Wij leren dat je op zo'n moment telkens opnieuw het paard moet vragen om het hoofd te laten zakken.
Als ik een paard echt met zijn neus laag bij de grond wil rijden (tijdens het losrijden dus), zet ik mijn handen wat breder en lager omdat ik mijn teugels dan veel langer laat. Toont niet netjes, en je mag je paard vanuit deze positie ook niet naar beneden dwingen. Je houdt je handen trouwens enkel zo tijdens het doorvragen, niet als het paard goed loopt.
Telkens als het paard zijn hoofd omhoog doet, drijf je met been en 'vraag' je van voor. Dit doe je door je handen over de teugels gewoon open te schuiven (niet naar achter!). Je mag dus zeker niet gaan trekken. Het belangrijkste is dat je zodra het paard aan het kaakbeen inknikt, je weer LOSLAAT (en je handen weer naast elkaar plaatst). Zo geef je het paard de ruimte om zo ver mogelijk door te zakken, met een erg licht contact. Dit moet allemaal erg snel gebeuren, je moet per stap werken. Dit is in het begin erg moeilijk, maar met de tijd zul jij er vlugger in worden en zal je paard het beter begrijpen.
Het rijden van grote wendingen ondertussen en je paard scherp aan het been houden is belangrijk.