • Je mag 3 fouten maken, heb je 3 of minder fouten, dan ben je geslaagd voor je theorie. • SUCCES!
1. Welke verschillende hulpen zijn er? A. Teugel-, been-, gewichts- en zithulpen. B. Teugel- en beenhulpen de rest is niet belangrijk. C. Teugel-, been- en stemhulpen.
2. Wanneer een volte 10 meter te groot wordt moet je: A. Meer aan de binnenteugel trekken. B. Proberen met de buitenteugel en buitenbeen het paard te begrenzen. C. Kijken in de tegenover gestelde richting in plaats van met de volte mee naar binnen kijken.
3. Met je been kun je de volgende hulpen aan het paard geven: A. Alleen opzij laten gaan. B. Alleen naar voren laten gaan. C. Naar voren en opzij laten gaan.
4. Wat is het verschil tussen een halve ophouding en een hele ophouding? A. De halve ophouding is een attentieseintje, dus het paard gaat er niet langzamer door lopen. B. Een halve ophouding is half zo sterk als een hele ophouding en het paard gaat er langzamer door lopen. C. Een hele ophouding wordt met 2 teugels gemaakt wordt en een halve ophouding wordt met 1 teugel gemaakt.
5. Wat doe je met je handen in stap? A. Je handen stil houden, want je beweegt alleen in draf mee met het hoofd. B. Je handen heel stil houden ten opzichte van het zadel. C. Meegaan met de beweging die het paard maakt met het hoofd.
6. Wanneer gebruik je zithulpen en wanneer gebruik je gewichtshulpen? A. Gewichtshulpen geef je bij tempo wisselingen en overgangen, zithulpen bij verandering van richting. B. Zithulpen gebruik je bij tempo wisselingen en overgangen, gewichtshulpen bij verandering van richting. C. Zit- en gewichtshulpen zijn eigenlijk hetzelfde en je gebruikt ze door elkaar.
7. Mag je tijdens een F Proef stemhulpen gebruiken? A. Nee, dit is niet toegestaan. B. Ja, dat mag altijd. C. Ja, als de jury het maar niet hoort.
8. Als het paard in de F10 ‘de hals moet laten strekken op de grote volte’ dan is het de bedoeling dat: A. De ruiter de teugels loslaat en het paard het hoofd naar beneden brengt tot vlakbij de grond. B. Je de teugels langer laat worden zodat het paard het tempo gaat verruimen. C. De ruiter het paard geleidelijk meer teugel geeft en uitnodigt de hals te laten zakken het liefst tot kniehoogte.
9. Wat is constante verbinding? A. De verbinding die de hand van de ruiter maakt met de mond van het paard, zodat de teugels altijd een klein beetje los hangen. B. De verbinding die ontstaat op de teugel als de hand van de ruiter de mond van het paard constant kan volgen in alle drie de gangen. C. Dit is het hek of het schot langs de hoefslag.
10. Een paard zal ontspannen als… A. Hij moe is en zijn hoofd laat hangen. B. Hij de ruiter aardig vindt. C. De ruiter hem niet hindert en hij de hulpen goed geeft.
Granoek
Blogger
Berichten: 10472
Geregistreerd: 26-11-13
Geplaatst: 22-10-18 18:08
Ik ga als dressuurleek een gokje wagen
1. A 2. B 3. C 4. B 5. C 6. Oké deze beantwoordt dus vraag 1 ook al deels , doe hier maar A 7. A 8. C 9. B (C is hilarisch) 10. C
Ik ben het ook niet met 1 eens Voor mij hoort stem er ook bij, waarom zijn jullie het er niet mee eens?
7. Mag je tijdens een F Proef stemhulpen gebruiken? A. Nee, dit is niet toegestaan. B. Ja, dat mag altijd. C. Ja, als de jury het maar niet hoort.
Erg leuk als je in de menwereld zit waar ook op stemhulp wordt gereden en weer eens een dressuurproef onder het zadel rijdt Antwoord is A... Maar gok dat er genoeg mensen zijn die C wel eens proberen