eendenjacht
En het is toch de hond!
Citaat:
POEDELNAAKT (GEHEEL NAAKT)
G.J. van Wyk (2003), Etimologiewoordeboek van Afrikaans, Stellenbosch (incl. Supplement uit 2007)
poedelnaak b.nw.
Heeltemal naak.
Uit Ndl. poedelnaakt. Volgens WNT is die motivering vir die samestelling onseker, en dit is nie noodwendig dat dit verband hou met die vergelyking 'so naak soos 'n geskeerde poedel' nie. Dit oudste sitaat in die WNT is 1890, dog dit kom reeds voor by Mansvelt (1884).
Ndl. poedelnaakt uit D. pudelnackt.
N. van der Sijs (2001), Chronologisch Woordenboek
poedelnaakt geheel naakt 1889 [WNT] <Duits
P.H. Schröder (1980), Van Aalmoes tot Zwijntjesjager
poedelnaakt
Men pleegt het woord poedelnaakt dat ontleend is aan het Duitse Pudelnackt, te verklaren als: zo naakt als een (geschoren) poedel. Er zijn echter ook taalgeleerden die menen dat het Duitse Pudelnackt een vervorming is van pudelnass: zo nat als een poedel. De poedel behoort tot een hondenras dat vooral vroeger als huisdier werd gehouden, omdat hij schrander en leerzaam is. Men placht het achterlijf en de achterpoten van het dier te scheren, vandaar, zeggen sommigen, het woord Pudelnackt. Maar de poedel is ook een uitstekende zwemmer, ja, hij ontleent, zeggen anderen, zijn naam aan het feit dat hij graag in het water poedelt. Poedelen is een klanknabootsend woord voor: in het water plassen. Vandaar de opvatting dat Pudelnass het oorspronkelijke woord is. Er is voor beide opvattingen iets te zeggen.