‘pff… wat doen mensen toch op dit tijdstip, het is verdorie half zeven!’ dacht ik bij mezelf.
Ik draaide me eventjes om en hoopte dat er niet weer gebeld werd. ‘Trrrring!’ hoorde ik opnieuw. Met tegenzin stapte ik m’n bed uit en strompelde de trap af.
Half slapend opende ik de deur, er stond een kale man in een uniform.
‘Hallo, ik ben rechercheur Simon, politie noord-west Apeldoorn’. Zei de man met een luide stem. ‘Uh, ehm.. hallo? Antwoorde ik verschrikt’.
‘Mijn excuses dat ik hier zo vroeg ben’ verontschuldigde hij zich.
‘Ma-maar wat is er gebeurd, waarom bent u hier?’ Opeens bedacht ik me dat mijn ouders gisteravond een personeelsfeest hadden…O nee, toch niet papa en mama…?
Nu sta ik hier met een vreselijke gedachte, in mijn eentje, ik dacht ook aan mijn kleine broertje die nog heerlijk lag te slapen en van niks wist. ‘Ik moet u verschrikkelijk nieuws brengen mevrouw…’ zei hij dit keer wat zachter.
Ik schrok, wat was er met mijn ouders, wat was er gebeurd? Ik voelde dat er een traan langs mijn wang liep, snel veegde ik hem weg. Nu is het moment dat ík degene ben die op mijn broertje past, degene die verantwoordelijk is, ik moest me groot houden, voor mijn broertje die ondertussen naar beneden was gekomen en losjes mijn hand vastpakte. ‘waar papa en mama?’ vroeg Jeroen. Ik antwoorde niet.
Rechercheur Simon praatte verder ‘vanochtend rond 3 uur is er een ernstig ongeluk gebeurd bij kanaal Noord… hierbij moet ik u helaas mededelen dat uw beide ouders hierbij zijn omgekomen, gecondoleerd’ en hij gaf me een hand.
‘Watte, watte, watte!’ lachte Jeroen vrolijk.
Wat gebeurde er allemaal met me, ik voelde de rillingen over m’n rug gaan. Zijn mijn broertje en ik nu weeskinderen? Ik dacht dat dit alleen in films gebeurde, maar dit was echt…
‘Wilt u zo vriendelijk zijn om u samen met uw broertje vanmiddag te melden bij het politiebureau?’
Ik knikte, en deed langzaam de deur dicht. Samen met Jeroen ging ik op de bank zitten, ‘Jeroen, er is wat gebeurd met papa en mama…’ pff.. hoe moet ik nou aan een 4-jarig jongetje uitleggen wat er is gebeurd? ‘watte, watte, watte’ lachte Jeroen weer.
Langzaam kwamen de tranen, ik besefte nu dat ik mijn ouders nooit, maar dan ook nooit meer zou zien…
Ik praatte verder, ‘Jeroentje, papa en mama zijn nu voor altijd weg’ waar was ik mee bezig? Wat moest ik nou toch zeggen?
‘papa mama weg?’ Jeroen keek me aan met een zielig pruillipje en begon zachtjes te snikken.
‘Ja, papa en mama zijn weg, naar een heel mooi plekje ergens… een speeltuin voor grote mensen…’ zei ik met een glimlach tegen hem.
Er verscheen ook een lachje op zijn gezicht. ‘papa en mama nog wel blij’ antwoorde hij lief.
‘Ze zullen altijd bij je zijn Jeroen, ook al zie je ze niet, papa en mama zijn er áltijd’…
Ik pakte een glaasje limonade, en we zaten samen heel stil op de bank. ‘Kom, we gaan ons omkleden’ zei ik na een paar minuten zwijgen.
Ik trok snel een sweatshirt uit de kast, trok een joggingbroek aan, en strikte Jeroen’s schoenveters.
Daar zaten we dan, op het politiebureau. Een saai ‘hok’ met een grote tafel en 4 stoelen, gelukkig stond er in de hoek een tafeltje met Lego. Jeroen had het wel naar z’n zin, maargoed hij besefte dan ook niet wat er allemaal gaande was op dit moment.
