[Verhaal] Renia (fantasieverhaal)

Moderators: Essie73, NadjaNadja, Muiz, Telpeva, ynskek, Ladybird, Polly

Toevoegen aan eigen berichten
 
 
Ookami

Berichten: 2490
Geregistreerd: 09-11-04
Woonplaats: Fukuoka, Japan

[Verhaal] Renia (fantasieverhaal)

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 29-10-05 22:42

Ik hou van fantasieverhalen dusga ik proberen er zelf één te schrijven. Wat vinden jullie ervan? Moet ik verder schrijven?

Het is lente. De dagen worden langer en de vogeltjes fluiten weer volop hun liederen. De natuur komt weer tot leven. Weldra loopt het vol met klein Hippogriefjes en Griffioenen, pas geboren Eenhoorns en Vuurvogels die in rijen achter hun moeder aan waggelen.
In een klein elfendorpje is er een lentefeest aan de gang. Op een bank, onder een grote lindeboom, zit een blond elfje. Ze is 15 en heet Renia. Naast haar zit Helena, haar beste vriendin. Ze zingen een lentelied.
Elk jaar word er een lentefeest gehouden. De elfen houden van de lente. Dan danken ze de natuurgoden dat ze de koude winter overleefd hebben. Ze offeren fruit en zingen liederen.
"De lente is er, wij zijn allen zo blij. Hierbij danken wij u om ons de winter door te helpen. Accepteer ons fruit en deze liederen als dankbetuiging" zingen Renia en Helena.
Als het lied gedaan is staat Renia op.
"Ik ga nog wat bessentaart halen, wil je ook nog wat?" Vraagt ze aan Helena.
"Graag" antwoord Helena "En ook graag een glaasje water."
Renia huppelt vrolijk neuriënd naar een lange tafel. Die staat vol lekkers. Ze snijd twee stukjes taart af, schenkt een glad water is en loopt terug naar Helena.
Terwijl ze eten kijken ze naar de elfen rond hen heen. Een klein elfje zit in het gras, ze maakt een ketting van bloemen. Op een boomstronk zit een oudere elf, hij heet Aiden. Vroeger was Aiden koerier, hij heeft de hele wereld gezien en kent veel verhalen.
Aiden vindt het leuk om verhalen te vertellen. Ook nu zit er een groep kinderen rond hem. Renia en Helena gaan bij hen zitten. Ze houden van Aidens verhalen.
"Ooit, heel lang geleden, was er een machtige koning. Hij heerste over de hele wereld. Hij kreeg vier zonen die hij Aarde, Water, Vuur en Lucht doopte. Toen de koning stierf was er een groot probleem. Wie moest nu koning worden? Aarde vond dat hij koning moest worden, hij was immers de oudste. Maar Water vond dat hij beter koning kon worden want hij had de mooiste vrouw. Vuur schreeuwde dat hij het best geschikt was om over de wereld te heersen, hij was de slimste! Lucht vond zichzelf de beste keuze, hij was de jongste en zou dus nog het langst leven. Omdat de ruzie bleef duren haalde de natuurgod zijn zwaard boven en kapte de wereld in vier. Nu konden ze allemaal koning worden. Zo ontstonden de vier werelddelen: Aarde, Water, Vuur en Lucht. Aarde besteedde vooral aandacht aan de natuur. Hij zorgde dat de planten konden groeien en de dieren konden leven. Water groef diepe meren, kronkelende rivieren en maakte een enorme zee. Vuur schiep een nooit dovend vuur in zijn rijk. Het werd er warm en droog. Lucht maakte bergen en hoge bomen, die tot aan de wolken reikten. Toen de elfen moesten kiezen waar ze wouden leven bekeken ze de vier werelddelen één voor één. Het werelddeel van Aarde stond hen het meest aan, met al die prachtige natuur. Ze zwoeren er nooit meer weg te gaan en dus leven we hier nog altijd." verteld Aiden.
Het was even stil. De kinderen hebben dit verhaal al honderden keren gehoord, maar het blijft hun lievelingsverhaal. Een ander verhaal waar ze van houden is het verhaal van Adernion. Aidens haalt even diep adem.
“Willen jullie nog eens over Adernion horen?” vraagt hij dan.
Renia weet dat het een overbodige vraag is, natuurlijk willen ze het nog eens horen!
“Okee” begint Aidens “Adernion is de hemel op aarde. Als je de kans krijgt er naartoe te gaan, moet je het zeker doen! De toegangspoorten zijn groter dan je je kan voorstellen, groter dan een huis! Op de poort staat in het oud elfs een tekst geschreven, in gouden krulletters. Weet je wat er staat?”
Hij kijkt de kinderen met grote ogen aan. De kinderen schudden hun hoofd, ook al weten ze het wel.
