Tja, waar moet ik eens beginnen... Eind vorig jaar besloten mijn ouders dat ze het wel leuk vonden om nog een keer naar Verweggistan te gaan, omdat er het een en ander te vieren was in ons gezin. Maar goed, de wereld is groot en eigenlijk hadden we allemaal geen flauw idee waar we naar toe wilden. Afrika viel eigenlijk meteen af, omdat onze laatste verre reis naar Oeganda was. Ook Thailand, Costa Rica en de zuidwestelijke Staten vielen af, omdat we hier al geweest waren. Al snel dachten we dat we dé vakantiebestemming gevonden hadden: Indonesië! Een combinatie van cultuur en natuur, voor ons gezin ideaal. Helaas bleek na enige research dat het uitgerekend in onze zomervakantie Ramadan was daar. Op zich niet zo'n groot probleem, maar als we ver weg op vakantie gaan, gaan we natuurlijk liever meteen 'goed' op vakantie inclusief lekker eten in gezellige restaurantjes. Na Indonesië vielen onze ogen op de Filippijnen, Mexico, Guatemala en nog een paar verre bestemmingen. Allemaal erg leuke reizen, maar één land sprong er voor ons écht uit: Venezuela! Met parelwitte stranden, regenwoud, hooggebergte (Andes), jungle en grote laagvlakten zou dit land qua natuur erg veel te bieden hebben.
Echt veel reisbureaus zijn er niet die reizen aanbieden naar Venezuela. En dat bleek niet voor niets te zijn. Al snel had ik door waarom Venezuela zo niet populair was, toen ik een topic opende op Bokt (zie hier). Ook enig research op internet zorgde wel voor wat kriebels in mijn buik. Caracas werd overal genoemd als meest criminele stad van de wereld, omdat er gemiddeld 20 mensen per dag dood worden geschoten in deze stad. Buiten dat is het land heel corrupt en vinden er veel ontvoeringen en berovingen plaats. Maar wij houden wel van een beetje avontuur en dus besloten we om een reis te boeken via Baobab, een van de weinige Nederlandse reisorganisaties die wel naar Venezuela toe gaat.
Ondanks dat Venezuela vrij groot is, weten veel mensen dit land niet te vinden. Het land is ongeveer 24 keer zo groot als Nederland en ligt aan de Caribische zee, net onder Curaçao en Aruba. Aan de westkant heb je wat uitlopers van het Andes gebergte en grenst dit land aan Colombia. Aan de zuidkant ligt het Amazone regenwoud (Brazilië) en aan de oostkant ligt Guyana. Als je nog wat verder oostelijk gaat, kom je in Suriname uit. Er wonen bijna 30 miljoen mensen, waarvan ongeveer 7 miljoen in Caracas; de hoofdstad. Het zuidelijke gedeelte van Venezuela is regenwoud en daardoor nagenoeg onbewoond. In theorie zou Venezuela heel erg rijk kunnen zijn, want ongeveer alle denkbare grondstoffen zitten daar in de grond. Zo is er ook voor nog ongeveer 300 jaar aan olie in de grond te vinden. Bijna al het geld wordt dan ook verdiend met export van olie. Aangezien er zo'n grote hoeveelheid olie in de grond zit, is benzine en diesel ook nagenoeg gratis in Venezuela: voor 10 eurocent kun je je hele tank volgooien. Er rijden dan ook erg veel vieze, oude, stinkende Amerikaanse auto's rond daar.
Half juli was het eindelijk zo ver! Nadat we erg veel voorbereidingen hadden getroffen, ons ingelezen hadden in het land en de nodige inentingen hadden gehaald, vertrokken we naar Schiphol. Vanaf hier vlogen we naar Frankfurt en na een vier uur durende stop vlogen we in een uur of 10 door naar Caracas. Eenmaal aangekomen kwam de benauwde warmte ons tegemoet. Het was midden op de dag, een graad of 30 maar ontzettend vochtig. Tja, het was niet voor niks regentijd... Na een uur in de rij te hebben gewacht bij de douane konden we eindelijk doorlopen, waar we onze reisleider en de rest van ons reisgezelschap hebben leren kennen. Met onze groep zijn we meteen doorgereden naar ons hotel in Caracas, midden in de stad. We zaten in een redelijke wijk, maar toch werd er gewaarschuwd voor de criminaliteit daar. Zo was het beter niet te ver rond te lopen (gezien de verkeersdrukte durfden wij dat toch niet), zeker niet alleen op pad te gaan en om voor 21.00 weer in het hotel te zijn. Ik weet nog wel dat ik dacht: 'Jaja, welkom in Venezuela. Ik hoop niet dat dit de hele vakantie zo door gaat'. Aangezien de stad verder weinig speciaals heeft te bieden, zijn we de volgende dag alleen even op het Simon Bolivar plein geweest en daarna doorgereden naar Maracay. Tot nu toe nog niks fotowaardigs, want mijn camera kon ik maar beter niet mee de stad innemen tussen al die 'criminelen' volgens de gids

