Onlangs plaatste ik al een artikel uit De Paardenkrant over LRD rijden [RT] Laag, diep en rond, systeem om over na te denken maar er zijn nog veel meer artikelen over dit onderwerp verschenen. Bij het opruimen van wat oude uitgaven van De Hoefslag uit 1994 (!), kwam ik er nog een paar tegen. Een van die artikelen vind je hieronder. Interessant om te lezen en misschien komt er nog een leuke discussie uit

Gebruikers van andere forums die dit stukje typwerken willen overnemen, kunnen dat uiteraard doen, maar het is wel aardig om dat even te melden

De geschiedenis herhaalt zich
Vrijwel een eeuw geleden verscheen een brochure van ongeveer zestig bladzijden, geschreven door Paul Plinzner, lijfstalmeester van de Duitse keizer Wilhelm II. Het boekje droeg de titel: Wie ist die Beizäumung des Pferdes zu gewinnen und zu erhalten? Vet gedrukt was: ‘Beizäumung des Pferdes’ (= de bijgebrachte houding van het paard).
Iedere dressuurruiter weet dat bij een goed afgericht paard dat aangenaam te rijden is de houding van hoofd en hals een belangrijke rol speelt. Om de houding te bereiken is het zogenaamde ‘bijbrengen en oprichten’ nodig. Maar … daarover is men het in de geschiedenis van de rijkunst lang niet altijd eens geweest.
Dit is niet lang geleden weer actueel geworden toen er een foto van Nicole Uphoff in de Duitse vakpers verscheen waarop deze dressuuramazone op haar toppaard Rembrandt afgebeeld staat terwijl het paard duidelijk met de neus op de borst is getrokken. Geen fraai beeld en zeker niet als het gaat om een beroemd dressuurpaard en een beroemd amazone .
Geen rijmethode
Nu moet men altijd met foto’s oppassen. Er worden, ook in de vakbladen, wel vaker foto’s afgedrukt die beslist niet als voorbeeld voor ongeoefenden kunnen dienen, tenzij men ze gebruikt om te laten zien hoe het niet moet.
Harry Boldt, de trainer van Nicole Uphoff, heeft later verklaard dat die foto eigenlijk niets te maken heeft met een rijmethode. Op dat specifieke moment was het paard geschrokken van hindernissen en zijn berijdster nam hem daarvoor onder handen en wel door hem ‘extreem op te sluiten’. Boldt zei dat het niets anders was dan ‘eine reine Korrekturmassnahme’ (een zuiver correctiemiddel).
Dat alles vond plaats in 1993, precies honderd jaar nadat Plinzner zijn bovengenoemde boekje het licht had doen zien. Overeenkomst tussen de gebeurtenissen is dat de foto evenveel stof heeft opgeworpen in de wereld der rijkunst-beoefenaren als het boekje dat honderd jaar geleden deed. In beide gevallen verweet men de acteurs dat zij de klassieke beginselen geweld aandeden. De geschiedenis herhaalt zich dus, ook in de paardenwereld.
Niet nieuw
Heinz Meyer, bekend om zijn weldoordachte artikelen op rijkunstig gebied in het Duitse maandblad Sankt Georg, heeft natuurlijk ook aan ‘overdreven bijbrengen’, populair oprollen (van de hals) genoemd, aandacht besteed. Ook hij vergeleek het met het geval Plinzner.
Meyer gaat zelfs nog verder terug en stelt vast dat wat Plinzner had uitgevonden niet nieuw was, omdat ook de Engelse rijmeester Newcastle (17e eeuw) en na hem de Fransman Baucher (19e eeuw) het bijbrengen tot ver achter de loodlijn in de praktijk brachten. Meyer wijst er wel op dat er in onderdelen verschillen waren, vooral in samenhang met de oprichting.
De wijze van rijden –africhten- van paarden behoort altijd weldoordacht te zijn. Met andere woorden: men moet kunnen aangeven waarom men zo rijdt of een bepaalde hulp geeft.
