Vorig jaar plaatste een avontuurlijke oud-collega een oproepje op Facebook: of iemand zin had om mee te gaan op een trektocht door de Himalaya's. Zij had drie jaar geleden de Everest Base Camp trek gedaan en zou dit keer de Annapurna Base Camp route doen. Impulsief als ik ben had ik binnen een kwartier mijn plekje geboekt en de aanbetaling gedaan. Waar gaan we ook alweer heen? O ja, Nepal dus.
In mei dit jaar was het zo ver, maar niet nadat ik in maart nog dacht: heb ik eigenlijk al een vliegticket geboekt voor Nepal? Nee dus. Gelukkig was ook dat snel geregeld en kon ik op 5 mei mijn backpack inpakken met alleen de strikt noodzakelijke spullen (maximumgewicht: 15kg). En zo'n 4kg aan cameraspullen, want echt no chance dat ik ook maar iets van deze reis niet zou vastleggen. (Geen zorgen, ik heb niet beknibbeld op ondergoedruimte. ) De 4kg aan cameraspullen heb ik in mijn kleine day pack/handbagage rugzak weten te wurmen, de rest van mijn bagage kwam neer op een mooie 9kg. Niet slecht voor een trip van bijna 2 weken. Scheelt dat het warm is in Nepal, dan hoef je in ieder geval niet je dikke truien mee te nemen.
Eenmaal aangekomen in Kathmandu werd ik opgehaald door de mensen van Evertrek, de organisator van deze reis. Ongekende luxe, want normaliter regel ik alles zelf, maar nu werd ik zowaar opgehaald met een auto met airconditioning. Het hotel was ook een stuk meer luxe dan ik had verwacht, mét indrukwekkend uitzicht over Thamel, Kathmandu:
Na even m'n spullen gedropt te hebben en onder de douche te zijn gesprongen, was het tijd voor wat ik het liefste doe als ik op vakantie ben: op de bonnefooi wat rondscharrelen.
Op dag 2 maakte ik kennis met mijn medereizigers (drie dames van 50+, waaronder mijn oud-collega) en stond er een kleine tour van de stad op het programma. Onze eerste stop was Swayambhu, oftewel de Monkey Temple, een religieus complex waar - je raadt het al - veel aapjes. Hier kregen we uitleg over verschillende religieuze bouwwerken uit het boeddhisme, zoals de stoepa (Wikipedia).
Wat meteen opvalt in Nepal, is de hoeveelheid gekleurde vlaggen die je op veel plekken ziet. Op deze gebedsvlaggen staan, heel verrassend, gebeden of mantra's en ze vormen een kleurrijk geheel.
Wat mij ook opviel tijdens deze tour, is hoeveel het boeddhisme gebruik maakt van de zintuigen voor het beleven van de religie. Geen gebeden in stilte en harde, houten kerkbanken, maar bellen die geluid worden, beelden die aangeraakt worden. De cilinders die je in deze foto ziet, kun je draaien. Vaak lopen ze helemaal rondom een tempel of stoepa en het is de bedoeling dat je met de klok mee om het bouwwerk heen loopt, terwijl je de cilinders draait voor geluk.
Na Swayambhu gingen we naar Kathmandu Durbar Sqare, een plein waar vrijwel alleen maar tempels staan, waaronder de tempel van de Kumari, de levende godin. Veel van deze tempels zijn zwaar beschadigd geraakt tijdens de aardbeving in 2015 en zijn nog niet hersteld. Dit is deels het gevolg van geld, deels vanwege het feit dat alle tempels weer in originele staat teruggebracht moeten worden en het duurt lang om dat weer op te bouwen.
Onze derde stop was Boudhanath, een gigantische stoepa met daaromheen een plein met winkels. Hier kregen we ook een uitleg over Nepalese schilderkunst, waaronder mandala's, en het gebruik van klankschalen. We mochten zelf ook aan den lijve ondervinden wat de impact is van de trillingen van een grote klankschaal en mijn hemel, wat zijn die dingen krachtig. Na even rondgelopen te hebben, was het tijd voor lunch, en een foto van de stoepa:
De ogen die je ziet, zijn de ogen van boeddha, die in alle richtingen kijkt.
