Zijn naam was Moby...van Moby Dick.
Toen Moby Dick nog een klein guppebeestje was, was hij zo trots op zijn prachtig oranje huid, met zijn gave witte masker, maar wat hem nou echt zo uniek maakte was zijn oranje bovenlip.
Hij was toch zo trots op zichzelf...
Altijd keek hij in die spiegel naar zichzelf. De ijdeltuit!

Wat vond ie zichzelf toch knap...en van het een kwam het ander.
Moby raakte steeds meer geopsedeerd door zijn goddelijke uiterlijk en werd arrogant en ging kapsones vertonen.
Moby Dick was een echte eigendunk geworden.
Toen, op een zeker moment besloot god onze Moby Dick een les te leren.
''Moby moet niet zo'n eigendunk zijn'' vond god. En dus nam onze lieve heer maatregelen.
God liet door de tijd heen Moby's kleur veranderen! Ja echt waar!
Eerst dacht Moby dat hij ziek was, dat hij er daarom zo bleek uit begon te zien.

Maar het trok niet weg, zijn mooie goud-oranje gloed verdween, hij werd witter en witter en wist niet wat hem overkwam!
Hij verafschuwde zichzelf en durfde zichzelf niet meer onder ogen te komen.
Die arme Moby, zo zelfverzekerd als hij ooit was...zo onzeker was hij geworden. Onze lieve heer begon een beetje medelijden met onze Moby te krijgen en besloot wijze woorden te spreken.
Dus god boog zich naar onze Moby en sprak wijzelijk ''Mijn Moby, jouw kleur is dan afgenomen, daar heb ik voor gezorgd, om jou een les te leren, maar als je sterk bent, laat dan niet jouw waardigheid verliezen''
Dit zette Moby aan het denken!
Het duurde even maar na een tijd kon onze Moby zichzelf weer onder ogen komen en hij was gelukkiger dan ooit.
En op een zeker moment kon Moby zijn witte kleur wel waarderen...hoe wit hij dan ook geworden was.

''Nu ben ik niet alleen mooi van buiten, maar ook van bínnen'' zei Moby wijzelijk.
Dus, mensjes en andere wezentjes...wat hebben wij hier nu van geleerd?
