lailapri schreef:haha ik herken het wel. de knop ging bij mij om omdat het me 1 nooit lukte en 2 het overal anders moest, ik vroeg me af, waarom ging zoeken en werd gek van de info dus toen weinig meer gedaan als halststrekken en overgangen en buitenrijden. Tot mijn instructrice naast ruiter gericht lessen na een tijd ook paardgerichte lessen ging geven. Op haar aanraden is hij langs de osteopaat en nogmaals langs de tandheelkundige geweest. Wat bleek hoe hard ik ook had gespeelt mijn fjordje had nooit kunnen nageven op die manier, dan had hij op zijn wangen moeten kauwen etc. Ik moet nu mijn handen heel stil houden en vooral niet spelen maar alleen begrenzen en goed van buiging naar buiging rijden. Ben blij dat ik niet naar alle commentaren had geluisterd als neusriem strakker, sperriem, scherper bit, hulpteugels, hij moet er doorheen gereden worden, etc etc. Nu voelt het eindelijk fijn en komt alles wat er eerst niet was nu zomaar tevoorschijn.
Zo werkt het bij mij ook, alleen rijd ik geen fjorden 
Neusriemen en sperriemen aansnoeren doe ik sowieso niet, je ontneemt daarmee het paard de mogelijkheid om dingen aan te geven.
En toch: wijs ik hulpteugels niet af. Ik geloof idd niet erg in alles aansnoeren, wel denk ik dat in sommige gevallen een slofje niet verkeerd is. Ik wijs eigenlijk bijna alle hulpteugels af, maar de slof vind ik (soms) een nuttig ding.
De slof kan nuttig zijn bij het losrijden, kan nuttig zijn om te 'stretchen' en zolang hij niet wordt gebruikt om een paard in de krul te trekken, maar puur als extra buitenteugel (begrenzing in een wending) geloof ik niet dat er veel mis mee is. Dat ben ik dus niet met je eens, Lailapri.
Scherper bit: geen oplossing, dat is wederom symptoombestrijding, net als het aansnoeren van neus- en sperriemen. En toch KAN een ander bit wel een oplossing zijn. Om een paar voorbeelden te geven: een paard met een hangend rooster zal niet gelukkig zijn met een enkelgebroken trens, die zal liever een dubbelgebroken of een ongebroken trens hebben.
Het kan zelfs zo zijn dat in dat geval een open mond en tong over het bit moet toegeschreven worden aan de bitkeuze. Natuurlijk moet de ruiter ook zachte handen hebben, maar in dit geval los je het probleem pas op als de ruiter heeft geleerd de handen te beheersen EN het paard een ander bitje krijgt.
Een paard met weinig ruimte in de mond KAN veel baat hebben bij een dun (=in de ogen van veel mensen scherp) bitje, voor dat paard zal een dik bit heel onprettig zijn. Ook dat zou bij dat paard een open mond veroorzaken, wat heel eenvoudig kan worden opgelost...
Dichtsnoeren zou bij deze beide voorbeelden symptoombestrijding zijn.
Een ander bit is voor deze paarden een oplossing. In beide gevallen zou ik een voor het oog scherper bit pakken, echter voor deze paarden is het zachter... het verschilt per paard....
Moraal van het verhaal: niet alles is symptoombestrijding, en niet alles wat 'fout' LIJKT, is het ook.
Ik hoor zoveel mensen die gewoon ongenuanceerd tegen de slof zijn, tegen een ander bit, terwijl het soms heilzaam kan zijn. Bekijk het per paard, maar wijs niet iets af, voordat je weet wat het doet en kan.
lailapri schreef:Waarom doen we het dan toch altijd anders. Instructrices hebben het zo ook geleerd en zullen het dus ook zo doorgeven. Het zagen is opzich niet slecht bedacht maar echt zo van de bel horen luiden maar niet weten waar de klepel hangt. Om en om instellen/omstellen zorgt ervoor dat je paard makkelijker de hals loslaat en als je zijn lijf er ook nog bijpakt makkelijker nageeft, dus als je hem lang genoeg flink van links naar recht laat kijken kom je er ook wel. En als hij dan van voren aan de teugel loopt komt de rest vanzelf, alleen nog maar flink been erbij. Nu werkt het helaas altijd vaak andersom....
Ook hierin ben ik het niet met je eens.
Je buigt een paard niet in door van voren te gaan werken, eerst werken we vanuit het voorwaartse. Het paard moet onvoorwaardelijk aan de hulpen staan.
Imo is de juiste volgorde deze: We rijden het paard los, door veel overgangen en wendingen te maken. Hierbij zitten we niet aan de voorkant, deze is immers niet belangrijk. Wat wel belangrijk is, is de achterhand, door middel van wendingen proberen we het binnenachterbeen achtief dragend te krijgen. We begrenzen de wending met buitenbeen en buitenteugel, en blijven met het been en de zit voortdurend het tempo controleren.
Op het moment dat het paard los genoeg is, zal het door deze hulpen automatisch nageeflijk zijn en aan de teugel gaan.
Op deze manier rijd je van achter naar voren, en zet je eerst actief de achterhand aan tot stuwen of dragen. Dan pas kijken we naar de voorkant. Waar we op deze manier niets aan hoeven te doen, kneepjes e.d. zijn dus helemaal niet nodig.