Ten eerste moet hij voorwaarts zijn en moet ie zich kunnen gedragen als een Harmonica, hij moet zich ieder moment kunnen uitrekken en kunnen verkorten.
Daarbij moet ie z'n rug goed gebruiken, en dat betekend vaak dat ie iets rond moet zijn. In ieder geval niet met z'n hoofd in de lucht! Maar echt zo rond als ie met dressuur moet zijn is ook weer niet nodig. Dat moet ie wel kunnen, maar tijdens een parcours is het belangrijker dat je je richt op het tempo.
Het is volgens mij dus een combinatie van beiden methoden, maar ik vind het tempo belangrijker.
Tijdens de training moet je veel afwisselen. Harder, zachter, erg rond rijden, 'normaal' rijden.... Een goede oefening is deze: plaatst 2 lage hindernissen ver uit elkaar (ligt aan de grote van je bak, maar 40 meter ofzo is ideaal). De eerste keer ga je in 'normaal' tempo (het basistempo van je paard dus) op de hindernissen af, en tel je de galopsprongen tussen de hindernissen. Daarna ga je het nog een keer doen, en verkort je, je probeert zo veel mogelijk galopsprongen te rijden. En nog een keer: zo weinig mogelijk galopsprongen... enz... Een hele goede oefening om het tempo goed te krijgen.
Je kan het ook een keer doen, en dan in het midden een overgang naar halt maken.
Nog iets heel belangrijks in een parcours is volgens mij de 'tandpastaformule': het basistempo dient zo te zijn dat je paard heel voorwaarts is, maar heel rustig en gecontroleerd kan galoperen. Als het ware is je paard een tube tandpasta waar jij in knijpt. Maar de dop houdt de tandpasta tegen om uit de tube te gaan. Dat betekend vooral: drijven en terugzitten tussen de sprongen. Door het vele drijven en het terugzitten gaan de meeste paarden vanzelf ook al nageven.
Veel succes!