Men kent tientallen manieren van paardrijden, waaronder ook de zogenaamde klassieke (van La Guérinière, 18 eeuw). Al die rijwijzen zijn niet zomaar ontstaan. Veelal heeft de praktijk bij het ontstaan een rol gespeeld.
Dat is ook het geval geweest bij de klassieke methode, maar eveneens bij het westernriding of de wijze van berijden van Ijslanders. De verlichte zit van een jockey en springruiter is weloverwogen ontstaan.
Vederlicht
En dat was ook het geval met de methode waarop Plinzner de paarden in de keizerlijke rijstal africhtte en reed.
Keizer Wilhelm II had moeilijkheden met zijn linkerarm, deze was korter dan normaal en hij had er onvoldoende kracht in voor bepaalde handelingen. In die tijd moest een vorst kunnen paardrijden, zowel voor ontspanning als bij openbare gelegenheden en zeker bij parades en manoeuvres van de weermacht.
Een stalmeester, belast met de keizerlijke rijpaarden, was er alles aan gelegen zijn broodheer goed bereden te maken. Dat wilde in dit geval zeggen, dat de vorst moest kunnen beschikken over vederlicht in de hand staande paarden, die gewillig voorwaarts gingen en het bij tijd en wijle ruw met de rechterhand in de teugels grijpen niet kwalijk namen.
Dat werd dus van Plinzner verwacht en dan niet voor één paard maar meerdere, zodat de keizer over verschillende paarden kon beschikken.
Plinzner was beslist geen charlatan. Hij was bevriend met Steinbrecht, op wiens naam het meest klassieke rijkunstige boek van onze tijd –Das Gymnasium des Pferdes- staat en waarvan hij een groot aantal hoofdstukken geschreven zou hebben! Maar hij meende met het in de praktijk brengen van die klassieke methode niet aan zijn opdracht – paarden, die de keizer onder alle omstandigheden gemakkelijk kon rijden – te kunnen voldoen. Hij bedacht daarom een andere methode: die der ‘Absolute Beizäummung’, waarbij aan de oprichting van de hals werd toegegeven.
Met de door hem bedachte methode heeft hij zonder meer succes gehad. De keizer was één der best bereden vorsten van zijn tijd en dat was vooral voor de ijdele Wilhelm, die zich graag in vol ornaat en hoog te paard liet zien, van grote betekenis.
De paarden stonden zo goed in de hand dat de keizer ook jachten kon meerijden en dat uit een snelle gang plotseling ingehouden kon worden. (Ten behoeve van de Keizer met zijn spastische arm waren alle vier de teugels aan elkaar genaaid.)
Plinzner kreeg natuurlijk onmiddellijk veel kritiek. Men verweet hem de ware – klassieke – beginselen der rijkunst verloochend te hebben. Hij kreeg ook, zoals altijd in zulke gevallen, veel bewonderaars en nadoeners. Intussen had Plinzner eigenlijk niets verkeerds gedaan, want hij had volbracht wat men van hem verwachtte, toen hij als Lijfstalmeester werd aangesteld. Wat men hem wel kan aanrekenen was dat hij hetgeen hij met een bepaalde bedoeling had aangewend, ging propageren als een systeem om algemeen toegepast te worden.
Ook de ‘oprol-methode’ van Uphoff heeft navolgers gekregen, zoals indertijd Shockemöhle met zijn oprolmethode bij het africhten van springpaarden. In Reiter Revue van februari 1994 komen voor- en tegenstanders van deze methode aan het woord. Ook de trainer van Uphoff, Harry Boldt, en de strekking van zijn woorden is dat de oprolmethode wordt toegepast, omdat het dressuurrijden tegenwoordig vooral door vrouwen wordt beoefend en hen de kracht dikwijls ontbreekt om paarden met veel drang naar voren op de juiste manier aan te pakken…
Het doel heiligt de middelen, maar de moraal van het verhaal mag doorklinken Een om bepaalde reden aangewende rijmethode mag niet als een systeem voor iedereen worden aanbevolen.
(het scannen van de bijbehorende foto's is niet gelukt)