Groetjes [***]..
Oh ja.. commentaar mag.. maar wees lief
ik schrijf nooit geen verhalen.Hier moet dus de titel
(maar die is er nog niet
)Langzaam opende ik m’n ogen, waar was ik? Wat deed ik hier?. Ik keek om me heen en besefte dat ik in een grote witte kamer lag. Ik kneep m’n ogen dicht, ik geloofde het niet, wat was er gebeurt. Langzaam viel ik weer in slaap. Voor mijn gevoel was het nog maar 10 minuten later, en ik opende mijn ogen alweer, ik vroeg aan de mensen die om mij heen stonden, waar ik was. Ze zeiden: “je ligt in het ziekenhuis meisje”. WAT!?! In het ziekenhuis, schreeuwde ik. Wat is er gebeurt, van paniek moest ik huilen. “kalm maar meisje” zeiden de mensen om mij heen. Ik moest weten wat er was gebeurt, waarom lag ik hier? De vragen bleven in mijn hoofd spoken. Nog steeds in paniek vroeg ik aan de vrouw die huilend naast me zat wat er was gebeurd. Ze snikte en begon te vertellen.
“Het was een mooie dag, en je was op weg naar een rijwedstrijd……”
Mam, wat lief dat je weer mee gaat. Ik hoop natuurlijk dat het net zoals vorige keer goed gaat. “ja, natuurlijk gaat het wel goed” zei de moeder van Mariel. “vorige keer ging het ook goed, of niet soms?” Ja dat was echt een super wedstrijd, reageerde Mariel opgewekt. “Ik hoop dat Jerom zijn best weer doet, en dat ik natuurlijk goed rij”.
“Op weg naar de wedstrijd, kreeg de auto een klapband”
Wow, wat gebeurde er mam? “Oh ik denk dat we een klapband hebben, oh jee” zei ze angstig. We komen toch niet te laat op de wedstrijd? “maak je maar niet druk, Mariel” We kunnen toch ook gaan lopen?, of is het nog ver? “Het is hier vlakbij, en als we door het bos gaan, zijn we er nog sneller ook” Dus we gaan door het bos mam? “Als jij Jerom opzadelt, neem ik alle spullen mee” zei me moeder zuchtend en lachend. Jerom is klaar hoor, zei ik vrolijk en heb jij al je spullen al gepakt, lachte ik gemeen. “Ja maar die tas moet je zelf dragen” zei m’n moeder lachend. We liepen richting bos, en Jerom deed al een beetje raar. Jeetje Jerom!, doe eventjes normaal!. “wat is er Mariel?” Oh Jerom doet een beetje raar, volgens mij wil hij niet door het bos heen, of zo, maar goed hij zal wel moeten. Hup Jerom, Lopen! “Weet je, als je nu oefent met springen, ben je ook vast ingereden, Mariel” Nee, mam dan is Jerom straks moe en dan win ik helemaal niet meer. “Zelf weten” zei ze verwaand.
”Ongeveer in het midden van het bos, wou Jerom niet meer lopen”
Jerom!, opschieten, doe normaal! “Schreeuw niet zo tegen je pony Mariel!” Dat maak ik zelf wel uit ja, ik zit erop en jij niet!. “Nou, je ziet maar hoe je er komt, ik loop vooruit, daag!” Mam!, doe niet zo stom!, kan ik niks aan doen dat Jerom niet door wilt lopen, of wel soms? “Nou je zoekt het maar uit” Schreeuwde mijn moeder. Kom maar Jerom, doen we lekker rustig aan. Toe maar, rustig jongen, wat heb je toch? Jerom wou absoluut niet lopen, en verzette geen hoef. Jerom!, nou en als ik nou naast je ga lopen dan, loop je dan wel door? Toe maar, jochie. Jerom bleef staan, en begon zelfs een stukje achteruit te lopen. Jerom, doe nou maar, je loopt normaal ook zo door het bos heen, wat heb je toch? Mariel stapte weer op en gaf Jerom een harde schop in z’n buik. Nou als je niet wilt luisteren, dan maar voelen, en nou opschieten. Jerom liep met dribbelende passen door het bos heen. Goed zo, braaf paard je kan het wel, toe maar. “Kom je nog??” Schreeuwde mijn moeder.
Zelf vind ik het niet een echt boeiend verhaal, maar daar komt nog wel verandering in
aleen een klein dingetje het heeft maar 625 woorden en dat is toch te weinig (je moet er 1500 hebben) dus ik zal maar even temmen, dus als je verder gaat met dit vrehaal moet je er een groter stuk opzetten want hij lijkt me wel vet leuk om te lezen