Enkele ideale, voor mij dan, oefeningen zijn de standaard loswerkoefeningen, maar dan een stapje hoger.
In plaats van de typische slangenvolte van 2 of 3 bogen kan je er doen van 5 of 6 bogen, waardoor de draaiing die je paard moet maken veel korter wordt, en je meer moet werken op de buiging van je paard.
Een andere hele mooie oefening is een pirouette op de voorbenen. Deze is heel wat simpeler dan een pirouette op de achterbenen, en kan je aanleren door extreme stelling te vragen, en je paard met opzet te laten uitbreken op de achterhand door te blijven kriebelen met je binnenbeen. Hoe verder naar achter, des te duidelijker de hulpen. Vergeet wel zeker het contact met je buitenteugel en buitenbeen niet.
Om je paard attenter te maken op je hulpen, waardoor je subtieler hulpen kan geven, kan je ook vanuit stilstand (uiteraard vierkant) aandraven, of eventueel aanspringen in galop. Het omgekeerde kan natuurlijk ook. Maar je past hierbij best op, want een paard dat echt goed luistert, staat dan natuurlijk ook direct stil, maar jij daarom niet
(ervaringsdeskundige)
Onthoud gewoon dat een oefening altijd moeilijker kan gemaakt worden.