Nederlands (moedertaal) en Frans (school) vloeiend, Engels (heb vertaler-tolk gedaan) goed, Duits en Italiaans met haperen en woordenboeken en vooral elke 2woorden goed nadenkend.
Nederlands floeiend. Duits en Engels heel goed, als ik er maar een beetje inzit. Mijn Engels is wel beter dan mijn Duits. Duits word bij mij zo snel plat en Nederlands door elkaar.. Frans een beetje.. Alleen de ''standaard'' zinnetjes lukt wel en die kan ik dan ook wel verstaan.
Vloeiend Nederlands en Engels (aan Ashquar, om je vraag te beantwoorden, mijn moeder heeft Engels gestudeerd en ik sprak op m'n 5e thuis Engels, tegenwoordig doe ik tto op het Atheneum) Een beetje Duits (eind 2e leerjaar) Een beetje Frans (eind 3e leerjaar) Een paar woorden Japans
Bij ons op het werk delen ze de taalkennis in zes groepen in: moedertaal, vloeiend, goed, redelijk, basis, niet.
Mijn talenkennis aan dat schema opgehangen kom ik op het volgende uit: Nederlands: moedertaal Engels: vloeiend (incl. de financiële terminologie ) Duits & Frans: basis tot redelijk
Nederlands en Fries spreek ik vloeiend, Engels spreek ik wel aardig en in het Frans kan ik me ook nog redelijk redden. Duits kan ik een heel klein beetje verstaan, maar spreken word wel erg moeilijk!
Nederlands en Frans vloeiend (twee-talig opgevoed), Engels gaat ook goed tot zelfs vloeiend (heb vier jaar engels gehad op school, telkens 5u per week), Duits heb ik ook een jaartje gehad op school --> verstaan lukt beter, Spaans heb ik een beetje geleerd door 4 jaar op rij vakantie van twee maanden daar door te brengen, Italiaans leert mijn stiefzus en ze leert mij af en toe ook wat woordjes, verstaan lukt beter Chinees word dan weer gestudeerd door een vriend van mijn broer, en die heeft mij ook al enkele woorden en zinnen bijgebracht
Vloeiend Nederlands en Engels. Duits gaat me ook wel goed af, maar vind het wel lastig om de juiste vervoegingen zo snel te bedenken! Frans gaat redelijk.
Nederlands Engels vloeiend spreken lezen schrijven en verstaan Frans goed lezen, verstaan en vrij goed spreken en schrijven Duits goed verstaan en lezen, redelijk spreken en iets minder goed schrijven (die verrotte naamvallen ook..) Zweeds redelijk goed lezen en verstaan, matig spreken en nauwelijks schrijven.