Moderators: Essie73, Coby, balance, Firelight, Dyonne, NadjaNadja, Neonlight, Sica, C_arola
Tyrza schreef:Het snelle achterbeen is een VOORWAARDE voor LDR

renes schreef:Het maakt het achterbeen niet sneller, het geeft het achterbeen de kans om optimaal aan te treden, zonder dat er ergens in het lichaam blokkades optreden. Zo kun steeds meer vragen van je paard zonder dat je paard zich spant.
renes schreef:In bovenstaande antwoord van QQQQ antwoord je erg suggestief: wie zegt dat er een niet-ontspannen positie van het hoofd wordt aangenomen? Wie zegt dat er verlies van gewocht op de achterhand plaatsvindt? Dat heeft niets met LDR te maken, dat heeft met paardrijden in het algemeen te maken. Als iemand 'klassiek' rijdt, dan komt dat toch net zo goed voor? Daarom staat dat buiten deze discussie en ga ik hier ook niet verder op in.
renes schreef:Ook hier weer: dit heeft meer met paardrijden in het algemeen te maken en niet met klassiek vs. LDR. Wel is het mijn inziens zo dat wanneer je LDR rijdt, je een goed ontwikkeld gevoel moet hebben om niets te forceren of verkeerd te doen.
renes schreef:Grenzen verleggen: Als goede ruiter heb je een ontwikkeld gevoel. Daarmee kun je aanvoelen wanneer een paard aangeeft als iets moeilijk is. Je voelt aan waar een grens zit (hoe klein kun je bv een pirouette draaien zonder dat het paard terugvalt in tempo of andere voorwaarden). Wil je die grens verleggen, dan ga je de voorwaarden verbeteren: paard sterker maken (d.m.v.overgangen ed.), losser/flexibeler maken en beter aan hulpen zetten (hulpen van sluiten en draaien). Zó verleg je grenzen. Mag ik je vragen wat dat met 'het verbergen van de eigen onkunde' te maken heeft?????
renes schreef:Grenzen verleggen: Als goede ruiter heb je een ontwikkeld gevoel. Daarmee kun je aanvoelen wanneer een paard aangeeft als iets moeilijk is. Je voelt aan waar een grens zit (hoe klein kun je bv een pirouette draaien zonder dat het paard terugvalt in tempo of andere voorwaarden). Wil je die grens verleggen, dan ga je de voorwaarden verbeteren: paard sterker maken (d.m.v.overgangen ed.), losser/flexibeler maken en beter aan hulpen zetten (hulpen van sluiten en draaien). Zó verleg je grenzen. Mag ik je vragen wat dat met 'het verbergen van de eigen onkunde' te maken heeft?????
Citaat:Met onkunde heeft het te maken als mensen, omdat ze door gebrek aan kunde niet verder komen met hun paard, een hulpmiddel gebruiken waardoor ze iets door kunnen drukken. LDR wordt door velen als zoeen hulpmiddel toegepast.
De "controle" zoals jij beschrijft klinkt niet al te verkeerd, maar "controle" in de zin van "dat beest is zo heet/wild, ik hou 'm anders niet" dat is hoe dan ook fout.
renes schreef:Nog een detail: het hoofd wordt niet naar achteren getrokken: de ruiter vráágt buiging, het paard geeft deze. Probeer dat eens gemakkelijk bij jezelf (oke, anatomie van paard is natuurlijk een stuk anders, maar even jezelf voorstellen).
Je kunt je kin toch ook op je borst houden zonder je 'onderhalsspieren' te gebuiken
? Door je 'bovenhalsspieren' uit te rekken, lang te maken, rek je je nek/hals ook uit. En kun je makkelijker buigen. Dit uitrekken wordt als voorbereiding op de buiging gedaan (paard is voorwaarts aan het been en wordt daardoor wat langer in eerste instantie) En vanuit die lange hals, de verbinding die ontstaat, wordt het paard gebogen.
Aangezien een paard een langere hals heeft, kun je hier meer in variëren dan bij een mens, met een korte hals.
Ikzelf schreef:Nou, dit wordt een wat lang stukje, dus ik hoop dat jullie de moeite willen nemen om het helemaal te volgen (bedenk: jij leest het veel sneller dan dat ik het schreef!)