's Middags hadden we wat vrije tijd en aangezien de jacarandabomen overal nog net in bloei stonden, toog ik eropuit om er een foto van te maken. Vooral de boom bij het voormalig koninklijk paleis was erg indrukwekkend.
's Avonds werden we getrakteerd op traditionele Nepalese dans, terwijl we ons tegoed deden aan wat mijn hoofdmaaltijd voor de komende dagen zou worden: dal bhat, oftewel linzensoep en rijst.
De volgende dag bestond uit een laaaaaaaaange autorit naar Pokhara. De rit zou sowieso al zo'n 7 uur duren, maar aangezien ze aan het werk waren aan de tweebaansweg, deden we er een uurtje of 10 over. De uitzichten onderweg maakten echter veel goed.
Net als het prachtige meer waaraan Pokhara ligt.
Nu vraag je je inmiddels vast af, wanneer begint die hike nou? Nou ja, nu dus. Een relatief korte autorit bracht ons naar ons startpunt, waar we ook onze sjerpa's ontmoetten. Vanaf hier begon het feestje pas echt. De eerste brug die we over moesten, was al niet begaanbaar, dus moesten we over de stenen in de rivier klauteren. Althans, als je iemand bent met grote, zware wandelschoenen, op mijn Vibram Fivefingers banjerde ik gewoon door het kniediepe water, dat ook meteen heerlijk verkoelend was.
Een teamfoto bij de ingang naar het Conservation Area (mét reisschaapje Shiraz) en off we went, op naar onze eerste stop: Tikhedunga.
Kort na vertrek bleek dat één van mijn reisgenoten noch fysiek noch mentaal fit genoeg was voor deze trek en zij ging dan ook vrij langzaam. Wij, als overige drie, besloten dat we om beurten bij haar zouden blijven lopen, zodat ze niet alleen zou lopen (een voornemen dat we na dag twee al lieten varen, want het ging echt te langzaam voor ons). Omdat ik nog erg moest wennen aan de warmte, bleef ik deze eerste leg bij haar en de hoofdgids lopen en had ik dus zeeën van tijd om onderweg foto's te maken, zoals van deze kinderen die de koe moesten uitlaten:
Een babygeitje met héél erg lange oren.
En de prachtige uitzichten onderweg. Ik vond dit al adembenemend, maar het was nog niets vergeleken met wat we later tegen zouden komen. Deze hike was vrij kort en een paar uur later kwam Tikhedunga in zicht.
Als er iets is wat deze trip mooi samenvat, is het deze foto.
Ik heb in 10 dagen meer traptreden beklommen dan in de rest van m'n hele leven, geloof ik. De route van Tikhedunga naar Ghorepani staat in het programma als de weg waarop je 3.000 traptreden beklimt. Enigszins naïef dachten we dat dat het was: 3.000 traptreden done and dusted, hierna zouden we alleen nog hellingen hoeven beklimmen. Ja, fout dus. 3.000 traptreden was nog maar het begin, maar niet voordat we hadden geluncht en verrast werden door wat arenden die door de vallei vlogen waar wij op een helling op een terras zaten.
De weg vervolgde zich door het regenwoud, naar Ghorepani. Dit idyllische plaatje geeft al een idee van waarom het een regenwoud heet, en ik kan je vertellen: er is niets idyllisch aan om zeiknat aan te komen in je theehuis.
Tot nu toe waren we zo rond 7 uur opgestaan elke ochtend, maar dit was de dag waarop de wekker al om 4 uur ging, zodat we Poon Hill konden beklimmen om a. te acclimatiseren en b. de zonsopgang te kunnen zien. Een klim van een kleine 400m, waarbij ik me halverwege afvroeg of dit het écht waard ging zijn. Eenmaal op de top van Poon Hill verdween deze twijfel als sneeuw voor de zon, want zeg nou zelf:
Hier zagen we ook voor het eerst mijn inmiddels favoriete berg: Macchapucchre, oftewel Fishtail Mountain.
