ook maak ik gebruik van flashbacks, ik probeer de overgangen zo duidelijk mogelijk te maken, als het niet duidelijk is laat het me weten.
opbouwende kritiek is zeer welkom

veel plezier!
Citaat:Het ijzeren ding trekt in mijn mondhoeken, het ruitertje op mijn rug schopt in mijn ribben. Wat wil ze nou?
Ik loop maar achter de rest aan, misschien is het zo goed. Mijn voorganger springt aan in galop. Ik spring ook maar aan, ik zit net in mijn ritme als mijn ruitertje begint te schreeuwen.
Ik voel een pijnlijke ruk in mijn mond, maar ze geeft been!? Ik reageer op haar hulpen, en ga een versnelling hoger, het ruitertje begint te schreeuwen, maar iedere keer als ik trager wil gaan geeft ze been! Uiteindelijk stop ik in een hoek en voel ik het ruitertje langs mijn hals naar beneden glijden, ik kijk verbaas op haar neer, wat doet ze nou in de grond?
Het meisje schreeuwt moord en brand, zo erg is het toch niet? Ze staat uiteindelijk recht en stopt met huilen, komt op me af.
Ik steek men hoofd vooruit om een aai te krijgen, maar plots krijg ik een harde klap! Ik schrik van de pijn en vlieg achteruit, waarna ik een ruk in mijn mond krijg.
Ze trekt me om, geeft nog een ruk aan men bit, en kruipt weer op mijn rug.
Het meisje trekt de teugels ruw aan, en schopt in mijn ribben.
Zucht, zo gaat het iedere dag.
Eindelijk is de les gedaan, het kind trekt me naar stal, neemt men zadel af, trekt het bit uit mijn mond, en gaat zonder me een blik waardig te keuren de stal uit.
Ik sta bezweet op stal. De bodem sopt onder mijn voeten, de stal is donker.
Ik heb geen contact met andere paarden, soms vang ik een glimp op als er een ander paard passeert, en soms eens als mijn overbuur naar buiten kijkt.
Ik sta maar wat te suffen, denkend aan betere tijden. Ik val in slaap, en zie een grote groene weide voor me.
Ik galopeer de weide op, en kijk trots rond.
Plots zie ik een helderwitte vacht, ik hinnik luid en galopeer op haar af.
Eindelijk zie ik haar terug, ik voel me weer als een jong dartel veulen. Ze begroet mij, vertelt dat ze mij gemist heeft, en daagt me uit tot een rondje galop.
We zetten tegelijk een sprint in, galopperen de longen uit ons lijf.
Plots wordt de hemel donker, de groene weide verandert in een dorre vlakte.
Ik kijk om me heen, men moeder is weg! Ik ben helemaal alleen, verlaten en eenzaam.
Plots duikt een grote man voor me op.
Hij heeft een lang touw en een zweep in zijn handen. Ik zie hem, wil afremmen, maar ik ben te laat. Het touw ligt al om mijn nek en trekt zich strak, de zweep vlamt omhoog en striemt mijn nek…
Ik schrik wakker van de deur die openschuift.
Oh nee, niet weer! Er komt een vrouw de stal binnen, ze heeft het zadel en hoofdstel mee.
Ik draai me automatisch met mijn kont naar de deur, en heft dreigend mijn achterbeen op.
De vrouw lacht eens, legt het zadel opzij en komt kordaat op me afgelopen.
Ze legt zacht een halster over mijn hoofd, en geeft een waarderend klopje.
Ik gooi mijn hoofd omhoog, ik vertrouw deze mensen niet meer, eerst geven ze een klopje, daarna krijg ik een klap tegen men hoofd.
De vrouw praat geruststellend tegen me, ik hoor ze verschillende dingen zeggen.
Hoe mooi ik wel ben, dat ik niet bang moet zijn, en dat het het laatste uur is dat ik die dag moet lopen.
Ik laat voorzichtig mijn hoofd wat zakken, maar hou de vrouw nog altijd nauwlettend in de gaten.
Ze bindt me vast aan de muur, en neemt een borstel.
De volgende 10 minuten kan ik genieten van een weldoende massage, heerlijk voelt dat aan, maar ik kan er niet echt van genieten, ik moet de vrouw namelijk in de gaten houden.
Ze legt het zadel teder op mijn rug, het is een ander zadel, mijn schoft ligt vrij.
Ze doet voorzichtig het bit in mijn mond, en leid me de stal uit, ik merk dat ze geen zweep bijheeft.
Ze brengt me de piste binnen, en merk dat het lesgeefmens er niet is en ik alleen in de piste ben.
Ik begin te trippelen, en roep naar de andere paarden.
De vrouw stelt me gerust, en kruipt op mijn rug.
Ze is heel zacht met haar handen, en zit in evenwicht op mijn rug.
Wat een verademing, eindelijk iemand dat niet bonkt op mijn rug, niet in men ribben schopt, en men mondhoeken heel laat.
Maar toch, dit kan niet waar zijn, de volgende hoek spring ik opzij.
De ruiter is nog altijd rustig, en rijdt gewoon door.