“Er staat: Wees welkom in Adernion, de stad der elfen” zegt Aidens “De poortwachters dragen prachtige kleren, rood met geel. Op hun hoed staat een enorme, gouden veer. Het centrum van de stad is het Grote Huis, het huis van de Yoghai. Het is wit, zoals de wolken, met honderden ramen. Aan elke deur staan paarse bloemen. Ik heb gehoord dat het binnen ook vol bloemen en planten staat. Zelf ben ik nog niet binnen geweest, alleen heel belangrijke mensen mogen in het huis van de Yoghai binnen. Aan het huis grenst een prachtige tuin, met duizenden bloemen. Er vliegen vlinders rond, zo mooi als de lente. De Yoghai heeft zelfs een kleine kudde eenhoorns! De huizen rond het Grote Huis zijn al bijna even mooi. Ze zijn niet wit, maar hebben alle kleuren van de regenboog. Ook deze huizen hebben elk een tuin, niet zo groot en mooi als die van de Yoghai natuurlijk. De mensen die in Adernion wonen gaan gekleed in de mooiste kleren. Ze dragen gouden riemen en de mannen hebben enorme zwaarden. Adernion is de prachtigste stad die ik ooit heb gezien. Hopelijk krijgen jullie hem ooit ook eens te zien.”
Het is weer stil.
“Sorry kinderen” zegt Aidens “Nu ga ik even rusten en iets eten.”
De meeste kinderen bedanken Aidens en gaan weg. Renia en Helena lopen terug naar hun bank onder de lindeboom.
“Ooit ga ik naar Adernion” zegt Renia “Of misschien ga ik er wel wonen.”
“Dan ga ik mee!” roept Helena uit.
“Okee. En dan kopen we die mooie kleren” fantaseert Renia.
“Ja en we gaan bij de Yoghai op bezoek” droomt Helena “Misschien mogen we wel op een eenhoorn rijden!”
“Ja, een eenhoorn….” Zucht Renia “Dat is wat anders dan een paard.”
“Ja, iets helemaal anders. Ik vraag me af hoe het is om op een eenhoorn te rijden” verzucht Helena “Volgens mij lijkt het dan alsof je zweeft.”
“Of misschien is het wel zoals op een wolk rijden” gaat Renia verder.
Dan worden ze onderbroken door Renias moeder.
“Renia” zegt ze streng “De zon is al bijna onder! Je moet naar bed!”
“Jaja” zucht Renia “Ik kom al.”
“Ga jij ook maar naar huis” zegt haar moeder tegen Helena.
Renia en Helena wensen elkaar goede nacht en gaan naar huis.
Als Renia in bed ligt kan ze niet slapen. Ze moet alsmaar aan Adernion denken. Erato snurkt zacht. Misschien moet ze haar ouders eens vragen om naar Adernion te gaan. Of ze kan ook met Helena gaan. Gaia draait zich om in haar bed. Hoe ver is Adernion eigenlijk? Eén dag, twee dagen? Als ze te paard gaat kan het niet zo heel lang duren. Sabor is nog jong genoeg om zo een reis te ondernemen en Helena kan met Portus, die is ook nog jong. Met dit plan in haar hoofd valt Renia uiteindelijk in slaap.
De volgende ochtend word ze als laatste waker. Haar ouders, Erato, Gaia, Abdias en Takis zitten al aan de ontbijttafel. De twee zusjes gniffelen zacht, Abdias praat met zijn moeder en Takis eet in stilte zijn boterham op. Takis is altijd stil, in tegenstelling tot Erato en Gaia, maar juist daarom is hij Renia’s lievelingsbroer. Abdias praat graag met zijn vader over ingewikkelde dingen. Hoe hard Renia ook probeert, ze begrijpt nooit waarover ze bezig zijn.
Renia schrokt snel twee boterhammen naar binnen en gaat dan naar Sabor. De pikzwarte hengst staat rustig te grazen, naast Portus. Ze staan in een grote wei samen met de andere paarden van het dorp. Bij de elfen is het traditie dat kinderen op hun twaalfde een paard krijgen. Dan moeten ze samen met hun vader een wilde kudde zoeken en een paard uit kiezen. Als ze dat kunnen vangen voor zonsondergang is het van hun, als het niet lukt moeten ze de volgende dag ,vanaf zonsopgang, opnieuw proberen. De kinderen krijgen vijf dagen de tijd om hun paard te vangen. Als het dan nog niet gelukt is moeten ze tot hun volgende verjaardag wachten. De meisjes mogen ook het veulen van één van de dorpspaarden kiezen. Renia heeft er twee dagen over gedaan om Sabor te vangen. Ze heeft geen lasso ofzo gebruikt, ze heeft gewoon zijn vertrouwen gewonnen met ene wortel en hem dan een halster aan gedaan. Sinds die dag zijn de twee onafscheidelijk.
Renia kruipt onder de omheining en loopt naar Sabor. De hengst is blij haar te zien en hinnikt zachtjes.
“Ik heb iets lekkers voor je mee” zegt Renia.
Ze haalt een grote wortel tevoorschijn.
“Het is toch ook voor jou lente”
Sabor eet de wortel smakelijk op. Renia besluit om op Helena te wachten en dan een ritje te gaan maken. Dan kan ze haar plannen om naar Adernion te gaan vertellen. Hopelijk wilt Helena mee. Het lijkt Renia niet zo leuk om alleen te gaan.
Terwijl ze wacht werkt Renia haar plannen verder uit. De avond ervoor zou ze eten stelen en het onder haar bed verstoppen. Veel moet het niet zijn, maar voor twee dagen. Dan moeten ze ’s morgens, nog voor de zon opkomt, vertrekken. Ze kunnen maar beter buiten het dorp opstijgen.