Na het ontbijt in het theehuis vertrokken we richting Tadapani. Door de bijna uitgebloeide rhododendronbossen (ja, het zijn inderdaad bomen en geen struiken), waarna het pad naar beneden liep door een vrij diepe kloof. Als je goed kijkt, zie je hier links onze sjerpa's zitten.
Wel leuk om te vertellen, is dat onze sjerpa's voor ons ook wel echt deel uitmaakten van ons team, iets wat bij lang niet alle groepen gebeurt. Ze sjouwen toch maar mooi onze zooi naar boven, wat neerkomt op zeker een kilo of 30 die ze per persoon op hun rug dragen, want ze hebben uiteraard ook nog hun eigen spullen en die van de gidsen bij zich. We probeerden ze ook actief te betrekken bij bijvoorbeeld kaartspelletjes die we speelden of bij de lunch. De eerste dagen merkten we dat ze dat heel raar vonden, toeristen die zoveel oog voor hun hadden en het niet vanzelfsprekend vonden dat zij met zoveel bagage op hun rug liepen. Na een paar dagen kwamen ook zij gelukkig los en was de groep echt één leuk, gezellig geheel.
Ook de volgende ochtend was een vroege, aangezien de eigenaresse van het theehuis tijdens de zonsopgang wat achtergrondmuziek had aangezet. NB: de zon komt rond een uurtje of half 5 - 5 uur op. Ik ben geen ochtendmens en wilde me het liefst nog een keer omdraaien, maar toen mijn kamergenote binnenkwam met haar kopje thee en vertelde hoe mooi het was, heb ik mezelf toch maar uit bed gesleurd en ben ik gaan kijken. Ook daar had ik geen spijt van. Welke muziek ze draaiden die ochtend? Datzelfde nummer waar je nu naar luistert als je in het filmpje bovenaan op 'Play' hebt geklikt.
Van Tadapani leidde de route vervolgens naar Sinuwa, die we grotendeels aflegden met heel schattig gezelschap.
Onderweg kwamen we ook een huisje tegen waar ze 'mad honey' probeerden te maken. De nectar voor deze honing is afkomstig van de rhododendrons die overal en nergens groeien in dit gedeelte van de Himalaya's. Rhododendrons bevatten blijkbaar stoffen met hallucinogene eigenschappen, en dat is ook exact wat je doet van deze honing: hallucineren.
Vanaf het dorpje Chhomrong, een Gurungdorp, was het steil naar beneden om de Chhomrong rivier over te steken, en daarna ongeveer net zo stijl weer omhoog.
Onderweg kwamen we van alles tegen, van de kenmerkende terrassen met akkerbouw en mensen die net waren wezen stemmen met de ene pk die ze bezitten, tot een gloednieuwe stoepa die nog in aanbouw was. Let ook vooral op de cilinders die er al in zitten.
De dag erna was een dag van nog meer hoogtemeters. Tussen Sinuwa en Deurali, onze volgende stop, zit zo'n 900m verschil. Ik herhaal: 900 hoogtemeters. Op één dag. Met wederom heel erg veel trappen. En net op het moment dat je denkt dat je geen stap meer naar boven kunt zetten, is er weer prachtig natuurschoon dat je op de been houdt, zoals talloze watervallen.
Mocht je denken dat de hangbruggen erg waren, dit is waar je het mee moest doen in de hogergelegen gebieden.
Tijdens de lunchstop (en opdroogstop, want het regende behoorlijk) in het dorpje Bamboo zagen we een grote groep langoeren. Niet dezelfde aapjes als die in Kathmandu - dat zijn namelijk makaken.
Hier zie je mooi hoe machtig zo'n regenwoud eigenlijk is.
