Hoi hoi, voor school moeten wij morgen een verhalend opstel inleveren, dat van mij gaat natuurlijk over paarden en manne:P:$
FF iets kort over de opracht die was: opdr 1: beschrijf in een verhaal de omgeving.
Opdracht 2: Schrijf in een verhaal over de hoofdpersoon.(innerlijk enz)
Opdracht 3: Dialoog.
De opdrachten staan er niet bij, maar je ziet het wel, staan enters tussen
het is niet echt een verhaal, beetje wel. Kritiek mag, wel beetje aardig blijven, want ik schrijf nooit!
Nog nahijgend door de gemene wind tegen, zette ik mijn fiets tegen het kleine oude schuurtje, waar vroeger de kleine dikke pony in had gestaan.
Het is koud, vroeg al aangezien het nog niet eens herfst is. Al nadenkend over het slechte weer slenterde ik over de krakende grijze steentjes van het erf, dat even later overging in stenen. Ondanks de nieuwe stalhulp vreselijk haar best deed, het erf te vegen, lagen er nog kleine stukjes hooi en stro op de grond.
Het miezerde. Rustig keek te toe hoe de regendruppeltjes op de geparkeerde auto’s landde, eventjes omhoog spatten en vervolgend zich bij de rest van de druppeltjes aansloten, klaar om langs de zijkant van de auto naar beneden te rollen. Best mooi, bedacht ik.
Ik liep de grote stal in, waar de paarden, al kauwend op hun verse hooi een voor een even opkeken.
De nieuwe strobalen lagen keurig opgestapeld aan de linkerkant van de grote stal. Er zaten een paar meisjes op, luid te kletsen en te giechelen.
Ik snoof de lucht tot diep in mijn longen in, en dacht bij mijzelf aan de heerlijke mengeling van de geur van de paarden, mest, hooi en stro, wat geruststellend en vertrouwd rook.
Wanneer ik binnenkwam in stal, keken een paar meisjes me erg arrogant aan. Ze vonden hoogstwaarschijnlijk mijn oude shirt en ‘gewone’ zwarte rijbroek te min. Misschien kwam dat, bedacht ik snel, doordat ze zelf alleen maar in hun beste wedstrijdkleding rondhuppelden. Voorzichtig deed ik de staldeur open, van de fantastische zwarte glanzende hengst. Hij draaide zich vliegensvlug om, en stampte een keer met zijn hoeven, rolde zenuwachtig met zijn ogen en snoof de lucht snel in en uit. ‘Rustig maar vriend.’ Fluisterde ik zachtjes. Bij het horen van mijn stem ontspande hij duidelijk en deed een stapje naar voren. Nieuwsgierig, maar nog steeds oplettend knabbelde hij zachtjes aan mijn mauw, en ik antwoordde deze handeling door zachtjes op zijn schoft te kriebelen.
Wat zal ik graag willen dat dit paard mijn eigendom zou zijn, bedacht ik jaloers.
Misschien een beetje te veel gevraagd, aangezien dit een hele kostbare dekhengst was.
Ik ging zijn spullen halen, in het kleine zadelkamertje aan de andere kant van de stal. Ik voelde me erg onzeker toen er weer een meid met een chagrijnig smoel aan kwam lopen. Ze nam kleine, maar gehaaste stappen en keek me met gefronste wenkbrauwen aan.
Ik betrapte mezelf erop dat ik mijn adem inhield, en zenuwachtig wachtte tot ze voorbij was.
Ik baalde er verschrikkelijk van dat ik al die nare herinneringen maar niet kon vergeten. Snel zette ik ze uit mijn hoofd, doe niet zo stom dacht ik bij mezelf en ik liep nog sneller, terwijl ik wist dat het heus niet zou helpen.
In mijn hoofd begonnen opnieuw de vragen te spelen waar ik elke dag gek van werd: Waarom was ik nou zo verlegen, en kon ik mijn verleden niet achter me laten? Er zijn heus wel zat mensen die me nu wel accepteren zoals ik ben! Ik bedoel, ik zag er best goed uit met mijn lange haar, sprekende ogen. Verder was ik best trots op mijn lengte, niet te klein, ook niet te groot. Ik had een open maar toch spannende gezichtsuitdrukking en donkere ogen. Ik werd een beetje boos op mezelf toen ik gewoon doorging met mijn vragen.
Het is soms net alsof mijn hoofd bestaat uit twee verschillende persoonlijkheden bedacht ik geïrriteerd; de een vraagt en de ander antwoord. Alleen is het bij mij het probleem dat ik niet wil antwoorden, dus krijgen de persoonlijkheden ruzie.
