Alle paarden zijn scheef, het merendeel zet zich aan de linkerzijde meer of minder vast, sommigen op rechts.
Dit is al eeuwen een normaal gegeven voor iedereen die een paard beleert.
Wanneer een paard onzeker is of angstig dan, net als een mens, spant het zich onwillekeurig iets aan in de rug en de hals.
Mensen krijgen dan pijn in hun nek en rug, paarden waarschijnlijk ook.
Die nek en rugpijn maken een mens nog onzekerder, een paard waarschijnlijk ook.
Om met een paard dressuurmatig te kunnen gaan werken moeten we die onwillekeurige spanning eerst op zien te heffen, het paard moet zich los durven laten. (dit is één van de eerste punten in het Scala der Ausbilding)
Het feit dat er een ruiter op zijn rug is gaan zitten die op allerlei manieren probeert zijn vrijheid te beperken en hem in zijn evenwicht te hinderen maakt het paard onzeker en angstig en het zal zich daarom vast gaan zetten.
Het allereerste dat we ons moeten realiseren is dat we het paard vertrouwen en veiligheid moeten geven.
Vooral jonge onervaren paarden hebben door hun onwillekeurige spanning waarschijnlijk pijn in hun rug, hals en nek.
De meest stellen na een paar voorzichtige introducties een massage heel erg op prijs.
Iedereen kan dit zelf doen, daar hebben we geen fysio of osteo voor nodig.
Het help een paard zich te ontspannen en het ontwikkelt tegelijkertijd een band van vertrouwen met zijn ruiter.
Het eerste jaar van de africhting kijken we helemaal niet naar die natuurlijke scheefheid, denken niet aan nageeflijkheid, niet naar in de krul ("rond") lopen.
Het eerste jaar leren we het jonge paard zich te ontspannen, vertrouwen te krijgen in onze aanwezigheid, rustig en kalm te bewegen, veel in stap een beetje in draf en weinig in galop (dat windt te veel op).
We leggen geduldig alle hulpen een voor een aan hem uit zodat hij daar in vertrouwen correct op kan reageren.
We moedigen hem op allerlei manieren aan, prijzen zijn inzet voortdurend.
We straffen nooit..., ongewenst gedrag maken we moeilijk, meer niet.
Iedere straf ondermijnt het vertrouwen.
We leren het op een rustige en vriendelijke manier om te gaan met alle "gevaren" in onze omgeving, niet door hem onze wil op te leggen maar door hem het vertrouwen te geven dat het "goed is".
We maken heel veel buitenritten, zoveel mogelijk door terrein, laten hem kennis maken met alles.
We rijden niet meer dan 2 à 3 maal per week en niet langer dan 20 minuten in de rijbaan, rustig zoekend naar ontspanning en communicatie, we denken zelfs niet aan dressuur oefeningen.
We laten het onervaren paard zijn eigen voor hem comfortabele houding vinden door hem te rijden aan een contactteugel.
Dit heet de Campagneschool en deze duurt tenminste een jaar.
Het paard hervindt hier zijn door de aanwezigheid van de ruiter verstoorde evenwicht, leert om te gaan en vertrouwen te krijgen in deze nieuwe verhouding in zijn ruiter en in zichzelf.
Van uit dat hervonden evenwicht en (zelf)vertrouwen zal het paard zich los gaan laten, dan pas kunnen we het vragen stelling te nemen en zich te buigen in ontspanning en zonder dwang.
Dit is de ingang naar de rijkunst waarbij een paard een leven lang in gezondheid met zijn ruiter kan gaan samenwerken.