Vanaf Bamboo kom je op heilige grond. Er mogen hier bijvoorbeeld ook geen andere dieren naar boven dan pony's en bij de grens van het gebied staat een klein tempeltje met wederom bellen die geluid kunnen worden voor geluk.
Waar we tot nu toe redelijk goed begaanbare paden hadden gehad door de bossen, veranderde naarmate we hoger kwamen niet alleen de vegetatie, maar ook de paden die we bewandelden. Dit was nog maar het begin van een flinke scramble, waar ik wederom erg blij was met mijn Vibram Fivefingers, want ik stuiterde makkelijk van rots naar rots.
Terwijl de bomen langzaam moesten wijken voor de meer koubestendige planten, waren er nog steeds watervallen in overvloed.
Naast de langoeren zagen we ook dit koddige beestje, een pika. Door onze gids 'muis' genoemd, maar bij nader Wikipedia-onderzoek bleek dat ze eerder een konijntje met ronde oortjes zijn.
Het dorpje voor Deurali vroegen de gidsen zich af of we nog wel door moesten naar Deurali die dag of dat we in een dorpje wat lager zouden blijven overnachten. Het vierde lid van onze expeditie, de dame die het van het begin af aan al zwaar had, kreeg het met de dag zwaarder. Haar lichaam wilde niet, mentaal wilde ze niet, ze wilde niet eten, wilde niet douchen, en ze kreeg ook last van de hoogte. Het dream team, bestaande uit de twee andere dames, de assistent-gids en mijzelf, wilde echter per se door, ook als dat zou betekenen dat de groep moest splitsen. Dat ene halve uurtje eerder stoppen leek misschien niet veel, maar de volgende dag zou blijken dat het heel goed is dat we die beslissing genomen hadden. Expeditiegenote 4 kwam een uur of vier na ons aan, toen het inmiddels al donker geworden was en de regen met bakken uit de hemel kwam zetten. Eén van de sjerpa's was zelfs nog teruggelopen in de regen en in het donker om haar rugtas van haar over te nemen. Nu weet je ook meteen waarom we het na twee dagen hadden opgegeven om bij haar te blijven, want ze ging gewoon echt te langzaam en was ook niet het meest gezellige of dankbare gezelschap. Tot nu toe had de hoofdgids zich over haar ontfermd, maar de dag erna was het de beurt aan de jonge assistent-gids, die de hoofdgids na twee uur al opbelde omdat hij gillend gek van haar werd.
Of het onderweg alleen maar lekker weer was? Nee dus. We hebben heel veel regen gehad, zijn tot op het bot verkleumd geweest en hoewel de meeste ochtenden helder waren, kwam al snel de mist opzetten en hebben we ook grote stukken afgelegd in de mist, zoals hier richting Hinku Cave. Hierna kwam gelukkig al snel Deurali in zicht, onze laatste stop voor het doel van onze reis: Annapurna Base Camp.
Het gebrek aan zicht door de mist bij aankomst is zowel een nadeel als een voordeel. Uiteraard wil je graag genieten van het uitzicht, maar hoe gaaf is het als je elke ochtend verrast wordt door dit soort beelden.
's Avonds zie je overal deze witte motten. Vet fluffy, dus drie keer raden wie er gezien werd terwijl ze "do you want pettings?" tegen een van deze motten liep te kirren, om er vervolgens eentje te aaien en er daarna achter te komen dat deze fluffy motten een bacterie bij zich dragen die je ogen kunnen aantasten. Jup, yours truly. Gelukkig kan ik mededelen dat ik zowel mijn ogen als mijn neiging tot het aaien van dieren nog heb.
Hoe hoger je komt, hoe kouder het wordt en zo kom je dus aan bij...
