wijken: ga opzoek naar de juiste balans tussen been- en teugel- hulpen. been geven komt al gauw over als harder moeten. je moet dus wat je drijft, ook weer opvangen met je zit en je teugelhulp.
draven: probeer veel tempowisselingen en overgangen te rijden. zo worden jullie beide bewuster van jullie tempo en zal dit ook steeds makkelijker aan te passen zijn. pak steeds een lange zijde om over te gaan op een arbeidsdrafje en wissel dat ook weer af door hem juist op een langere zijde te laten verruimen. Maak veel overgangen tussen draf en stap. steeds iets langzamer draven tot hij bijna stapt en dan weer wat verruimen. verruimen in stap tot hij bijna draaft en weer terugnemen. zet maar flink aan het werk!
volte: spring je vaak aan in galop op de volte? het zou kunnen dat hij die link legt. wederom: tempowisselingen en overgangen, ook op de volte. Hou het maar meerdere rondes vol. oefenen, oefenen, oefenen! Succes