Als je dansend voor mij huppelt. Blij, vrolijk dat je weer met mij mee mag.
Afdrukken laten jouw poten achter in het zand.
Diep door de kracht waarop jij rent en springt, blaffend van enthousiasme.
Je oren naar voren, ogen wijd en je tong die hangt.
Jij lieve wezen van haar.
Leven in het hier en nu, een dier van het moment.
Wat ben jij toch groot en mooi, mijn lieve vent.
Altijd zin om mee te gaan, altijd eropuit.
Bijna altijd makkelijk waar wij ook zijn, maar altijd met minder tevree.
Jolig kan je zijn, wezen van kwijl.
Je muis pakkend en die trots laten zien.
Je bromt, kwispelend is dan jouw staart, aangemoedigd door mijn lachen.
Wat ben je braaf, voor jong en oud.
Genietend van vingers die door je lange vacht woelen.
Ontspannend wanneer wij je hoofd masseren en kroelen.
Wat ben ik blij met jou, wezen van trouw en liefde.
Mijn maatje, mijn vriend.
Mijn lieve hond.

Dat was een gedicht dat ik voor jouw maakte. Omdat jij echt mijn maatje bent, mijn zielsverwant. We hebben zoveel meegemaakt, goede en slechte dingen maar dat hoort bij het leven. Wat ben jij een topper, lieve Aslan. Voor de klas om kinderen te onderwijzen hoe om te gaan met een hond, aaiprojecten bij ouderen mensen met dementie, langs mijn werk tijdens de koffie met deze zelfde doelgroep en wat was jij braaf. Altijd met het sprankeltje in je ogen.

Nu is dat sprankeltje weg.. nu je lichaam opraakt door DCM. Een rot hartziekte wat in combinatie met de hitte niet waardig leven meer voor jouw is. Elke keer een slag terug, maar je kan niet meer herstellen. Ademen wordt moeilijker, je poten verliezen meer kracht omdat je zwakker en zwakker wordt. De medicijnen helpen je niet meer, maar houden je nu in leven.

Je bent de lijdensweg niet waard.. daarom laat ik je nu gaan. Hoe moeilijk het ook is.. maar je bent mijn maatje, mijn vriend. Je verdient de rust.
Het ga je goed knappe vent van mij. Knappe Aslan.
Mijn mooie lieve leeuw.