Ik loop enkele rondjes rustig door, neem dan plots een aanloop, bok 2,3 keer, draai rond men eigen as, sprint ervan door, maak een noodstop voor de muur en bok nog eens hoog.
De vrouw vliegt van mijn rug, en land onzacht in het zand.
Ik schrik ervan, het was niet mijn bedoeling om ze eraf te gooien!
Ik raak in paniek, draai me om en galopeer ervandoor.
Delen van men leven flitsen voor mijn ogen, ik zie de man in het zand, de 2 andere jongens die me komen vangen.
De rukken in mijn mond, de zweep hoog in de lucht, de striemende pijn.
De waas voor mijn ogen trekt weg en ik zie de vrouw staan. Ik kom glijdend tot stilstand, en zie haar op me aflopen.
Ze neemt me vast bij mijn teugel, en geeft voorzichtig een klopje op mijn hals.
Ik wacht angstig af op de klap, die niet komt.
Ze kruipt terug in het zadel, en laat me weer wegstappen.
Ik snap het niet, ik heb haar erafgegooit, ik verdien klappen!!!
We stappen nog 10 minuten aan lange teugel, waarna ze afstijgt.
Ze doet mijn zadel af, haalt mijn bit uit mijn mond, en zet me terug op stal.
Ik krijg nog een klopje en een wortel, en wordt alleen gelaten.
Het mannetje met het groene pak komt langs. ik mag hem wel, hij brengt hooi en voer langs.
Desondanks blijf ik langs achter in de stal wachten tot hij gepasseerd is.
Ik herinner wel de klappen nog, dat gebeurt me niet opnieuw.
Hij gooit het voer in men bak, en verlaat de stal. Na enkele minuten durf ik dan eindelijk te gaan eten. Het voer is smakeloos, maar je moet toch iets, niet?
Na het eten draai ik rond in mijn stal,er ligt een laag vers stro, en ik zoek men plekje uit om te gaan liggen.
Ik val in een diepe slaap.
Mijn moeder flitst voor me heen, ze hinnikt naar me, en vraagt mee te komen.
Ik spring op en loop haar achterna, ze brengt me naar een grote groene weide.
We galopperen samen erdoorheen, nu en dan kijkt ze om en bromt zacht naar me.
Dan doemt de man weer op, samen met de anderen.
Ik voel het touw om mijn nek, en zie dat mijn moeder van me weggetrokken wordt.
Ze hinnikt luid, maar het helpt niet.
Ik wordt vooruit getrokken, en zie plots een groot gevaarte voor me opdoemen.
Ik krijg een doek over mijn ogen, ik voel rare dingen om mijn benen.
De grond onder mijn voeten gaat omhoog, en maakt raar geluid.
Ik schrik en loop achteruit, maar iets striemt mijn rug.
Ik spring vooruit, glij uit en val op mijn knieen.
Nog meer striemen, plots wordt de doek van men ogen weggedaan.
Ik sta in een donker hok, de klep wordt dichtgedaan.
Ik steiger, maar hang vastgebonden. Ik hoor een raar geluid, en plots bewegen we!
Alles draait, ik verlies men evenwicht en val tegen de wand aan, ik spring recht, en stijger, het halster drukt pijnlijk in mijn nek. We stoppen, de klep gaat open en ik wordt losgemaakt.
Ik spring de klep af, in een flits zie ik dat de man in de grond valt.
Ik kan niet weg, overal staat er draad.
Ik galopeer door, en zie plots een deur met een donker hok achter. Ik stop en draai me om, daar zijn de mannen weer!
Ik kies het zekere voor het onzekere, en galopeer de stal in, waarna iemand de deur achter me dichtklapt.
Ik hoor de mannen weglopen, en kan eindelijk wat kalmeren.
Ik kijk de kleine stal rond, ik voel stro onder men voeten. Wat verder ligt een berg hooi, en er staat ook een emmer water.
Ik blijf staan in de hoek van de stal, en doezel wat weg.
Ik schrik wakker van luid gehinnik. Ik kijk wat verdwaasd om me heen,maar als ik het groene mannetje zie passeren ben ik gerustgesteld.
Ik zie aan het omgevinglicht dat het al ochtend is, en omdat er nog geen ruiters rondlopen veronderstel ik dat het de vrije dag is.
Alle paarden kijken uit naar de vrije dag. Dan worden we in groepjes in de piste losgelaten, een halfuurtje lekker rennen en kroelen met elkaar!
Ik loop nerveus rondjes in mijn stal, maar als het groene pakje mijn stal opendoet vlucht ik toch naar achter.
Gelukkig mogen we zelf naar de piste lopen.
Ik draaf de piste in, en merk mijn vriendin op. Ze is diepbruin, en erg sierlijk. Haar neus is fijn, en ze heeft lange sierlijke benen.
Ik galopeer op haar af en begroet haar. Ze beantwoord met een zacht gehinnik, steigert, en nodigt me uit tot een sprintje.
We galopperen zij aan zij de piste rond en bokken onze benen van ons lijf.
We vallen terug stil en blijven de rest van de tijd lekker kroelen, en onze ervaringen van de afgelopen week aan elkaar vertellen.
Ook als staan we in stallen naast elkaar, we kunnen elkaar niet zien, en niet aanraken, enkel horen…
.

