Er stond eerst ook een kwis uit de vorige penny


Heb jij lol met je pony ?
Pony`s zijn natuurlijk hartstikke leuke vrienden. En een eigen pony, daarmee kun je helemààl leuke dingen doen. Sommige dingen zijn heel leuk voor jou, maar niet voor je pony. Hoe ga je daar mee om? Heb jij lol met je pony, of hebben jullie sàmen lol ?
Probeer je de situaties die in de vragen staan in te denken, of aan te passen aan je eigen stal of manege. Als je geen eigen (verzorg)pony hebt, bedenk dan wat je zou doen als je dat wel had.
1. Als je op stal aankomt, is het nogal stil. De pony`s zijn in diepe rust. Bijna allemaal staan ze met een beentje opgetrokken te dommelen. Jouw lieveling ligt in het stro. Nu:
A.Zet ik de radio hard aan, ik hou niet van stille (zo staat dat er, waarschijnlijk moet er stilte staan)
B.Gefe ik een schopje tegen mijn pony, ze moet wel opstaan, ik wil rijden.
C.Ga ik lekker bij mijn lieveling zitten, en hoop dat ze niet van schrik opstaat
D. Ga ik maar weer weg, want ik wil mijn lieveling niet wakker maken.
2. Je bent stevig aan het rijden in de bak en aan de kant zie je een paar vriendinnen aan. Wat doe je ? Nu...
A. Laat ik de teugels los en draaf op m`n vriendinnen af om te kletsen.
B. Ga ik naar m`n vriendinnen toe om te kletsen, maar zorg wel dat m`n pony aan de teugel blijft staan.
[color=red]C. Ga ik door met rijden, kletsen doe ik straks wel.
D. Word ik onzeker, want m`n pony kan zo idioot doen, ze denken vast dat ik niet kan rijden.
3. Een vriendin van je heeft haar pony een nieuw trucje geleerd. Als ze hem vlak achter het zadel een stomp geeft, dan bokt hij. Ze vindt het zelf erg grappig en hij bokt anders nooit. Wat vind jij hiervan ?
A. Cool! Dat ga ik mijn pony ook leren.
B. Nogal stom, een pony mag niet bokken, dat moet je hem desnoods hardhandig afleren.
C. Nogal stom, want die pony bokt omdat het pijn doet als je hem daar slaat.
D. Is dat alles ? Mijn pony bokt ook als ik niets doe.
4. Het wordt winter en je pony komt elke dag buiten. Lekker voor hem, maar hij krijgt een dikke vacht en zweet veel bij het rijden. Dus:
[color=red]A. Laat ik hem na het rijden maar binnen staan. Dan droogt hij vanzelf wel op
B. Ga ik hem scheren, dat is geen rijden zo.
C. Doe ik wat rustiger aan zodat hij minder zweet en ik stap hem uit tot hij droog is.
D. Kan ik in de winter niet, of in elk geval minder rijden
5. Je bent aan het oefenen voor een wedstrijd, maar je pony heeft z`n dag niet. Hij is dwars en wil niet erg naar je hulpen luisteren.Wat doe je ?
A. Ik zet hem weer op stal, zo vind ik er geen barst aan.
[color=red]B. Ik ga net zo lang door tot met wel lukt. Hij moet gewoon luisteren.
[color=red]C. Ik ga een buitenrit maken en hoop dat dat het morgen beter gaat.
D. Ik trek me er maar niet zoveel van aan. Zo is hij nu eenmaal vaak.
[color=red]6. Een paar vrienden en vriendinnen van je zijn helemaal niet zo paardengek. Ze houden van skaten en oefenen veel op de halfpipe in de buurt van stal. Ze hebben gevraagd of je eens langskomt. Nu:
[color=red]A. Ga ik er lekker te paard heen, het is daar hartstikke gezellig met muziek enzo. We staan daar uren te kletsen.
B. Ga ik erheen als ik eerst snel een uurtje gereden heb.
C. Ga ik als ik helemaal klaar ben met de verzorging en het rijden van m`n pony.
D. Ga ik er heen en rij m`n pony maar een dagje niet.
[color=red]7. Je gaat met een paar vriendinnen een buitenrit maken. Hoe gaat dat bij jullie ?
[color=red]A. We gaan lekker veel crossen, dat is leuk.
B.Ik werk onderweg aan m`n dressuuroefeningen en laat m`n pony de hele weg aan de teugel lopen.
C.We stappen, draven en galopperen en kletsen onderweg ook veel. We stappen goed in en uit.
D. Ik laat m`n pony achter die van de anderen aanlopen, want als ik voor rij kan ik hem niet houden of hij sloft de hele tijd.
8. Hoe lang ben jij ongeveer bezig met verzorgen ?
A.Soms wel uren. dan maak ik allemaal vlechtjes en was m`n pony tot ze helemaal mooi en schoon is.
B. Ik hou niet van getuttel, dus ik ben zo klaar. Alleen voor een wedstrijd ben ik lang bezig.
C. Ik poets soms wel lang, maar ik stop ermee als m`n pony ongeduldig wordt.
D. Ik poets zo snel mogelijk. Er zijn plekken waar ik niet bij kan komen zonder dat m`n pony schopt of hapt.
9. Je vrienden van de skatebaan zijn mee. Ze vinden je pony best leuk, maar zijn niet gewend aan paarden. Daarom:
[color=red]A. Laat ik ze allemaal een paar rondjes op haar rug en leg uit hoe ze moeten stoppen en vooruit gaan.
B. Laat ik ze wel eenz even zien hoe mooi mijn pony kan lopen.
C. Maken we met z`n allen een ritje: zij op de skates, ik op m`n pony.
D. Geef ik ze allemaal wat paardensnoepjes om aan m`n pony te voeren.
10. Ha, iemand heeft een springparcoursje in de bak gebouwd! Je hebt wel eens vaker gesprongen en nu:
[color=red]A. Ga je lekker veel springen, hup, meteen erop af want ik heb maar ene uurtje.
B. Stuur ik hem een paar keer rond, net zolang tot hij alles netjes heeft gesprongen.
C. Ga ik lekker rijden en neem een paar sprongetjes mee.
D. Ga ik maar naar buiten. Als mijn pony hindernissen ziet, wordt hij helemaal gek
Dat was het dan