esther_r23
Berichten: 2
Geregistreerd: 24-12-04

Re:

Link naar dit bericht Geplaatst: 30-10-05 14:53

Van mij mag je doorgaan.
Fantasie doet het goed hier

Ookami

Berichten: 2490
Geregistreerd: 09-11-04
Woonplaats: Fukuoka, Japan

Re:

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 04-11-05 15:25

Het heeft lang geduurd, maar hier is het vervolg.

"Renia!"
Helena komt aanlopen. Ze heeft een zadel en hoofdstel bij zich. Met een glimlach loopt Renia naar het hek toe. Ze neemt het zadel van Helena over en legt het naast zich neer. Helena klimt, met het hoofdstel rond haar schouder, over het hek. Ze zadelt Portus en stijgt op. Renia klimt via het hek op Sabors rug. Toen Renia Sabor ving heeft ze hem beloofd om nooit een zadel of hoofdstel te gebruiken, ze wou niet al zijn vrijheid afpakken. Voor Renia is vertrouwen genoeg, materialen om beter te blijven zitten of Sabor onder controle te houden wilt ze niet.
"Gaan we?" vraagt Helena.
Renia knikt en ze drukt haar benen lichtjes in Sabors buik.
"Galop!" roept ze.
De twee paarden galopperen op het hek af en springen er moeiteloos over. Zo doen Helena en Renia het altijd. Eigenlijk mag het niet, stel dat de rest van de kudde meekomt, dan zijn ze alle paarden kwijt. Of stel dat Sabor en Portus over het hek springen, wanneer er niemand is en ontsnappen? Maar Renia vertrouwt Sabor en Sabor vertrouwt Renia. Ze zijn vrienden en lopen niet van elkaar weg. Sabor zou niet eens weglopen als hij vrij rond liep, zelfs dan zou hij Renia nog op zijn rug laten. Hoe veel Renia het ook vraagt, de dorpsmensen vinden dat het niet kan dat een paard losloopt, daarom moet Sabor ook in de wei.
"Zullen we naar het meer gaan?" stelt Helena voor.
"Okee" zegt Renia "Dan kunnen we daar bessen plukken voor thuis."
Sabor en Portus galopperen door de velden, ze vinden dit soort ritjes heerlijk. Ook Helena en Renia genieten met volle teugen.
Het duurt twee uur voor ze aan het meer komen. Het grote, helderblauwe water straalt rust en vrede uit. Rondom het meer groeien bessenstruiken en fruitbomen. Renia komt er graag en zo vaak ze kan. Meestal gaat Helena mee maar soms komt Renia alleen. Dan kijkt ze naar het water, eet bessen en fruit en gaat soms zwemmen met Sabor.
Helena en Renia stijgen af, ze laten Sabor en Portus vrij. Nadat ze bessen, appels, peren, bananen en pruimen hebben verzameld gaan ze in het gras liggen. Terwijl ze eten praten ze over van alles: over het lentefeest, over de tovenaars die in Lucht wonen en over de draken uit Vuur.
"Ik wil wel eens een tovenaar zien" zegt Renia "Volgens Aidens zijn ze groot en wijs. Hij zegt dat ze heel lang leven, net als wij, en dat ze veel weten."
" Ik heb gehoord dat ze veel reizen, dus ze zullen wel alles weten. Mijn vader heeft eens een tovenaar ontmoet. Hij was toen drieënvijftig" verteld Helena "De tovenaar heette Mardel. Hij had een vrouw, Arotis en een zoon, Martis. Wist je dat tovenaars altijd een naam hebben van zes letters? Als er een zoon geboren wordt zijn naam gevormd met de eerste drie letters van de naam van zijn vader en de laatste drie letters van de naam van zijn moeder. Als het een meisje is wordt haar naam gemaakt met de eerste drie letters van de moeder en de laatste drie van haar vader."