Vanaf Maracay zijn we het Nationaal Park Henri Pittier ingegaan. Een rit van ongeveer 45 kilometer duurde daar echter zo'n 2 uur: niet omdat de wegen zo slecht waren, maar wel omdat de wegen smal waren en er regelmatig tegenliggers waren, er ontelbaar veel haarspeldbochten in de weg zaten en omdat we natuurlijk de eerste fotostop moesten maken.
1.

2.

Aan het eind van de dag kwamen we eindelijk aan in Choroni: de badplaats voor vele inwoners van Caracas en omgeving. Een prachtig strand aan de rand van het regenwoud. We zaten daar in het weekend en dat was te merken: dit havendorpje was één groot feest 's avonds!
3.

Tijdens de wandelingen in het regenwoud hebben we helaas weinig speciaals gezien verder. De vele soorten vogels die in dit park zouden moeten zitten (7% van alle op de wereld aanwezige vogels zou in dit park zitten) hebben we zeker niet gezien helaas...
Na enkele dagen in Choroni zijn we met de nachtbus van Maracay naar Mérida gegaan: een afstand van zo'n 700 kilometer. Deze nachtbussen in Venezuela werken erg goed: je stapt 's avonds in en bent de volgende ochtend aan de andere kant van het land. De stoelen zijn comfortabel en je hebt veel beenruimte. Maar het enige nadeel was dat de diesel eigenlijk veel te goedkoop was. Dus ja, waarom zou je de airco dan niet lekker koud zetten? Terwijl het buiten een graad of 20-25 was (de hele nacht door), werd het binnen teruggedraaid naar een graad of 10. Gelukkig had ik dit van te voren in vele reisverslagen gelezen. Gewapend met een slaapzak en dikke trui heb ik het geen seconde koud gehad…
Mérida zou een leuke stad moeten zijn in het westen van het land. Een levendig universiteitsstadje met gezellige restaurantjes en terrasjes. Daar heb ik eigenlijk niet heel veel van gemerkt, want ik vond er weinig aan. De stad stonk en ondanks dat we aan een leuk pleintje zaten, was er verder weinig te doen. Het enige hoogtepunt was een ijszaak waar meer dan 1000 soorten schepijs verkocht werden. Van tonijnijs tot tomatenijs tot rozenijs: alles was aanwezig. Een klein beetje jammer dat iedereen die dit ijs heeft geprobeerd ziek was geworden.
Vanaf Mérida zijn we het hooggebergte ingegaan. Met een jeep reden we een uur of 5 over een akelig smal zandweggetje richting Los Nevados. De weg was smal en soms was het erg stijl. Een rit die zeker niet geschikt was voor mensen met hoogtevrees. Door alle spanning ben ik helemaal vergeten om een foto te maken… Maar als je onderstaande foto’s ziet, snap je waarschijnlijk wel een beetje hoe stijl de bergen waren…
4.

5.

