ik wil mijn pony leren wijken, heeft er iemand een goede tip voor me ?
xDeems
Berichten: 972
Geregistreerd: 18-11-09
Geplaatst: 18-10-10 17:09
Les nemen? Doe ik nu zelf ook.
Desire__
Berichten: 426
Geregistreerd: 09-08-09
Geplaatst: 18-10-10 17:10
je kan als je uit de volte de hoefslag nadert, 1 of 2 meter voordat je de hoefslag raakt, je pony naar buiten zetten naar de hoefslag en zo kan je het een beetje meenemen in je rijden.
aah ja...ja les nemen, daar zat ik ook aan te denken...aan de rechter hand doet ze het soms. de ene x heel goed en de andere keer helemaal nix :S
3uitenbeen
Berichten: 802
Geregistreerd: 06-10-10
Geplaatst: 18-10-10 19:31
Zowiezo les nemen, zelf kun je uiteindelijk niet zien hoe je pony werkelijk wijkt, zeker niet als je niet weet hoe het voelt. Daarnaast, op de korte zijde net na de A of C (ong 5 m) afwenden en de hulpen voor het wijken geven. Het begint met kijken waar je heen wilt, binnenteugel iets van de hals, buitenteugel begrenzen, binnenbeen naar achter en je gewicht iets naar de buitenkant verplaatsen. Ziet er lastig uit zo hè, het is aanleren en aanvoelen, maar onder begeleiding lukt dat toch het beste
Ook de oefening op de volte kan een goede zijn, laat je pony een volte van ong 18m lopen en net voor de hoefslag druk je hem om naar buiten, waarbij kijken van groot belang is.
Uiteraard zijn bovenstaande tips waarin het gaat over het werken er aan in de les van toepassing. Als je wat achtergrondinfo en trainingstips wilt, is onderstaand stukje misschien leuk:
Het Wijken voor de kuit, de oefening Vanaf de KNHS Klasse L1 en de FNRS Klasse F13 komt het onderdeel Wijken voor de kuit in de proeven. Het wijken is een oefening waarbij het paard zich gelijkmatig voorwaarts en zijwaarts beweegt, en waarbij de benen van het paard elkaar voor langs en zijdelings kruisen. Het hoofd en de nek van het paard zijn licht gebogen in de tegengestelde richting van waar het naartoe loopt. Het lichaam van het paard blijft tijdens het wijken paralel lopen aan de lijn van de bakrand. In de proeven wordt deze oefening altijd in de draf gevraagd. Het wijken voor de kuit kan verdeeld worden in twee stukken, namelijk het wijken voor de linkerkuit en het wijken voor de rechterkuit. In beide gevallen is de bovengenoemde uitleg van toepassing. Het enige waarin beide verschillend zijn is de buiging.
Bij het wijken voor de linkerkuit, loopt het paard voorwaarts-zijwaarts naar de rechterkant en buigt daarbij hoofd en nek licht naar links. Het paard wordt als het ware met de linkerkuit van de ruiter weggeduwd naar rechts. Precies andersom werkt het bij het wijken voor de rechterkuit. Nu loopt het paard voorwaarts-zijwaarts naar de linkerkant en buigt het hoofd en de nek hierbij licht naar rechts.
Het Wijken voor de kuit, de hulpen Het aanleren/de basistraining Als het paard de basis van het rechtrichten wat onder de knie heeft, kan men een begin maken met het wijken voor de kuit. De beste manier om het paard te laten wennen aan de hulpen is het werken vanuit een kleinere volte in arbeidsdraf, waarbij de hoefslag aan alle kanten vrij is. Hierbij is het voordeel dat het paard de oefening ingaat vanuit de juiste hoofd-hals-rug buiging en omdat het op de volte al rond om het binnenbeen loopt. Vanuit deze figuur zet de ruiter de hulpen van het wijken in door het binnenbeen iets terug te leggen en hiermee zachte druk uit te oefenen. De binnenhand vraagt zacht een lichte binnenbuiging vanuit de hals en het hoofd. Zo begeleidt de ruiter het paard met de binnenkuit gelijkmatig voorwaarts en zijwaarts richting een grotere volte, waarbij het paard licht naar binnen gebogen blijft in hoofd en hals en waarbij de buitenhand en het buitenbeen van de ruiter een bewakende en doserende functie hebben. Wissel bij het aanleren de linker- en de rechterkant regelmatig af en werk tussendoor ook op voltes zonder te wijken voor de kuit. Naar mate het paard de oefening en de hulpen beter leert kennen en begrijpen, kan de afstand waartussen het paard van de kleine naar de grote volte wijkt worden verkleind. Denk allereerst aan het uitsmeren over enkele rondes en later naar 1/3 ronde waarbinnen het paard van de kleine naar de grote volte moet kunnen wijken. Als het paard deze basis van het wijken goed beheerst, kan de oefening verder worden getraind. Dit begint met het afwenden op de korte zijde (ongeveer 5 meter voor laatste de hoek) en het paard vanuit de buiging van het afwenden meenemen in het wijken voor de kuit richting lange zijde. Hierbij is het van belang dat de buitenzijde (buitenhand en buitenbeen gesloten houden) goed gesloten blijft, zodat het paard niet de kans krijgt om over de buitenschouder weg te vallen. Probeer hierom het aankomen op de hoefslag van de lange zijde zo ver mogelijk uit te stellen tot minimaal de B of de E en liefst nog verder, maar bewaar wel de juiste buiging en stelling.