"Dan zou ik Jolpos heten" giechelt Renia.
"En ik Ulreka" schatert Helena.
Nadat de twee een uurtje hebben liggen lachen met rare namen besluiten ze om terug te gaan. Deze keer doen ze er drie uur over om thuis te raken.
Als ze thuis aankomen staat er een menigte voor het huis waar het dorpshoofd woont. Er is blijkbaar iets aan de hand.
"Mensen! Luister even!" hoort Renia het dorpshoofd roepen "Iedereen, kalmeer!"
Het geroep verstomt en iedereen is stil. Renia en Helena rijden dichterbij, tot ze kunnen horen wat het dorpshoofd zegt.
"Er is nog geen zekerheid over oorlog!" zegt het dorpshoofd "De koerier is nog niet bij bewustzijn dus tot nu toe weten we nog niet veel. Ik ontken niet dat er iets aan de hand is. Deze koerier zal niet zomaar naar hier gekomen zijn. Blijf allen rustig, raak niet in paniek! We moeten ons op het ergste voorbereiden dus ik wil dat iedereen klaar staat om naar Adernion te gaan. Als, en ik zeg als, er oorlog is kunnen de vrouwen, kinderen en ouderen daar terecht. Ga nu allemaal naar huis en pak jullie dierbaarste bezitten in! Weet wel, de reis naar Adernion zal minstens twee dagen duren! Probeer dus genoeg eten en drinken mee te nemen. Als het mogelijk is, bindt dan zoveel mogelijk op jullie paarden!"
Renia kijkt angstig naar Helena. Oorlog? Met wie? Waarom?
"Ik ga Portus in de wei zetten en dan naar mama en papa" zegt Helena paniekerig "Ik zie je straks."
Renia knikt. Ze rijdt naar haar huis. Haar ouders zijn al aan het inpakken.
"Godzijdank, Renia!" roept Renias moeder uit "Je bent er! Help snel met inpakken! Al het eten en drinken uit de keuken moet mee! En kleed je warm aan, als we buiten moeten slapen kan het wel eens koud worden!"
Renia stijgt snel af.
"Sabor, wacht hier" fluistert ze tegen de hengst.
Dan loopt ze haar huis binnen. Erato, Gaia, Abdias en Takis zijn ook al bezig met inpakken. Plots herinnert Renia zich het fruit in haar jaszak. Die kan ze maar beter inpakken. Ze rent naar de keuken en legt het fruit op de tafel.
"Van waar heb je dat?" vraagt Takis, die de keukenkasten aan het leeg halen is.
"Van aan het meer" antwoord Renia "Ik ga het ook inpakken."
Ze vindt een houten kom, een groot blad en een stuk touw. Na even prutsen kan ze met het blad de kom afsluiten en het met touw vastbinden. Voor het huis staan nog andere kommen en zakken met eten in. Renia zet het fruit erbij en gaat terug naar binnen.
Ze kan nu maar beter wat kleren bijeen zoeken. Op het moment heeft ze een donkergroen, katoenen kleedje en een broek van zijde aan. Misschien moet ze voor alle zekerheid nog een wollen trui en een extra kleedje met lange mouwen bij aandoen.
"Renia! Help eens met inladen!"
Renia loopt snel naar buiten. Haar vader, moeder hebben hun paarden gehaald en zijn ze aan het opzadelen. Erato en Gaia zijn al bezig met zakken eten aan het zadel te bevestigen. Abdias heeft een soort van slee achter zijn paard gebonden en die volgestouwd met bagage.