Eenmaal aangekomen in Los Nevados (2800 meter hoogte) merkten we toch wel dat dit dorpje wel iets hoger lag dan dat we gewend waren. Last van hoogteziekte hadden we niet, maar een kleine inspanning was al snel teveel. Daarom zijn we de volgende dag per ezel en paard de bergen een beetje gaan verkennen. Een fraai gezicht!
Na Los Nevados zijn we weer via dezelfde spannende weg teruggereden naar Mérida, om vervolgens richting het oosten te gaan. Hierbij kwamen we over een pas van ruim 4000 meter hoogte. Gelukkig konden we hier gewoon met de bus komen, dat was geen enkel probleem over de redelijk ruime weg die was aangelegd. Op 3600 meter hoogte hebben we ook nog een mooie (maar simpele) bergwandeling gemaakt langs lagunes en reuze Edelweiss. Ook hier had ik mijn camera niet bij, omdat het een beetje regenachtig was.
Wat meer naar het oosten begint Los Llanos: een zeer grote uitgestrekte vlakte die zo plat is als Nederland. Eigenlijk leek het landschap wel een beetje op Nederland, maar dan waren de planten wat tropischer. Hier hebben we ergens vlak bij de Colombiaanse grens een boottocht gemaakt, op zoek naar zoet water dolfijnen en andere mooie vogels. We hebben veel vogels en dolfijnen gezien, maar allemaal op een dusdanig grote afstand dat ik zelfs met telelens de meeste beesten niet in beeld kon krijgen.
6. Een aantal vogels op eilandjes in de rivier
7. De rivieroever
8.

Diezelfde avond gingen we ook nog op krokodillenjacht. We waren nog geen half uur onderweg met een grote jeep toen we een beetje overdonderd werden door het weer.
9.

Vervolgens zijn we weer verder gereden richting het oosten en dit keer naar stad Bolivar. Hier zijn we op eigen initiatief de stad in gegaan. Op zich een leuk idee, maar zakkenrollers waren er maar al te veel dus opletten was het wel. Ook dit was geen mooie stad. Er waren geen mooie gebouwen of iets dergelijks, maar het was leuk om een middagje tussen de bevolking daar rond te lopen.
Vanaf deze stad is het echte avontuur begonnen. Met een 19-persoons vliegtuigje zijn we naar Canaima gevlogen, een dorpje dat midden in de jungle ligt en totaal onbereikbaar is per auto. Toch rijden er auto’s rond, want eens per maand komt er een transportvliegtuig van het leger om het dorp te voorzien van levensmiddelen en er kan een beperkt aantal auto’s en vrachtwagens meegenomen worden dan. Canaima is een klein indianendorpje vlak bij de watervallen van een rivier daar. De watervallen zijn in de regentijd zo groot, dat het lijkt alsof het dorp aan een groot meer ligt.
10.

Opvallend is dat het water daar niet gewoon helder is, maar een beetje bruin door alle tannine (kleurstof) die in het water zit.
11.

Met een bootje zijn we vanaf Canaima naar de allerhoogste waterval (Angel Falls van bijna 1000 meter hoogte) van de wereld gevaren. Dit is een boottocht van ongeveer 5 uur, daarna moet je nog zo’n 2 uur wandelen om bij het uitzichtpunt te komen. Een heel avontuur, want het is te ver om in één dag te doen. Daarom slaap je daarna in een hangmat midden in de jungle. Best primitief, want veel meer dan rivierwater, een dak, picknicktafel en een paar hangmatten was er niet.
12. Uitzicht vanaf ons hangmattenkamp
13.

Een jungle is een jungle natuurlijk niet als er geen dieren zitten…
14.