Na even gewacht te hebben kwam rechercheur Simon binnen, en we gaven elkaar een hand. ‘Hallo lieve knul’ zei hij tegen Jeroen, en gaf hem aan aai over z’n bol.
‘Goed, ik wil graag wat te weten komen over jou, je broertje en je ouders’ begon hij.
‘Oke’ antwoorde ik droog. Hij gaf me een vragenlijst met een heleboel vragen.
‘Ik zal je dit even rustig laten invullen’ zei Simon. ‘Als je klaar bent kun je het inleveren bij de grote balie om de hoek’ en hij vertrok.
Jeroen zat nog heel lief te spelen, en zo kon ik rustig de vragen beantwoorden.
Wat is uw naam, stond er. Zo netjes als ik maar kon schreef ik mijn naam in grote sierletters ‘Nynke van der Zande’. Ik moest verder nog de namen van mijn ouders invullen, en heel veel andere gegevens. Ik heb heel wat vragen niet ingevuld, hoe kon ik nou het Sofi-nummer en verzekeringsnummer enzo weten? Nouja, jammer dan hoor, dat zoeken ze maar lekker zelf uit. Ook was er een vraag, wilt u een psychiater raadplegen? Nouja zeg, ik was echt niet gestoord ofzo!
Jeroen was klaar met zijn lego-bouwwerk, en liet me blij het resultaat zien. Ik nam hem mee op m’n rug, en liep zo naar de balie om de vragenlijst in te leveren. ‘Bedankt, en nog een prettige dag verder!’ zei de receptioniste.
‘Hoe kan ik in godsnaam een prettige dag hebben, mijn ouders zijn dood, morsdood!’ schreeuwde ik luid. Ik schrok van mezelf, ik liep maar snel weg, en ging even lekker uitwaaien op het strand. Jeroen is echt zo super lief, hij weet vast wel hoe ik me voel dacht ik bij mezelf.
Drie dagen later was de begrafenis. Ik had verder geen familie, kennissen of vrienden. De rechercheur had iemand geregeld die de begrafenis had georganiseerd. Het was een verdrietige, maar erg mooie begrafenis. Er waren alleen een paar mensen uit de straat en collega’s van papa en mama.
Het is klein gebleven, niemand ging gelukkig lopen preken over hoe lief de persoon wel niet was. Het graf was op een mooie plek, onder een hele grote boom, bij een bankje. Er werden witte rozen op de kist gelegd, en de kist ging even later langzaam de grond in.
Na een uurtje ongeveer was iedereen ook weg. Daar zat ik dan met Jeroen, wij als twee weeskinderen…
Nadat we uren bij het graf hadden gezeten, liepen Jeroen en ik naar huis. Jeroen babbelde de hele weg door ‘Nynke? Wat is dit, wat is dat, hoe moet dat, en er volgden hele verhalen over zijn gevoel’ gelukkig uit hij zijn gevoelens bij me, dacht ik.
Toen we eindelijk thuis kwamen, waren we allebei doodmoe, en gingen ons bed in…
Het is nu 3 weken later. Alles is tot me doorgedrongen, ik ga een tijdje niet meer naar school, maar heb wel even mijn hart kunnen luchten bij mijn mentrix. Ze was gelukkig heel lief voor me.
Dankzij de rechercheur zitten ik en Jeroen nu in een internaat. Ik dacht dat die vent zo aardig was, nou dat valt dus flink tegen. Nouja oke dan, als ik erover nadenk had ik ook niet voor mezelf en Jeroen kunnen zorgen.
Ze zijn wel heel streng hier, op tijd eten, huiswerk maken, alles stipt per planning… maar ik heb het opzich best wel naar m’n zin. Tuurlijk mis ik mijn ouders enorm, maar heb het al een klein plekje kunnen geven. Met Jeroen gaat het ook redelijk goed, hij heeft veel vriendjes en vriendinnetjes hier, en hij verteld me echt alles! Hoe leuk hij het wel niet vind, en wie zijn leukste vriendjes zijn.
Ik heb ook een leuke jongen hier ontmoet, Rick heet hij.