"Ik weet dat je Sabor geen zadel op wilt doen, maar nu zal het toch moeten" zegt Renias vader "We zijn met zeven dus moeten we veel eten meedoen."
"Ik verzin wel iets anders" protesteert Renia.
Ze loopt naar Sabor en staart een tijdje naar zijn rug. Plots heeft ze een idee! Uit de keuken haalt ze twee tafellakens en touw. Dan haalt ze twee zaken eten die ongeveer evenveel wegen. Eerst legt ze het tafellakens op Sabors rug. Dan bindt ze twee zakken aan elkaar met een halve meter touw er tussenin en legt die over Sabors rug. Na even schuiven liggen de zakken in evenwicht. Ze komen ongeveer even laag als Renias voeten. Als de zakken niet te groot zijn kunnen er drie naast elkaar, dus zes in het totaal. Sabor heeft er geen bezwaar tegen en laat Renia maar doen. Renia zelf zal nu wel moeten stappen, maar dat vind ze niet zo erg. Haar vader inspecteert de 'uitvinding' en knikt goedkeurend. Die dochter van hem vindt ook altijd een oplossing.
"Alle jongens boven de veertien en alle volwassen mannen moeten naar de waterput komen!" klinkt een luide stem.
"Abdias, Takis, kom mee jongens" zegt hun vader.
De drie haasten zich naar de waterput. Renia heeft een slecht voorgevoel. Als de drie even later terug komen zien ze er niet al te vrolijk uit.
"De koerier is wakker geworden" zegt Renias vader "De Nombat van Vuur heeft de oorlog verklaard aan onze Nombat. We hebben niet genoeg mankrachten om de Draken en Reuzen tegen te houden, daarom moeten wij ook gaan vechten."
Iedereen is stil. Renia kan het niet bevatten. Tientallen vragen schieten door haar hoofd. Moeten Abdias, Takis en papa echt gaan vechten? Wat als ze sterven? En waarom is de Nombat van Vuur kwaad op onze Nombat? Wat heeft hij misdaan? Haar vader ziet dat ze bang en verward is en slaat een arm om haar schouder.
"Het komt allemaal goed" zegt hij troostend.
"Wat…wat heeft onze Nombat gedaan?" vraagt Renia.
"Zoals je weet heeft elk werelddeel een Nombat. Zij staan nog boven de Yoghai, de leiders van een provincie. Je weet ook dat er altijd al problemen zijn geweest tussen Aarde en Vuur. Nu had de Nombat van Aarde beloofd dat zijn dochter zou trouwen met de zoon van de Nombat van Vuur. Zo hoopte hij voor vrede te kunnen zorgen. Je moet weten, de dochter van onze Nombat is een beeldschoon meisje. De Nombat van Vuur ging akkoord, op één voorwaarde. Zijn oudste zoon zou met haar trouwen en de volgende Nombat van Aarde worden, zijn tweede zoon zou dan Nombat van Vuur worden. Hoe stom het ook klinkt, onze Nombat ging hiermee akkoord. Ergens is zijn beslissing wel juist. Zelf heeft hij geen zoon en nu was hij zeker van een opvolger en ging er vrede zijn. Zijn dochter was hier niet blij mee. Zij was verliefd op de jongste zoon van de Nombat van Water, een meerman. De twee hadden een geheime relatie die onlangs door de Nombat van Vuur ontdekt is. Hij zei dat de onze Nombat zich niet aan zijn belofte had onthouden en verklaarde ons de oorlog. Nu lijkt het alsof het een oorlog om liefde is, maar eigenlijk gaat het over macht. Als de zoon van de Nombat van Vuur niet met de dochter van onze Nombat trouwt, kan hij ook nooit onze Nombat worden. Dat betekent dus dat Vuur nooit over Aarde kan regeren."