SNEEUW (of eigenlijk meer ijs, maar het was dus sneeuw een paar maanden terug)
Qua landschap was dit laatste stuk vrij saai. Als je had gezegd dat het ergens in Schotland was, had ik je ook geloofd. Door de mist en de eentonigheid van het landschap was deze dag best zwaar mentaal en toen Annapurna Base Camp eenmaal in zicht was, hadden ook wij het als kopgroep wel flink gehad. We waren moe, zowel fysiek als mentaal, en we hadden écht niet een half uur langer onderweg moeten zijn. Exact dat ene halve uur dat we de vorige dag nog hadden afgelegd, wat waren we blij dat we daarvoor hadden gekozen.
En dit is waar we het allemaal voor deden. Alle vermoeidheid, alle momenten waarop ik dacht dat ik niet meer verder kon, dat er geen eind zou komen aan alle trappen, dat ik de regen en de kou zo ontzettend zat was dat ik bijna rechtsomkeert wilde maken, alles viel van me af toen ik me de volgende ochtend kon laven aan dit uitzicht. Wát was het onbeschrijfelijk mooi.
Naast ons lag een pad van een gletsjer, waar nu helaas geen sneeuw meer lag.
Iets wat ik nog nooit eerder had gezien, was de schaduw van de bergen in de zonnestralen van de opkomende zon.
Ondanks dat deze reis zo groots was, blijf ik het leuk vinden om ook de kleine dingen te fotograferen. Deze oude hond liep duidelijk op z'n laatste benen: kreupel, graatmager, maar nog steeds met een nobele uitstraling die ik geprobeerd heb te vangen in deze foto.
En waar we onderweg naar boven meestal aankwamen als het al mistig was, vertrokken we op de weg naar beneden uiteraard voordat het dicht trok en konden we meer genieten van de omgeving...
... al dan niet in combinatie met een blauwe lucht.
Naar beneden gaat een stuk sneller dan naar boven, dus liepen we weer naar beneden, richting de vallei waardoor we heen waren gelopen, ditmaal zonder te stoppen bij Machhapuchhre Base Camp met zijn vele gebedsvlaggen.
Waar Deurali op de heenweg een overnachtingsplek was, hielden we hier nu slechts een korte snack- en drinkpauze met uitzicht op de lokale kapsalon, voordat we doorliepen naar Bamboo. Op de terugweg zie je toch altijd weer andere dingen dan op de heenweg, zoals dit grote rotsblok dat eenzaam in het midden van de rivier lag, maar waar wel bomen op groeiden.
Langzaam, maar zeker kwamen we, helaas, weer steeds dichter bij de bewoonde wereld. Vanaf Bamboo liepen we terug naar Chhomrong, waarna we afweken van de weg die we gekomen waren en richting Jhinu gingen. Onderweg naar Chhomrong vingen we nog een laatste glimp op van Machhapuchhre, met een prachtige wolkenformatie rondom de top.
Op een zeker moment realiseerden we ons ook dat die ene hangbrug die heeeeeeeel ver naar beneden is ook nog voor ons lag. Niet alleen is het heeeeeeeel ver naar beneden, het is ook heeeeeeeel ver omhoog tot je eenmaal in Chhomrong aan bent gekomen. Foto's maken van runderen is dus dé manier om even wat rust te pakken.
Machhapuchhre was inmiddels al lang uit zicht, maar tussen de lager gelegen bergen door zagen we nog wel wat besneeuwde toppen.
In Jhinu hebben we nog even genoten van de warmwaterbronnen. Net als alles in Nepal, was dit echter weer een stuk verder lopen dan we dachten. Op de heenweg naar beneden was het net een broeikas, want het was dan misschien wel warm, maar ook heel vochtig. Op de terugweg - verrassing - kwam de regen weer met bakken uit de hemel zetten. Ik realiseerde me halverwege ook dat ik nog was te drogen had hangen, maar gelukkig had de eigenaresse van het theehuis dat voor me binnengehaald.
Vanaf Jhinu naar Pothana zou het vooral bergafwaarts zijn. Dachten we. Eerst kwamen we langs dit bord.