Ik wil hier iets verduidelijken met wat ik bedoel met het los hangende hoofd en wat daar het grote voordeel van is met het rijden en waarom je alleen zo een echte lichte aanleuning (voor ruiter EN paard) kan verwachten.Ik concentreer hier voornamelijk op de voorkant, omdat we allemaal wel weten dat het paard van achteren actief moet zijn.
De klassieke rijkunst en FEI hebben niet zomaar de "neus voor de loodlijn" regel verzonnen omdat men het wel mooi vond staan. Er is een functionele rede. Zoals ik al eerder zei, zal een los hangend paardenhoofd (bijv bij een in de zon dommelend paard, standje centebak) altijd de neus iets voor de loodlijn hebben. Waarom? Omdat het in die houding in evenwicht hangt op het draaipunt, welke de verbinding naar de halswervels maakt. Een mens op handen en voeten die z'n hoofd laat hangen, hangt met de kin op de borst, door de andere aanhechting en volledig andere gewichtsverdeling van het hoofd.
Voor een meer passende vergelijking: Steek je arm opzij, en laat vervolgens je onderarm vanuit je elleboog losjes naar beneden bungelen.Je onderarm zal even wat pendelen en dan in z'n evenwichts positie eindigen: Loodrecht naar beneden. De onderarm speelt even voor paardehoofd (met dit verschil dat het paardehoofd in z'n evenwichts positie met de neus iets voor de loodlijn zit). De onderarm is met weinig moeite weg te duwen en bij loslaten pendelt ie weer naar z'n evenwichts positie: Dit kost geen kracht.Opmerkelijk is het, dat als er spieren aan de hand-kant van het elleboogscharnier worden aangespannen (druk je middelvinger en duim tegen elkaar) de onderarm niet meer zo los hangt: Hetzelfde is het geval als het paard z'n tanden op elkaar zet (vasthoud in de mond). Dit verteld je dus dat je niet aan de hoofdhouding alleen kunt afleiden of het hoofd ontspannen afhangt. Spieren die zich aanspannen aan de andere kant van de elleboog, hebben veel minder, tot geen effect op het pendelen en dus de losheid van de verbinding.Als je gaat rennen met je arm zo, dan bungelt ie losjes en makkelijk mee met de bewegingen, zonder dat dit enige extra energie kost. Alle energie kan voor de voortbeweging benut worden (het omhoog houden van de bovenarm merk je wel op den duur).
Breng je nu je onderarm wat meer naar je lichaam toe en hou je hem in die hoek, dan pendelt de onderarm niet meer en is de verbinding dus niet meer los. Je kan de onderarm daar "uit zichzelf" laten zitten, of met je andere hand daar houden. Om daar "uit zichzelf" te blijven, moet de arm spieren inzetten, die ie daarvoor niet nodig had. Er wordt dus energie ingezet, puur om de houding te handhaven. Zelfde effect als je de onderarm van je lichaam af in positie houdt.
Nu gaan we verbinding nemen met de hand, bijv via een touwtje. Hangt de arm los af, dan kunnen wij een heel licht contact met het touwtje aannemen. Met een minieme hulp (knijpje) voel je niet alleen het touwtje in je hand, maar je ziet de onderarm ook al bewegen (de hulp komt ook mechanisch door). In zo'n geval kan het gewicht van de teugel genoeg zijn om aanleuning te geven: dit gewicht houd de onderarm dan IETS achter z'n evenwichtspunt (arm dus IETS achter de loodlijn; paardehoofd zal de loodlijn IETS dichter naderen), waardoor subtiele teugelhulpen in beide richtingen een effect geven. In dit geval hebben zowel ruiter als paard een plezierige lichte aanleuning: als de ruiter iets geeft, volgt de mond automatisch naar voren, vraagt de hand iets, volgt ie even makkelijk weer terug. Dit omschrijft naar mijn mening, de losheid in de aanleuning die van Loon in dat artikel van SP bedoelt.