Zijn ouders kunnen niet meer voor hem zorgen, zijn vader is alcoholist en zijn moeder is depressief. Hij is echt heel lief voor me. Ik vind het zo fijn om eindelijk eens een maatje, een echte vriend te hebben…
En ja, ik heb weer even zo’n dag dat alles eruit komt, gelukkig hoef ik vandaag niks te doen, niet schoonmaken, geen huiswerk, en geen vaste tijden. Gatver, ik jank al uren lang volgens mij. ‘Hallo meisje, wat is er aan de hand?’ hoor ik achter me, ooh gelukkig het is Rick maar.
‘Jah u-uhm ik zal je hier niet mee lastig vallen’ zei ik een beetje snikkend.
‘Ik snap het wel hoor’ zei hij. ‘pak je jas maar, neem je broertje ook maar mee, vandaag mogen we gelukkig even weg’ zei hij lief en geruststellend. Ik vroeg me af waar we heen gingen, maar ik vertrouwde hem. Na een eindje lopen had ik het door. Jeroen keek me aan, en ik snapte dat hij ook al wist waar we heen gingen. Ik vond het wel een beetje eng, ik ben hier sinds de begrafenis niet geweest.
‘Hier wilde je vast wel even heen dacht ik’ fluisterde Rick zachtjes.
En daar stonden we dan, met z’n drietjes bij het graf van mijn ouders. Jeroen klampte zich stevig aan me vast, en Rick pakte mijn hand vast.
Eindelijk, eindelijk voelde ik warmte, van mensen die om me gaven, en dat gaf echt een heerlijk gevoel, wat ik nog niet kende.
We praatten over wat dingetjes toen we op het bankje zaten onder de grote boom.
We bleven erg lang, totdat de zon langzaam onder ging…
Het werd al schemerig en nog zaten we heerlijk te praten over van alles en nog wat. Ik keek op m’n horloge, ‘Rick, het is al tien voor zes!’ riep ik verschrikt. We moesten uiterlijk om zes uur terug zijn!
Snel renden we met zijn drietjes hand in hand terug naar het internaat.
‘En waar komen jullie vandaan?’ zei de concierge streng. ‘Sorry, we waren de tijd vergeten, echt waar!’ zei ik.
‘khstt.. ga maar gauw dan, ik zeg voor deze keer niks tegen de meester, maar laat het niet vaker gebeuren!’ zei de concierge met een knipoog.
‘BEDANKT!’ riepen we in koor.
Het was onderhand 7 uur, ik heb Jeroen in bed gelegd, en heb nog even met Rick liggen praten over de afgelopen dag.
Nadat we veel verhalen hadden gedeeld, zijn we gaan slapen.
De volgende ochtend werd ik wakker met rozenblaadjes op mijn bed, en er lag een brief bij.: Lieve Nynke, je weet dat ik heel veel van je hou, en onze vriendschap is echt niet te breken, maar na ‘onze’ dag gisteren besef ik dat ik echt heel veel van je hou, en ik zie je meer dan een ‘gewone vriendin’. Ik hou echt onwijs veel van je, Dikke kus van Rick.
Na de tegenslag dat mijn ouders zijn omgekomen, en ik een weeskind ben, besef ik wel dat er hele lieve mensen zijn die van me houden.
Ik ben een weeskind met liefde om me heen!
Plotseling gaat de deur open, daar staan Rick en Jeroen met een dienblad vol lekker eten. Jummie! Croissantjes, jus d’orange, aardbeien en choclaatjes. ‘Aah wat lief van jullie jongens!’ ik geef Rick en Jeroen allebei een kus op hun wang. Samen aten we al het lekkers op.
‘en uhm.. wat vond je van mijn brief’ vroeg Rick blozend.
‘Ooh schatje dat is echt het allerliefste ooit!’ Rick pakte mijn gezicht met beide handen vast, en daarop volgde een liefdevolle, heerlijke, fantastische liefdeszoen!
En Jeroen… tsja, die stond stiekem in een hoekje van de kamer te giechelen…!
Wat vinden jullie van mijn verhaal? het is trouwens de eerste keer dat ik een verhaal schrijf