Nu denk je: hoe spannend kan het worden dat er een bord staat waarop je gesommeerd wordt de muildieren voor te laten? Spannend dus, toen we vervolgens een hoek om liepen en de moeder aller hangbruggen moesten oversteken. Ik heb de hele overtocht gefilmd - degene die kan raden hoe lang we erover deden, krijgt een overnachting in Hotel Mkango cadeau.
Na de hangbrug liepen we op ons gemakje naar beneden, en verder naar beneden, en nog wat meer naar beneden, tot we wederom in een vallei kwamen en een tijdje de rivier volgden. Grote delen van Nepal zijn bij lange na niet geïndustrialiseerd en dus zie je veel mensen hun eigen gereedschappen maken, maar ook wordt veel eten met de hand verwerkt, zoals door deze mevrouw.
Terwijl ik een paar dagen eerder al afscheid had genomen van de kleine, witte fluffball, haakte op dit deel van de route een wat groter exemplaar aan, door één van mijn reisgenotes omgedoopt tot Black.
Waar ik eerder dacht dat ik er regelmatig een beetje doorheen zat, dat was allemaal niets vergeleken met deze dag. Fysiek was ik prima in orde, maar ik was mentaal niet voorbereid op de klim die we nog voor de boeg hadden. Ik merkte ook dat voor mij een dag of 8 hiken wel de absolute max is, daarna ben ik er wel een beetje klaar mee.
Als je vervolgens, na dagenlang duizenden traptreden te hebben beklommen, erop bent ingesteld om naar beneden te gaan, is een nieuwe klim van een paar honderd meter wel het laatste waar je op zit te wachten. Ik was hierin niet alleen en de laatste klim hebben we alledrie dan ook in wezen individueel afgelegd. In mijn geval betekende dat oogkleppen op en per ademhaling een stap zetten, niet praten, nauwelijks om je heen kijken en niet rusten. Bijna als een machine heb ik dat laatste stuk afgelegd. Pas toen ik bij onze lunchplek aankwam, werd ik weer wat spraakzamer en ben ik ook nog een stukje teruggelopen om te kijken of ik de andere twee dames moest helpen.
Desondanks was opgeven geen optie en tegen de avond kwamen we, zoals gepland, aan in Pothana. Hiervandaan konden we Pokhara zelfs al zien liggen over een nabijgelegen bergkam!
Bij het ontbijt de volgende ochtend werden we vanuit de tuin van het theehuis onverwachts nog getrakteerd op een uitzicht over de toppen van het Annapurnamassief:
Vanaf Pothana was het nog maar een klein stukje lopen naar het zogenaamde Australian Camp en vervolgens naar de plek waar we weer werden opgehaald om teruggebracht te worden naar Pokhara. Ondanks de korte afstand was er nog genoeg te zien, zoals deze kudde muildieren die even pauze hadden en dit geitje dat zijn toevlucht had gezocht op een dak.
En toen was het plotseling weer terug naar de realiteit, met asfaltwegen, veel geluiden, mensen die op de bus wachten en, eenmaal in Pokhara, vrachtverkeer en het barbecuerestaurant aan het meer waar we op de eerste avond in Pokhara ook hadden gegeten.
In Pokhara moesten we de volgende ochtend helaas ook afscheid nemen van onze gidsen en onze sjerpa's. We hadden gehoopt dat ook zij meegingen naar Kathmandu en ze met ons mee zouden gaan naar ons afscheidsetentje. Helaas is dat toch iets wat niet gebruikelijk is bij dit soort reizen en bleven 'the lads' in Pokhara om een paar dagen later op eigen gelegenheid terug te gaan naar Kathmandu.
Voor mij zat de reis er helaas de volgende ochtend vroeg alweer op. Om half 6 werd ik opgehaald om naar het vliegveld gebracht te worden. En zo eindigde mijn trip of a lifetime naar een land dat nooit op mijn radar stond, maar wel ontzettend veel indruk heeft gemaakt.