Zondag, wat begon het heerlijk. Een mooie dag, naar een vriendin haar optreden gaan kijken met mijn vriend, barbecue. Heerlijk! Ik fietste van de barbeque naar huis en kwam me hier thuis douchen. Toen ik terug kwam merkte ik dat Dolly
Niet goed was. Ze is al oud. minimum 18. Ouder kan ook, haar precieze leeftijd weten we niet. Het is een Beaggle met een steenbrak gekruist.
Haar ademhaling was onregelmatig en zwak. Ik heb haar in de zetel gelegd en haar in het oog blijven houden. van 11 tot 2 uur 'snachts heb ik bij haar gezeten in de zetel. Ik was uitgeput en ze bleef maar vechten...
Ik heb haar nog een laatste keer in haar ogen gekeken, ik wist dat ze morgen niet meer zou halen.Als ze dat wel deed werd ze sowieso ingeslapen maar toch... haar ogen die ooit zo vol vechtlust en levenslust waren. Die altijd zo vrolijk en toch trouw stonden. Ze waren nu duf en leeg, uitgeblust..Het leven was haar te zwaar geworden. Ik heb gehuild bij haar. Nog een laatste keer gezegd dat ik van haar hield. Dat ik haar nooit zou vergeten,dat ze een plekje in mijn hart had.
Nog een keer heb ik haar hoofdje tegen me aan getrokken, nog een keer mijn hand over haar eens zo mooie vacht laten glijden. Nog een keer een kus gegeven op het hoofdje dat ooit zo mooi was...
Met pijn in mijn hart ben ik opgestaan, heb ik haar verteld dat het genoeg was nu, dat ze niet meer moest vechten, dat ze moest gaan naar daar waar ze de pijn die ze nu had niet meer zou moeten voelen. Waar ze terug jong en gezond was, waar ze weer haar geliefde hobby (jagen) mocht uitvoeren. Waar we elkaar ooit weer zouden ontmoeten.
Het is al jaren geleden dat ik nog zo gehuild heb. Ik ben naar mijn kamer gegaan (ondertussen was het al drie uur) en heb me in mijn bed gelegd. Hoe lang ik geslapen heb weet ik niet, ik weet niet eens of ik sowieso geslapen heb. Ik denk dat ze alleen wilde sterven...Om half zeven deze morgen kwam mijn moeder naar mijn kamer. Ze kwam me zeggen dat Dolly dood in de zetel lach. Ze had haar vaste plekje, in de hoek van de zetel. Daar lag ze altijd, met haar neusje tegen de leuning. Zo is ze gestorven, haar neusje lag tegen de leuning. Haar ogen waren nog open. Ze was al stijf en koud. Mama heeft haar in haar mand gelegd en de zetel uitgewassen.
Haar plekje is zo leeg nu, toen ik thuis kwam...Het was zo vreemd, normaal is het eerste wat ik zie Dolly rustig op haar plekje liggend. En nu was dat plekje zo akelig leeg.
Heb al veel honden gezien en meegemaakt, van vrienden, en ook hier hebben we er een heel deel, maar nog nooit heb ik zon sterke lieve hond gezien. Nog nooit heb ik een hond gezien met zon trouwe ogen. Een hond die zo speels en tegelijkertijd zo knuffelig kon zijn.
Zo'n prachthond...En zo'n moeilijk einde......
Ik vind het verschrikkelijk dat ze zon lijdensweg heeft moeten doen.
In een zomerse nacht waarin iedereen nog fijn buiten zit, om hun barbeque af te sluiten of gewoon om hun geluk te delen, om gezellig samen te zijn en hun erk even te vergeten. Hier en daar kruipt iemand dichter naar de barbeque waar het nog steeds smeulende houtskool een gezellige rode gloed en een aangenae warmte uit straalt. Een ander trekt de meegenomen of geleende pul aan over het dunne shirt of de bikini die ze aan hadden toen de zon hun huid nog bruin brandde. Hier en daar klinkt een spontane lach of uitbundig gezang en niemand van al die mensen voelt het naderende afscheid, het verdriet en de angst van twee partijen, twee wezens en twee vrienden die voelen dat de dood steentje voor steentje een muur word tussen hun. De tranen die stromen kunnen het onverbiddelijke cement dat de muur samen houd niet verzwakken. De pijn en wanhoop duwt met alle macht tegen de muur. Angstvallig houd het meisje met rood gezwollen ogen en mascara tranen haar maatje vast tot ze uoit elkaar worden geduwd. Meedogenloos. Een traan stroomt over haar wang wanneer ze haar hand op de buik van het dier legt om haar ademhaling te voelen. Elf jaar waren we samen, elf jaar hebben we lief en leed gedeeld, wat ik al lang had verwacht kot nu als een donderslag bij heldere hemel, als een klap recht in mijn gezicht. Haar hoofd rust uitgeput op mijn benen, haar ogen zijn open en roepen om hulp. Uit alle macht verchten tegen pijn en zwakte. God wat wilde ze dat ze op gaf. Ze was altijd zo sterk, zo vol levenslust, en nu verbaas ik me over haar vermoeidheid, haar uitgebluste blik. Is dit nog wel eerlijk? Waarom laten ze haar zo lijden? Waarom laten ze zon prachthond toch lijden?
Mag ik huilen om haar pijn, en blij zjn omdat ze gegaan is? Mag ik verlicht zuchten als ik voel dat haar laatste levenskrachten uit haar lichaam stromen, omdat ze niet meer vechten moet, omdat ze geen pijn meer heeft. Mag ik boos zijn omdat ze haar zo hebben laten lijden, omdat ze zo bang is geweest?
En is het toegelaten da tin mijn tranen schuldgevoel zit, dat ik haar alleen heb laten gaan, dat ze haar laatste strijd alleen heeft moeten strijden? Terwijl zij er wel altijd voor mij was? En mag ik nu verdrietig zijn en pijn hebben, om het afscheid dat ik heb genomen, omdat ik me alleen voel nu en omdat ik haar niet meer heb kunnen helpen....
Sorry lieve meid, vaarwel, slaapzacht, het was meer als genoeg!