Ik vind het spelen niet oké.
En ook de handen breed zetten is imo niet goed, je zet dan je handen vast, waardoor jij absoluut niet meer nageeft. Wat er dan gebeurt is dat het paard wijkt voor de druk in de mond, maar dat heeft niets met nageeflijkheid te maken.
Een paard dat een eerlijke aanleuning opzoekt, zoekt de (vriendelijke en nageeflijke) hand op, en legt zélf de onderkaak tegen het bit aan, en daardoor krijg je een lichte, elastische verbinding. Hoe licht kan per paard verschillen, maar kilo's in je handen is echt niet goed

Niet ieder paard neemt even makkelijk die aanleuning aan, dat is zonder meer waar, maar een paard dat ontspannen is, en min of meer op eigen benen loopt, zal, als de ruiter een vriendelijke hand heeft, altijd die hand willen opzoeken. En dat is de nageeflijkheid waar het hier over gaat, ook jonge, groene paarden zoeken die hand. Vanuit daar kun je werken naar een echte aanleuning, waarbij het paard zichzelf draagt, steeds meer in balans is, en dan praat je over aanleuning, ofwel "aan de teugel".
Overigens loopt een paard dan altijd op de loodlijn, en bij de 'speelmanier' of 'handen breed en druk zetten' kruipen ze erachter, en zie je soms een valse knik bij de 3e wervel. Dat is geen eerlijke aanleuning, en heeft niets met echte nageeflijkheid te maken. Het is een oneerlijke manier van rijden imo.