
Het is 1 juli 2016. Ik lig in een hangmat op een paradijselijk strand op de Perhentian Islands in Maleisië. De zon zakt over enkele momenten achter de horizon, de hemel is een palet van blauw en roze, de zee werpt haar golven in een kalm ritme tegen het witte zand in de branding. Over precies één maand zit het erop: dan vlieg ik na ruim een half jaar terug naar huis. De afgelopen zeven maanden zijn een aaneenschakeling van rauwe, rijke ervaringen. De magie van het vrij onbekende en nog redelijk onbereisde Myanmar. Het volledig opgaan in de adembenemende schoonheid en verscheidenheid van Nieuw-Zeelands Noorder- en Zuidereiland. Op de bonnefooi door Taiwan trekken en volledig aangewezen zijn op Google Translate. Twee maanden vrijwilligerswerk in een zwaar door de aardbeving getroffen dorpje in de bergen van Nepal. Duiken in Maleisië, en de jungle van Borneo te bezoeken.
Hoewel mijn hart na al deze maanden hunkert naar de warme omhelzing van mijn ouders, het weerzien met familie en de nabijheid van mijn vriendinnen, voel ik tranen opwellen. Mijn naderende terugkeer voelt als een afscheid dat zich niet in woorden laat vangen. Als een boek dat je niet loslaat, dat oneindig door mag gaan. Het gevoel dat je krijgt als je de laatste woorden leest en je zou willen dat de schrijver nog een deel geschreven had. Maar dit verhaal komt ten einde en na nog een maand dwalen door Maleisië, keer ik terug op Nederlandse bodem.

Yangon, Myanmar

Lake Tekapo, Zuidereiland Nieuw-Zeeland

Juifen, Taiwan

Nagarkot, Nepal

Sarawak, Maleisië
Het is ogenschijnlijk alsof ik niet weg ben geweest; ik trek weer in mijn eigen huis dat afgelopen maanden verhuurd is geweest, kom weer wekelijks bij mijn ouders en broer over de vloer, spreek af met vriendinnen, pak mijn werkzaamheden als adjunct-directeur op mijn vertrouwde school weer op en begin aan een opleiding. En toch voelt alles anders. Ik ben anders. Na maanden leven in volledige vrijheid, in andere culturen en onder andere omstandigheden, voelt Nederland soms letterlijk te klein. Tegelijkertijd kan ik soms tranen in mijn ogen krijgen van dankbaarheid om iets simpels als stromend water uit de kraan, de andere kant ook gezien hebbende in de armste landen van de wereld.
In de daaropvolgende maanden zoek ik naar een nieuwe balans, houvast, maar vooral naar mezelf. Ik ga aan de slag met een coach en pel telkens een laagje af om dieper bij de kern te komen. Noem het een verlate quarter life crisis, een vroege midlifecrisis of het dertigersdilemma, maar alle bijbehorende vragen komen voorbij: Wie ben ik? Wat kan ik? Wat wil ik? Ik val, ik sta op, kijk achterom en vooruit op persoonlijk en professioneel gebied. En dan, zo’n zeven maanden na terugkeer keert langzaam de rust terug, lijkt het stof van die allesbepalende reis neergedaald.

Terug aan de Nederlandse kust...
Ik geniet van grote en kleine dingen van het leven hier. Ik ontdek welke waarden voor mij belangrijk zijn en hoe ik mijn leven hier meer naar in moet richten. Reizen blijft een belangrijk onderdeel hiervan en ik maak weer een prachtige reis naar Iran en reis ’s zomers af naar Indonesië. Ik maak de keuze om een dag minder te gaan werken om op deze dag vrijwilligerswerk te gaan doen in een totaal andere sector. Als begeleider van mensen met een verstandelijke beperking op een zorgboerderij spreek ik een totaal andere kant van mezelf en mijn talenten aan. Ik leer vertragen; de lat mag lager. Nooit geweten dat ik zó zou kunnen genieten van iets simpels als samen zaden planten en een week later zien hoe het voorzichtig opkomt. De puurheid van deze doelgroep brengt iedere week weer een lach op mijn gezicht en ik besef dat ik nog zoveel meer zou willen leren over het ritme van de natuur, het bewerken van het land. Al is het maar om dan niet meer de fatale fout te maken om nieuw zaaigoed met grof geweld uit te trekken in plaats van het onkruid…