Ookami

Berichten: 2490
Geregistreerd: 09-11-04
Woonplaats: Fukuoka, Japan

Re:

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 04-11-05 19:27

Is er iemand die leest? Want ald niemand het leest hoef ik het niet meer te posten

NTuinenburg
Berichten: 1502
Geregistreerd: 05-11-04
Woonplaats: Den Haag

Re:

Link naar dit bericht Geplaatst: 04-11-05 22:51

ik lees! ik lees! ik vind het een leuk verhaal11 =D

groetjes Naomi

Ookami

Berichten: 2490
Geregistreerd: 09-11-04
Woonplaats: Fukuoka, Japan

Re:

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 05-11-05 13:09

Jeej, een lezer Ik straks verder schrijven

Ookami

Berichten: 2490
Geregistreerd: 09-11-04
Woonplaats: Fukuoka, Japan

Re:

Link naar dit bericht Geplaatst door de TopicStarter : 10-11-05 19:21

Al lang geleden, maar toch een vervolg.

Het is even stil.
Wat stom om daar oorlog om te maken, denkt Renia. Moeten haar broers en vader gaan vechten omdat die stomme zoon van de Nombat van vuur een andere vrouw moet kiezen? Als er ook maar iets met haar vader of broers gebeurt, dan…dan… Renia zucht diep. Wat kan zij, als simpel elfje in Aarde doen? Naar haar zal niemand luisteren, ze is te onbelangrijk en minderwaardig. De Nombat zal haar maar een klein, zeurend elfje vinden. Hij zal zijn neus voor haar ophalen en de oorlog verder zetten. Zijn dochter is namelijk belangrijker dan 'zijn' volk, ook al bestaat 'zijn' volk uit meer dan één iemand.
Renia voelt zich onbelangrijk en zwak. Misschien zal ze Abdias,Takis of haar vader nooit meer terug zien. Misschien moet ze hen straks voor de laatste keer omhelzen. Als ze vertrekken worden ze misschien voorgoed uit haar leven weggenomen.
"Wanneer moeten jullie gaan?" vraagt haar moeder.
Haar stem klinkt angstig en bedroefd. Dan pas dringt het tot Renia door dat ze niet de enige is die iemand moet laten gaan. Ook de andere elfen uit het dorp moeten met pijn in het hart zien hoe hun familie naar de slagvelden trekt. Helena's vader zal ook wel moeten gaan vechten. Zij heeft nog geluk, ze heeft geen broers, alleen een grote zus.
"Als iedereen klaar is" antwoord Renias vader "We moeten naar Arnenta. Daar komen ook de mannen van de andere dorpen naartoe en krijgen we verdere instructies."
Takis en Abdias staan naast hun vader. Ze staren naar de grond en zeggen geen woord. Het is allemaal zo onwerkelijk.
Renia kijkt rond. Ze ziet overal huilende gezichten. Vaders nemen afscheid en vrouwen omhelzen hun zoon voor de laatste keer. De allerkleinsten begrijpen niet wat er gebeurt. Ze kijken met grote ogen naar alles wat rond hen gebeurt.
"Mannen, we moeten gaan!" roept een zware stem.
Takis loopt naar Renia en geeft haar nog snel een knuffel.
"Zorg goed voor mama, Erato en Gaia" zegt hij "Tot we terug zijn."
Renia knuffelt hem terug. Zijn woorden geven haar terug moed. Waarom altijd negatief denken? Ze zijn niet de enige die gaan vechten tegen Vuur. Papa heeft gezegd dat de tovenaars komen helpen, en natuurlijk de elfen van uit heel Aarde.
Dan neemt ze afscheid van haar vader en Abdias. De groep mannen vertrekt, bijna allemaal te paard. Er gaan twee huifkarren mee, met eten en drinken voor onderweg. Ze moeten twee volle dagen rijden voor ze in Arnenta aankomen. Arnenta ligt nog verder dan Adernion, het is de stad het dichtst bij Lucht. Zouden de tovenaars daar ook naartoe komen?
