Ik vraag me al een hele lange tijd af wat 'aan de teugel rijden' nou precies is. Dus niet hoe je het moet doen, maar wat het ís. De definitie van aan de teugel rijden zegmaar. Als die bestaat.

Heeft iemand daar een duidelijk antwoord op?
Moderators: Coby, balance, Dyonne, Sica, C_arola, Neonlight, Firelight
Kadankovitch schreef:Aan de Teugel
1.1) Nageeflijkheid:
Het is mij niet bekent of dit begrip ook buiten de gangbare vorm van rijkunst (dressuur en springen) zo'n belangrijke rol speelt. Hetgeen nu volgt heeft vooral betrekking op nageeflijkheid binnen die rijkunst.
Hoe moet je nageeflijkheid omschrijven. De definitie die ik heb geleerd, heeft voor mij pas betekenis gekregen toen ik wist hoe dit verschijnsel aanvoelde als alles in orde was. Dat is eigenlijk te laat. De definitie luidt: 'Nageeflijkheid is de ontspanning van kaak en nekspieren.' Daar werd ik niet veel wijzer van. Hoe voelt het aan? Hoe ziet het uit? En hoe verhoudt het zich in een grotere contekst, zoals 'aan de teugel' en 'aanleuning'. DAT IS NIET MAKKELIJK!! Leg maar eens aan iemand uit hoe coca cola smaakt, als die dit nog nooit gedronken heeft. Vandaar zal ik trachten het begrip te omschrijven.
Als een paard 'nageeflijk' is dan 'geeft' het 'na'. WAARMEE?: de kaak, de nek en eventueel ook de hals. WAAROP?: contact of druk van de hand uitgeoefend via het bit op de kaak en tong. Waarheen?: richting achterhand en/of naar beneden. Tot zover is het simpel.
Hoe voelt het aan? Je zit op je paard; neemt de teugels op; je maakt contact met de mond (in stilstand of in stap). En dan kunnen er TWEE DINGEN gebeuren: Het rijdier houdt het hoofd stug in dezelfde positie, OF HET HOOFD WIJKT TERUG/NAAR BENEDEN EN DE DRUK DIE JE VAN TEVOREN NOG HAD IN DE HAND, VERDWIJNT OF WORDT LICHTER. In dit laatste geval is het paard NAGEEFLIJK.
Tweede stap; je had contact en het paard hield het hoofd stug in dezelfde positie; Nu VERHOOG JE DE DRUK, naar een IETS HOGERE constante spanning; kunnen weer TWEE DINGEN gebeuren: Het paard houdt nog altijd het hoofd in dezelfde positie; OF HET HOOFD WIJKT WEL TERUG/NAAR BENEDEN EN DE DRUK DIE JE VAN TEVOREN HAD, VERDWIJNT OF WORDT LICHTER. Dan is het paard wel weer nageeflijk (Dit komt eigenlijk het meeste voor, bij nageeflijkheid). In het eerste geval is het paard dus NIET NAGEEFLIJK.
Ik ga nu niet in op wat men zou moeten doen om dat wel te verkrijgen; DAT WAS NIET DE VRAAG en zou ook ver buiten het kader van dit 'schrijfsel' gaan. Wel kan ik stellen dat in zo'n geval een meer of mindere vorm van correctie nodig is, variërend van enkele seconden tot veel langer in tijdsbestek.
Uit bovenstaande blijkt dat de uitgangshouding van hoofd en hals ( de hals moet gebogen zijn) NIET BEPALEND IS of het paard nageeflijk is. Als een paard de profiellijn van het hoofd bijna horizontaal heeft, MAAR HET KOMT OP EEN LICHTE DRUK NAAR BENEDEN (dan hoeft die nog niet aan de loodlijn te zijn); Dan is het paard NAGEEFLIJK. Beroemde springruiters zoals Rob Ehrens (nu bondscoach), Anton Ebben, Henk NOOREN,e.a. kon men zien rijden met een enkele trens, hun paard met een lange hals, neus vooruit en PERFECT GEHOORZAAM door een parcour rijden. Dat zou niet kunnen als die dieren op elke hulp van gegeven, direct tegendruk zouden geven of ertegen vechten. DUS NIET IN EEN BEPAALDE HOUDING EN TOCH NAGEEFLIJK.
Veel dressuurruiter maken de fout 'Nageeflijkheid' gelijk te stellen aan een houding. NAGEEFLIJKHEID IS DE BESCHRIJVING VAN HET GEDRAG VAN HET PAARD, niet van de houding.
Nog een belangrijk punt. Nageeflijkheid heeft zoals bijna alles, last van het woord 'TE': te nageeflijk. Dan wijkt het paard alsmaar terug bij de minste of geringste druk en weigert de haan 'aan te nemen' en de hulpen die daardoor worden gegeven. Voorbeeld: Men wilt afwenden, brengt de binnenteugel van de hals af om stelling te vragen en legt de buitenteugel aan om de wending in te zetten. Echter het rijdier zwaait hals en hoofd ver naar binnen toe, geen druk meer op de binnenteugel, en LOOPT LEKKER RECHTDOOR. Op zo'n moment gebruikt het paard 'NAGEVEN' om zich aan de inwerking van de ruiter te onttrekken, verbreekt de aanleuning (daarover later) en is zodoende eigenlijk 'achter de teugel' (=ook een begrip dat U nog vaker zult tegenkomen in uw rijkunstige ontwikkeling, en dat veel mensen hoofdpijn bezorgd). Ook de correctie hierop moet ik U hier schuldig blijven.
Nageeflijkheid is zeer sterk verbonden met de 'vraag' van de ruiter naar werk. Verlangt een ruiter weinig werk dan zal een paard sneller, gemakkelijker nageven. Verlangt een ruiter meer, zal het paard sneller de neiging hebben zich in kaak en nek vast te houden. Verlangt een ruiter teveel voor dat moment, of stadium van africhting, dan komt het vaak tot regelrecht VERZET. HIER LIGT EEN TAAK VOOR DE AFRICHTENDE RUITER: namelijk z'n paard zo af te richten dat het geleidelijk de verhoogde vraag naar inspanning van de ruiter kan voldoen, zonder in kaak en nek vast te zetten, dus in NAGEEFLIJKHEID.
Ik hoop dat een en ander nu duidelijker is geworden, maar er volgt nog uitleg over het grotere geheel waarin dit begrip zit: 'AAN DE TEUGEL' zijn en 'AANLEUNING'.
Petulan schreef:@ Ietjelover: Denk eens logisch na over ontspannen en loslaten. Draaf eens met een los teugeltje door de bak heen, ga wat verlicht zitten en laat je paard/pony eens op die manier zichzelf warm lopen. Pak de teugels gewoon stukje bij beetje wat meer op en blijf zelf ook eens los in je lijf. Wanneer je dan teveel druk of spanning geeft zul je dat gelijk merken dat je pony zal protesteren..
Je hoeft niet met je instructeur op te kunnen schieten, je moet er van leren. En soms zul je ook dingen horen die je niet aanstaan, maar zo is het nu eenmaal. Paardrijden is geen fietsen wat je van de ene op de andere dag leert.
@ Somebitch: Nageeflijkheid komt (zoals je ook in de bovenstaande post van Kadankovitch had kunnen lezen) voort uit aanleuning en niet uit ontspanning. Je moet als ruiter inderdaad los durven laten, maar waneer je de aanleuning niet voor elkaaar hebt zal de nageeflijkheid nooit optimaal zijn. Ontspanning is het loslaten van het lichaam, je begrijpt vast dat dit niet kan wanneer het (nog) niet nageeft.