Paard moet reageren op kuitdruk, bij uitblijven reactie wat meer kuitdruk, geen reactie dan een tikje. Oefenen via overgangen. Belangrijk is bij een goede reactie "het belonen". Het paard reageert op "het belonen". Als je zit niet goed is, of als de benen niet stil liggen kan het paard geen onderscheid maken tussen kuithulpen en onduidelijke beendruk. Dus goed zitten, benen ontspannen laten liggen en alleen kuitdruk geven wanneer je een hulp wilt of moet geven. Ook niet steeds hulpen geven. Als het paard doet wat het moet doen, dus niet als ruiter actieve hulpen geven. Belonen en straffen niet overmatig doen. Belonen moet de overhand hebben. Woorden, een klopje en aai. Niet constant tegen een paard praten, af en toe op de goede momenten.
Belangrijk is dat je een paard laat onspannen, losmaakt en soepel maakt. Als een paard graag de hals strekt en het hoofd op de goede manier op elk moment wil laten zakken, daarbij het bit opzoekt dan is het paard het meest ontvankelijk voor meewerken. Het aanleren en uitvoeren van oefening kost dan de minste inspanning.
Maak een paard niet moe, een paard moet hetzelfde of beter de rijbak uitkomen als dat het erin gaat. Neem de rust momenten op het goede moment. Laat het paard wennen aan onmiddelijke reacties vooruit, alle problemen die je met een paard kan krijgen, los je het gemakkelijkst in gang op. Als je een draf vraagt en het paard springt aan in galop, dan is dat een reactie vooruit. Dus niet straffen, het is een reactie vooruit. Het gaat om reageren op de kuitdruk.
Kuitdruk geven niet doen met kloppen of schoppen. Als je de hakken omlaag doet door op de bal van de voet in de beugel te steunen. spant de kuitspier in je benen aan. Die druk is voldoende om elk paard onmiddelijk te laten reageren.
Belangrijk is konsekwent blijven. Paard houdt van duidelijkheid, dezelfde handelingen, dan geeft zekerheid en vertrouwen.