Bromo Tengger Semeru NP, Java Indonesië
Het wordt najaar en zoals de bomen hun bladeren laten vallen, voel ik dezelfde behoefte om zaken los te laten. Er is weer onrust, de behoefte aan verandering, de drang om weer weg te gaan. Ik word moe van mezelf: wat wíl ik nu; ik heb dit toch allemaal al een keer gehad en gedaan? Wat heb ik nu nog meer te wensen: ik heb een eigen huis, een goede baan, een kring van lieve familie en vrienden om je heen, meer tijd voor dingen die ik belangrijk vind. Ik ga wederom praten met een coach, want als altijd lukt praten me als geen ander. Ik weet precies waar ik tegenaan loop en we vergroten het uit, belichten het, onderzoeken het van alle kanten, stellen doelen.
Ik zit op een dag in de metro als de vergankelijkheid van het leven me ineens raakt. Ik lees verveeld de nieuwsberichten op mijn telefoon en zie iets voorbijkomen over de toename van de levensverwachting in Nederland en een bijbehorende rekentool. Ik vul mijn geboortejaar en geslacht in, en in een klik zie ik dat ik waarschijnlijk 84 jaar en drie maanden oud word. Zo’n ogenschijnlijk nietszeggende uitkomst, ik kan morgen wel onder een vrachtwagen komen. Toch doet ineens iets met me. Ik word bijna 30 word en met deze voorspelling heb ik al een derde van mijn leven achter de rug. Die pakweg eerste 25 jaar doe je toch eigenlijk maar wat, simpelweg groeien van spartelende baby tot jongvolwassene die haar weg in de wereld probeert te vinden.
Is dan nu niet het moment om bewust te besluiten hoe ik de richting wil geven aan mijn leven waarvan ik hoop dat het nog minimaal 50 jaar duurt, maar waarvan ik simpelweg garantie tot aan de deur heb? Ik hoef nu geen antwoord op over hoe mijn leven er over vijf, tien of vijftig jaar uit ziet, maar ik besef me meer en meer dat ik op een splitsing sta en een pad moet gaan kiezen. Ik begin het langzaam hardop uit te spreken, de twijfels over mijn werk, de invulling van mijn leven hier. En hoe meer ik dit doe, hoe meer van binnen dat vuurtje weer gaat branden dat eigenlijk nooit echt gedoofd was. Ik wil weer ontmoeten en ont-moeten, verbinden, verkennen en verdwalen, mijn horizon verbreden, het onbekende opzoeken. Maar ook die kant van mezelf verder ontwikkelen die ik nu klein houd: mijn passie voor schrijven, fotografie, verhalen vertellen, anderen inspireren hun hart te volgen.

Mèknes, Marokko
En zo worden stille dromen ineens hardop gesproken woorden en uitgevoerde daden. Ik geef in januari 2018 aan bij mijn schoolbestuur aan dat ik na de zomervakantie niet terugkeer als adjunct-directeur, zet begin maart mijn huis te koop en teken 5 weken later de verkooppapieren. Waar ik bij het plannen van mijn eerste grote reis het aanhouden van mijn huis en het nemen van onbetaald verlof juist als veilig ervoer, durf ik nu alles los te laten. Wat heb ik te verliezen? Om ruimte te geven aan je droom, moet je soms eerst ruimte maken. Los van bezit en verplichtingen ben ik straks echt vrij om te gaan doen waar mijn hart sneller van gaat kloppen. En dat wat me bindt aan Nederland, mijn ouders, familie en vrienden, reist toch op een bepaalde manier met me mee. Het is vandaag de dag zo makkelijk om de verbinding met elkaar te houden via internet. Geen honderd Skypegesprekken en appjes vervangen een echte omhelzing, schouder om op te huilen, eten als gezin, filmavond met teveel wijn, het zien opgroeien van de kinderen van je vriendinnen, maar zo kennen alle keuzes een keerzijde.
Half juli 2018 lever ik de sleutel van mijn eerste huisje in en niet lang daarna vervolg ik mijn verhaal. Het boek was kennelijk nog niet uit. Anders dan met de boeken die we lezen, hebben we als schrijver van ons eigen levensverhaal de vrijheid om het vervolg te schrijven. Ik sla gewoon een bladzijde om en begin aan een nieuw hoofdstuk…