"Erato, Gaia, Renia" zegt hun moeder "Zorg dat jullie klaarstaan. Ik denk dat wij ook zo meteen vertrekken."
Renia haast zich naar Sabor en slaat haar armen rond zijn hals.
"Jij blijft bij mij, wat er ook gebeurt" fluistert ze.
Erato en Gaia gaan elk naar hun paard en controleren of alles goed vast zit. Mama gaat het huis in om te kijken of ze niets zijn vergeten. Dan komt Helena aangelopen. Er rollen tranen over haar wangen.
“Helena!” roept Renia.
Ze is blij haar vriendin te zien, ook al ziet zeer niet gelukkig uit. Renia slaat haar armen rond Helena.
“Paps is weg” huilt Helena.
“Papa, Abdias en Takis ook” zegt Renia zacht “Maar ze komen wel terug. Wist je dat de tovenaars ons komen helpen? Ze gaan mee vechten tegen Vuur!”
“Echt?” snikt Helena, in haar stem klinkt hoop.
“Ja, en misschien komt Water ook helpen.” Antwoord Renia “Maar dat weet ik niet. Het lijkt me nog al raar als Water met Vuur meevecht, vind je niet?”
Helena knikt. Ze loopt naar Sabor en aait hem zachtjes over zijn neus.
“Portus is met paps mee. Hij zegt dat Benjal te oud is.”
Benjal is een bruine hengst van tweeëntwintig. Hij is nog gezond, maar heeft niet zo veel kracht meer. Meestal word hij gebruikt om kleine vrachten te vervoeren of korte ritjes te maken.
“Weet jij wanneer we moeten vertrekken?” vraagt Renia.
“Geen idee. Zullen we nog even naar de paardenwei gaan?” stel Helena voor “Als ze vertrekken horen we dat wel.”
Renia loopt snel het huis in om haar moeder te verwittigen en dan stappen de twee, met Sabor, naar de wei. Als ze toekomen ziet de wei er leeg uit. Alle paarden zijn weg. Helena klimt op het hek, Renia gaat naast haar zitten. Een hele tijd zitten ze daar, stil en roerloos.
Het is Sabor die de stilte doorbreekt, met een luide hinnik.
“Wat is er?”
Renia kijkt Sabor verbaasd aan. Er is toch niets om naar te hinniken? Net als ze aan Helena wilt vragen of zij iets ziet hoort ze een stil, zwak hinnikje. De twee meisjes springen tegelijk recht en lopen de wei in, de richting van het geluid.
“Zie jij een paard?” vraagt Renia.
“Neen”
Sabor hinnikt weer. Hij wilt de wei in maar de bagage op zijn rug maakt het onmogelijk om over het hek te springen. Deze keer is het antwoord luider.
“Hier!” roept Helena.
Renia rent naar haar toe en dan ziet ze het. In het gras ligt een klein veulentje, naast het levenloze lichaam van zijn moeder.
“Van wie is die merrie?” vraagt Helena.
Renia haalt haar schouders op. Ze heeft het zwart-witte paard nog nooit gezien.
“Hoe dan ook, we kunnen dit kleintje hier niet achterlaten” zegt ze.
Helena is het met haar eens en ze besluiten het veulentje naar het dorp te brengen en dan de eigenaar te zoeken. Het veulentje is makkelijk mee te nemen, mede door de aanwezigheid van Sabor. De hengst is helemaal blij met het kleintje. Hij besnuffelt het veulentje voortdurend en dribbelt ernaast.
Als ze in het dorp aankomen vinden ze niemand die een zwart-witte merrie heeft.
"Alle paarden van het dorp komen uit wilde kuddes of stammen er van af" zegt Renias moeder "En daar zitten geen zwart-witte paarden tussen."
"Dan blijft hij bij ons" beslist Renia "Hij heeft al meteen een grote vriend."