Als dit steeds makkelijker gaat op zowel de linkerkant als de rechterkant, zal het afwenden steeds een paar meter eerder kunnen totdat het doel (afwenden vanaf A of C) is bereikt. Vanaf dit punt is het steeds belangrijker om het paard na het afwenden eerst goed recht te richten alvorens het wijken in te zetten (zie proefgericht wijken voor de kuit).
Wat het meest belangrijke is, ook bij dit onderdeel, is het afwisselen in de oefeningen. Als het paard / de combinatie het wijken al wat beter beheerst, wil dat niet zeggen dat het niet meer zinvol is om eens vanuit een volte te wijken. Ook moet het wijken vanaf de middellijn worden afgewisseld met het rechtuit rijden over de middellijn en andere oefeningen. Een paard is een slim dier en onthoudt al snel wat de bedoeling is, waardoor het mogelijk is dat het rechtuit rijden steeds lastiger gaat worden als de training te zwaar nadruk heeft op het wijken voor de kuit.
In de training kan het wijken ook worden gebruikt in de stap of in de draf om het paard los en elastisch te maken. Dit kan een goed dagelijks onderdeel van het warmrijden zijn, omdat het paard (mits men beide zijden gebruikt) hierdoor evenredig losgewerkt wordt in zijn spieren door zijn hele lijf.
Wijken voor de kuit, proefgericht In de wedstrijdproeven wordt het wijken voor de kuit meestal vanaf de middellijn richting de lange zijde gevraagd. In het begin gaat het over enkele meters wijken, waarna het paard weer rechtuit naar de korte zijde moet. Deze opdracht is bedoeld om te controleren of het paard goed aan de hulpen voorwaarts-zijwaarts gaat en of het goed gecontroleerd aan de hulpen van het buitenbeen en de buitenhand blijft. De moeilijkheden bij deze oefening zijn het rechtrichten na het afwenden, de inzet van het wijken en het verplicht rechtrichten en rechtuit rijden na het wijken.
Zoals reeds genoemd is het zaak om na het afwenden eerst het paard geheel recht te zetten, dus de buiging die in de wending ontstaat moet eerst weer helemaal recht zijn, waarna de nieuwe buiging en stelling voor het wijken kan worden ingezet. Dit neemt in het geheel enkele meters afstand in gebruik. Hierna legt de ruiter het binnenbeen iets terug, vraagt met de binnenhand iets buiging en stelling in de tegengestelde richting van waarin hij wil wijken, volgt meteen na de inzet met de buitenhand en het buitenbeen de aanwezige aanleuning en bewaart deze. Met het binnenbeen geeft de ruiter de hulp door wat lichte druk te geven en hiermee het paard op een gelijkmatige manier voorwaarts en zijwaarts te commanderen. Het gewicht van de ruiter dient hierbij meest op de binnenzitbeenknobbel (binnenbeen) te blijven, omdat het gewicht dan het paard in de juiste richting mee begeleidt. Tijdens het wijken kijkt de ruiter in de richting waarin hij rijdt. Als het gewenste aantal meters wijken is bereikt, legt de ruiter het binnenbeen weer terug in de normale houding, stopt hij met het vragen van binnenstelling en buiging met de binnenhand en maakt neemt hij iets meer druk op de buitenhand en het buitenbeen om het paard weer geheel recht te zetten. Hierna gaan paard en ruiter weer rechtuit richting de korte zijde. De ruiter blijft uiteraard kijken in de richting waarin hij rijdt.
In de KNHS klasse L2 wordt het wijken voor de kuit gevraagd vanaf de middellijn tot aan de hoefslag. Er wordt dan van de combinatie verwacht dat het paard goed aan de hulpen gehouden kan worden, dat het paard goed gelijkmatig voorwaarts-zijwaarts in de juiste buiging en stelling kan worden gereden voor een afstand van 25-30 meter voorwaarts en 10 meter zijwaarts en dat de ruiter zijn paard weer goed recht kan richten nadien.
Een andere variant van het wijken voor de kuit is die vanaf de hoefslag (na de hoek richting lange zijde) naar de middellijn. Deze oefening wordt tegenwoordig niet of nauwelijks meer in de wedstrijdsport gevraagd. Het vergt nog een wat verdere graad van africhting dan de bovenstaande oefeningen, omdat het paard hierbij vanuit de ene stelling eerst moet worden rechtgericht bij het oprijden van de lange zijde en daarna in contrastelling naar het wijken moet worden gereden. Deze oefening is echter wel goed toe te passen in de training.