Breng je onderarm weer in een hoek, laat 'm zichzelf weer dragen. Je kan nu een even zo licht contact creeren en ook nu voel je een kneepje in je hand doorkomen. Echter, het resulteerd niet automatisch in een beweging, omdat diezelfde losheid er niet is. Dit komt overeen met het achter de loodlijn gevraagde paardehoofd, dat het paard vervolgens zelf daar houdt. De ruiter krijgt geen gewicht in de hand en kan daarmee een lichte aanleuning krijgen. Het PAARD echter moet moeite doen om het hoofd in die positie te houden en nog meer moeite om de hand soepel te kunnen blijven volgen, want door het gemis aan losheid gaat dit niet meer automatisch, maar moet ie de bewegingen coordineren met z'n spieren.
Met de lichte aanleuning voor ruiter EN paard, stelt het paard zich wat kwetsbaar op: Mocht de ruiter een fikse ruk in de mond geven, dan komt dat zwaar aan! De ruiter heeft dus een goede handvoering nodig om het paard het vertrouwen te geven dat ie nodig heeft om zich zo kwetsbaar op te stellen. Een goede handvoering is er dus een die stil staat ten opzichte van de mond. Een vastgezette hand laat het 'losse' hoofd met elke stap tegen het bit aan botsen en een onrustige hand beweegt het hoofd alle kanten uit. Als reactie hierop zal het paard z'n spieren inzetten om de klappen te dempen: weg is de lichte aanleuning.
Met het achter de loodlijn geplaatste hoofd gebruikt het paard de spieren al en dempt zo de (evt) klappen van een mindere handvoering. Het hoofd hangt echter niet ontspannen af en er wordt onnodig energie verspilt met het op een plaats houden van het hoofd. Het evenwicht is echter wat minder fragiel en zal dus minder snel verstoord worden.
Bovenstaande zal duidelijk moeten maken waarom de FEI de neus graag voor de loodlijn ziet: Omdat men een losse aanleuning van ruiter EN paard wilt zien, omdat het wederzijdse vertrouwen en de kunde van de ruiter getoont dienen te worden. Zoals van Loon al zegt, is zelfs neus op de loodlijn (toegestaan na aanpassing FEI regels) al teveel.
Ook kan je eruit afleiden waarom veel mensen hun heil achter de loodlijn zoeken: Het is voor de ruiter eenvoudiger om daar een constant licht contact te behouden.
Het kan natuurlijk nuttig zijn om tijdelijk, kort achter de loodlijn te werken (bijv. bij enorm concentratie gebrek van het paard), maar het streven moet altijd weer naar die wederzijdse lichtheid gaan.
Ook verklaard het misschien wat van het grote succes van de "achter de loodlijn rijders": zij tonen hiermee een stabielere aanleuning in de ring. Dat oogt dan gecontroleerd, en wint het van de fragielere balans van de "voor de loodlijn rijders", maar getuigd van een minder harmonische samenwerking.
Dit is dus mijn beredeneerde 'view' op dit geheel. Ik ben benieuwd wat jullie van deze redenatie vinden!
renes schreef:Door je 'bovenhalsspieren' uit te rekken, lang te maken, rek je je nek/hals ook uit.
Maar k blijf erbij dat ik het zeker in de basis absoluut niet tegen wil komen! Woodstock schreef:renes schreef:Door je 'bovenhalsspieren' uit te rekken, lang te maken, rek je je nek/hals ook uit.
Spieren kunnen zich volgens mij alleen maar zelfstandig
samentrekken en alleen maar uitgerekt worden door andere samentrekkende spieren.
Ik vind je beschrijving trouwens wel heel mooi, hoewel er waarschijnlijk maar heel weinig ruiters zijn die LDR op die manier toepassen... En dat is jammer. Verder kun je die iets meer ontspanning etc ook op andere manieren dan LDR bereiken, denk ik. Maar je tekst geeft mij iig wel een positievere indruk van LDRMaar k blijf erbij dat ik het zeker in de basis absoluut niet tegen wil komen!
renes schreef:Wat betreft de halsspier: ik zie het zo: als 'tegenpool' voor die bovenhalsspier (waar jij dus zegt dat er een spier tegenover moet staan die voor de buiging moet zorgen), zie ik de verbinding met de teugels. Je vraagt dus die buiging, je neemt/haalt het paard ronder, hier komt het weerstandbieden terug. Een nageeflijk paard reageert hierop door los te laten en af te buigen. Het enige wat ze bij LDR en rond dan doen is daar die grens te verleggen. Dus niet alleen bovenin, met de nek als hoogste punt. nee, ook lager, ze gaan daarin verder.