Maar om het geheel nog wat avontuurlijker te maken, vond onze gids het wel leuk om een vluchtje te regelen met een 6 persoons Cessna vliegtuigje. Vanaf Canaima zijn we dus met een ‘minivliegtuigje’ nog een keer langs de Angel Falls gevlogen: echt ontzettend gaaf! Het enige nadeel was dat ik echt kotsmisselijk ben geworden in dat vliegtuigje. Ik kan normaal heel veel hebben, maar dit vond mijn maag toch niet heel erg leuk…
15. Tafelbergen vanuit het vliegtuigje
16. En nog een keer de Angel Falls!
Vanaf Canaima zijn we daarna weer terug gevlogen naar stad Bolivar. Vanaf hier zijn we verder gereden naar de ‘Ranch’, een plek waar onze gids het al de hele vakantie over had. Dit zou een wat luxere overnachting zijn dan alle andere overnachtingen. En inderdaad, wat een verschil! Tot nu toe hadden we alleen nog maar in heel simpele hotels geslapen, waar we met een beetje geluk wel een airco hadden, maar ook niet eens altijd warm water. Nu kwamen we in wat luxere huisjes die prachtig aangekleed waren! Maar uiteraard, bij mooie huisjes horen ook mooie dieren. Dus waren er tientallen schildpadden die vrij rondliepen rond de huisjes. Naast schildpadden liepen er ook kleine aapjes, hadden ze een kaaiman en anaconda’s. En uiteraard een hele boel bloemen en vlinders…
17. Schildpadje
18.

Maar een ranch is een ranch niet als er niet zo’n 1000 koeien en stieren aanwezig zijn. Ze hebben het altijd over die lekkere biefstukken uit Zuid-Amerika en nu weet ik ook wel waar die vandaan komen. In de Los Llanos wonen ontzettend veel groot grond bezitters die meestal zo’n 40.000 tot 50.000 hectare grond hebben en daar vaak honderden tot duizenden koeien op laten grazen. En om al die koeien en stieren een beetje te kunnen ‘sturen’ als ze van het ene naar het andere weiland gaan, hebben ze ook vaak een aantal paarden. Op deze ranch waren zo’n 100 paarden. Het merendeel was grasmaaier, maar een groepje van 10 paarden was ook geschikt om af en toe mee te gaan met toeristenritjes. Ik had van te voren verteld dat ik goed kon paardrijden, dus samen met de andere gevorderden ruiters zijn we een uurtje op pad geweest om koeien te drijven. Ontzettend gaaf (maar helaas voor jullie, geen foto’s…)!
Na de ranch zijn we naar de Orinoco delta gegaan. De Orinoco is de grootste rivier van Venezuela en ook één van de grootste rivieren van Zuid-Amerika. De delta is één groot moeras en jungleachtig gebied. Midden in de jungle sliepen we in prachtige huisjes:
19.

De huisjes bestonden uit een dak (dat afliep tot aan de grond) en aan de voorkant waren wat palmbladeren opgehangen die dienden als deur. De achterkant was volledig open. Gelukkig stond je huisje op een vlonder, want aangezien we niet heel ver meer van de Caribische zee zaten en je dus te maken had met getijden, zou anders je hele huisje onder water lopen iedere nacht. Maar goed, wilde dieren zouden dus zo je huisje binnen kunnen komen als ze zouden willen. Er werden ook regelmatig kaaimannen onder en tussen de huisjes gevonden. Het verbaast je zeker niks dat ik ’s nachts niet zo lekker heb geslapen

21. Zo zag het daar een beetje eruit
Vanaf ons verblijfje hebben we nog een paar boottochtjes gemaakt. De bedoeling was om wilde dieren te gaan spotten, maar helaas: veel meer dan wat wilde aapjes en een paar mooie vogels hebben we niet gezien. Wel een erg mooie zonsondergang.
20.

´s Ochtends werden we wakker met een huisdiertje.
21.

Na deze bijzondere locatie zijn we verder gereden richting de kust. Hier hebben we nog een middagje op het strand gelegen, zijn we een ochtendje op dolfijnenjacht gegaan, hebben we gesnorkeld en lekker rustig aan gedaan.
Helaas, na 23 dagen was het tijd om weer richting Nederland te gaan. Ondanks alle negatieve verhalen over Venezuela heb ik me nauwelijks onveilig gevoeld!