"Als we hem houden moet hij wel een naam hebben" zegt Helena "We kunnen hem moeilijk 'Veulentje' blijven noemen. Is het eigenlijk een hengstje of een merrietje?"
"Een merrie. Wat dacht je van Helka of Grojk?"
"Hmmm… Welke namen zijn mooi? Zelta, Lomsa, Kaplia?"
"Tajla, Furia?"
"Tajla! Dat vind ik een goede naam!”
“Okee, dan heet ze vanaf nu Tajla.”
Tajla en Sabor staan een eindje verder te grazen. Van tijd tot tijd duwt Sabor zijn neus dan eens tegen het merrietje, om te controleren of ze er echt nog is. Stel dat hij denkt dat Tajla er nog is maar dat hij ze eigenlijk ergens anders is? Het is niet omdat je iemand ziet, dat die er ook echt is!
“Helena!” roept een schrille vrouwenstem “We moeten zo meteen vertrekken!”
“Ik moet gaan” zegt Helena “Tot straks.”
Renia voelt zich een beetje verloren. Rond haar word het nu echt druk. Iedereen is klaar met inpakken en is klaar om te vertrekken. De meeste mensen gaan naar het huis van het dorpshoofd.
Dan komt er een gedachte op waarover Renia zich schaamt. Is dit niet ook een beetje leuk? Heeft ze niet altijd van iets spannends gedroomd? Heeft ze niet altijd gewenst dat de dagelijkse sleur van haar saaie leventje doorbroken zou worden? Heeft ze niet, samen met Helena, hele avonturen verzonnen?
In Renias gedachten ontstaat een tweestrijd. Het is inderdaad eens iets anders, iets ongewoons. Maar haar broers en vader zijn wel gaan vechten! Er is altijd kans dat hen iets overkomt, wilt ze die prijs betalen voor een onderbreking in haar saaie leven? Is haar leven zo saai, dat ze er een familielid voor wilt opofferen?
“Neen,” denkt Renia hardop, “Iets spannends is alleen maar leuk als het veilig is. Ik wil niemand verliezen in ruil voor een belevenis. Dan is het toch leuker om een saai leven, maar een compleet gezin te hebben.”
Ze heeft geen tijd er verder over na te denken want dan klinkt de stem van het dorpshoofd. Hij roept iedereen bijeen. Renia rent snel naar de opeengepakte menigte. Is het tijd om te vertrekken?
“Het is zo ver” begint het dorpshoofd “Binnen enkele minuten zullen we vertrekken. Neem vooral geen overbodige dingen mee, de tocht naar Adernion is lang en zwaar. Ik stel voor dat we allemaal verzamelen aan de Hoofdweg, net buiten het dorp.”
De massa brokkelt af, iedereen gaat naar zijn huis om zijn familie op te halen en dan naar de Hoofdweg te gaan. Ook Renia loopt snel naar haar moeder en zussen. Ze hebben al gehoord dat ze naar de Hoofdweg moeten. Renia gaat loopt naar Sabor en Tajla.
“We moeten gaan” zegt ze “Sorry Tajla, maar ik ga je een halstertje aandoen.”
Het merrietje heeft er geen bezwaren tegen en even later lopen Renia, Gaia, Erato en hun moeder richting Hoofdweg. Ze hebben vijf paarden en Tajla bij zich. Rond hen lopen en rijden mensen, huifkarren en paarden.
“Hey” zegt een stem plots.
Renia draait zich om. Het is Kelte, de buurjongen. Hij is groot en blond.
“Dag” groet Renia “Moest jij niet mee?”
“Neen” antwoord Kelte “Ik mocht blijven.”
Renia vraagt niet verder. Ze vind het wel vreemd. Kelte is maar een jaar jonger dan Takis, waarom mocht hij blijven?
“Wie is dat?”
Kelte wijst naar Tajla.
“Dit is Tajla. Ik en Helena vonden haar in de wei, naast haar overleden moeder. Er is niemand in het dorp die haar herkent.”