Ik zwaaide snel mijn lange zwarte haar uit mijn gezicht en dwong mezelf te stoppen met piekeren.
Terwijl ik, weer aangekomen bij stal mijn zadel over de staldeur hing, bedacht ik opeens dat ik iets moest doen vandaag, ik wist alleen niet meer wat. Ik poetste en zadelde mijn paard. Vervolgens liep ik naar de buitenbak. De zon scheen irritant in mijn ogen, hoewel het nog steeds miezerde. Vreemd, dacht ik terwijl ik in een diepe plas stapte. Toen ik aankwam was het nog zulk slecht weer.
‘oliebol!’fluisterde ik geschrokken. Het paard draaide zenuwachtig met zijn ogen en dribbelde op zijn plaats. Snel liep ik terug naar stal, zette de hengst terug op stal, en liep vervolgens snel richting de kantine. Ondertussen deed ik snel mijn haar goed en deed zenuwachtig de deur open.
Daar zat hij, mijn oude vakantieliefde, met wie ik weer eens had afgesproken (nu hij toch in de buurt was).
Meteen stond hij op, schonk mij zijn grootste lach en stak me zijn hand toe. Ik schudde deze gretig en gaf hem drie kussen. Hij rook heerlijk, dat verbaasde me eigenlijk ook niet zo erg. Dat deed hij altijd.
‘Hoi’ stamelde ik, ondertussen knal rood geworden. ‘Hoi’ zij hij kalm. Ik ging zitten op een van de oude bruine krukken. ‘Hoe is het er mee?’ Weer die lach! ‘Ja goed, alles gaat zo zijn gangetje. Met jou ook?’ Ik schuifelde wat ongemakkelijk geen en weer. ‘Zeker’ antwoordde hij.
Vervolgens een lange, stilte. Te lang bedacht ik. ‘Laten we maar gaan’ zij hij, precies op het goede moment, zoals altijd.
We liepen rustig naar stal.
Aangekomen, riep ik Kim, die meteen aan kwam rennen. ‘Wil jij die bruine grote merrie klaarzetten?’ ‘Natuurlijk.’ Zij ze, duidelijk blij dat ze weer iets te doen had.
Ik voelde zijn ogen in mijn rug prikken, terwijl ik de verbaasde hengst opnieuw opzadelde en uit zijn stal haalde. ‘Prachtig paard!’ Hij was duidelijk gefascineerd door de schoonheid van de hengst. ‘Ja hè!.’ Ik deed de stal van de schuif en de hengst dribbelde zenuwachtig achter me aan naar buiten. Daar stond Kim al klaar met de merrie.
‘Waar gaan we naartoe?’ Vroeg hij lachend, terwijl ik ontzettend onhandig een poging deed op het dribbelende paard te stappen. ‘Naar het bos.’antwoordde ik. Aan het einde van het bos is er een prachtige open plek, waar we wat kunnen eten en de paarden kunnen rusten en drinken!’ ‘Klinkt romantisch.’ Hij fluisterde het bijna, met zijn vertrouwde zekere glimlach.
Ik was verbijsterd door zijn felle groene ogen, en prachtige rij witte tanden.
Toen ook hij in het zadel zat, reden we weg, in een rustige stap. (Voorzover dat kon met dat nog steeds zenuwachtige paard dat barste van de energie.)
‘Zo,’ vroeg hij, ‘hoe is het op je werk?’
‘Ontlagen’ antwoordde ik grinnikend.
Hij moest lachen en vroeg op een gemaakte serieuze toon: ‘Wat doe je nu dan’
‘Ik werk op een handelsstal, krijg slecht betaald en heb een rotbaas.’ Hij lachte weer en ik kon het niet laten hem snel van top tot teen op te nemen. Hij zag er aantrekkelijk uit, in zijn witte rijbroek.
‘Waarom zoek je niet wat anders?’ Ik schrok, want in de toon van zijn stem kon ik horen dat hij me doorhad. ‘Ja, ik heb misschien al iets op het oog, maar hoe is het jou op je werk?’
‘Ook ontslagen, grinnikte hij, maar ook ik heb al iets op het oog.’
Een ondeugende glimlach, vervolgd door een zacht kuchje.
‘Wat dan?’ Die vraag was bijna onvermijdelijk, hij zij: ‘Dat is nog een verrassing!’
Nieuwsgierig keek ik hem aan. ‘Ik houd wel van verassingen…’
Dat was het!:P
groetjes caroline.
Laatst bijgewerkt door Eline op 07-12-05 11:28, in het totaal 1 keer bewerkt
Reden: Tag in titel gezet, voortaan zelf aan denken!