Je zou kunnen denken, dat met zulke overwinningen in het achterhoofd het gebied waar we wonen (de Spaanse Pyreneeen) door ons bijna als laagland gezien zal worden; de hoogste piek hier in de buurt torent ver boven de rest uit en is 3355 meter.

Op de top van de Kilimanjaro
Niets is minder waar. Deels door bevroren ogen en vingers (maar gelukkig niets blijvends) op de Kilimanjaro, is ons ontzag voor de bergen behoorlijk gegroeid. Daarnaast zijn de bergen hier onherbergzaam (what’s in a word?). Het asfalt is vaak in prima staat, als het er is. Maar als het er niet is zijn de pieken vaak ver, ook omdat er bijvoorbeeld compleet geen liftjes en dergelijke zijn. Als laatste laat de bewegwijzering, maar ook de kaarten te wensen over. Men zegt wel eens dat de kaarten gemaakt zijn in de tijd van Franco, teneinde de vijand te misleiden.

Op de top van Castillo Mayor, met de buren
Enfin, omdat Nick sinds begin oktober hele dagen op school zit (hij wordt om half 10 opgehaald en komt om half 6 weer thuis) besloten we te gaan trainen voor die hoogste piek van deze regio (en de derde van de Pyreneeën), de Monte Perdido. Zo hebben we laatst een prachtige route gelopen naar de top van Castillo Mayor, een klif waar de gieren langs komen eh... gieren. Verder vorige week nog eens naar de Tozal d’Asba gelopen, en we vonden dat we er klaar voor waren.

Een vale gier, of Buitre Leonado
Dus regelden we dat Nick een nachtje bij vrienden mocht slapen (voor het eerst uit logeren), reserveerden we een nachtje in de hut en konden we op stap. Het is een mooie autorit naar Ordesa, het dal waar onze tocht startte. En wel direct flink met een klim van 600 meter via la Senda de los Cazaderos (het jagerspad) naar een uitzichtpunt, dat wel doet denken aan aan de Prejkestøle in Noorwegen.

De Ordesa vallei vanaf het uitzichtpunt
Daarna bleef het pad op dezelfde hoogte over de Faja de Pelay, terwijl het dal naast ons langzaam omhoog kwam. Aan het eind van het dal nog even een klim van 400 meter naar de Refugio de Goriz, waar we overnachtten. Het was een uur of vijf, en we hadden wel een biertje verdiend. En nog één...

Tijdens het diner nog een wijntje, en zo kwam het, dat we helemaal vergaten het eten voor de volgende dag te regelen. Niet dat we het niet besteld hadden, maar de keuken gaat om 7 uur open, en wij wilden om half 7 onderweg, dus zouden we ’s avonds een picknickpakket meenemen om als ontbijt onderweg te kunnen gebruiken.

We hoopten de volgende morgen dat het personeel nuchterder was dan wij en de pakketten voor ons klaargezet had, maar nee. In wachten hadden we geen zin, dus besloten we dat het pastadiner van de vorige avond goed genoeg was voor de klim. Maar die klim was er één van 1100 meter, voor velen op zich al een dagtocht...

Na een uurtje meldden de eerste tekenen van honger zich. Maar we waren nog lang niet boven. Langs passages van enorme rotsblokken, klimmetjes door spleten (ik dacht dat dit een wandelberg was?) en stukken met kettingen, kwamen we na 2,5 uur bij het meertje op 3000 meter op de col tussen Monte Perdido en Cilindro de Marboré.

Daar begon de honger af te nemen als gevoel in de maag, maar toe te nemen als gevoel van slapte in de benen, maar we hadden dan ook al ruim 800 meter geklommen. Nu kwam het gevreesde kanaal top bijna bij de top, dat een grote steile puinbak is, waardoor je (zoals in Schoorl – alleen is deze tien keer zo hoog) nogal eens de halve stap terug zakt. Erg vermoeiend, maar met verstand op nul ben je er ook weer zo.

De rechter is de top, het puinkanaal net links naast de graat, boven de sneeuw
En dan het uitzicht op de top, dat alles goedmaakt. Ver onder ons de piekjes waar we al eens op gestaan hadden, enfin foto’s zeggen meer... (het was intussen 10 uur ’s ochtends)

Op de top, hieronder wat uitzichten



We hadden eigenlijk niet zo’n zin om weer af te dalen, want het idee van die steile puinbak stond ons een beetje tegen. Maar als je eenmaal gaat, dan went het ook wel weer en al weer behoorlijk snel stonden we onderaan de gevreesde helling. Maar we waren er nog niet. Dus het hele stuk terug naar de Refugio, en met goede zin, want ze hadden ons verteld dat ze er onder de middag eieren bakken. Als je al een uur of vijf loopt zonder wat gegeten te hebben klinkt dat als behoorlijke haute cuisine.
Eenmaal bij de hut merkten we ineens hoe vermoeid we al waren. We waren allebei nogal shaky. Maar na het halve (alsnog ontvangen) picknickpakket, de gebakken eieren en een Aquarius, voelden we ons weer wat beter om de laatste 1000 meter naar de auto af te dalen.

Dat deden we uiteindelijk in drie uurtjes, het laatste stuk door een prachtig herfstbos. Half vijf waren we bij de auto, dus we waren een uur of 10 onderweg geweest, met hooguit een uur pauze. De rest dus gelopen (als je dat zo kunt noemen).
Naar huis gereden en we waren net ietsje te laat om Nick van de schoolbus op te halen. Maar dat hadden we voorzien; hij zat al lekker bij de buurvrouw met een glaasje drinken...