“Hou je mond!” Schreeuwt Marleen als ze door de huiskamer loopt.
Boos en verdrietig gaat ze naar haar kamer. Hoe kan Mickey haar nou zo voor paal zetten!
En bij haar ouders nog wel! Dit is nu al de 2e keer. Huilen is het enige wat ze nu kan. Tussen haar lange halen door komen af en toe woorden als: “Sukkel, hoe kon je!” Ze houdt op met praten als er op haar deur wordt geklopt. “Wie is…is daar?” “Ik ben het.. Mickey.” “Ga..ga weg!” zegt Marleen met haperende stem. “Het spijt me, ik had het niet moeten zeggen!” Marleen merkt dat Mickey er ook mee zit. Ze loopt naar de deur en doet hem van het slot. Snel springt ze weer op haar bed. Mickey komt naast haar zitten en slaat een arm om haar heen. Hij vraagt: “Wat is er nou zo erg aan zo’n geintje?” Boos kijkt Marleen hem aan. Hoe durft ie! “Je moet zulke dingen gewoon niet zeggen! Dat kwetst mij! Kun je nou weer gaan?”
Chagrijnig loopt Mickey weg. Marleen zit nog steeds op haar bed en denkt: Moet ik het niet uitmaken? We hebben de laatste tijd zo vaak ruzie. Ze zijn nu beide 16 en een serieuze relatie is toch een must. Marleen besluit om een afspraak met Mickey te maken en te vertellen dat het zo niet kan. Ze weet het zeker. Dit kan niet zo! Als ze een beetje opgevrolijkt is besluit ze naar Achi te gaan, Haar verzorgpaard. Achi is een fjord van 8 die eigenlijk Achilles heet. Als ze bij Achi aankomt. Ziet ze dat hij aan het bokken is. Wat is er nou aan de hand? Snel gooit ze haar fiets neer en rent er heen. Wat ze daar zie is niet te geloven. Ze zijn Achi aan het longeren!
Achi had vorige week een ontsteking aan zijn knie gekregen. De arts zei dat het na een week of 2 wel over zou gaan. Alleen hij mocht absoluut niet rennen! Even staan om te poetsen was wel goed omdat hij toch zijn beweging nodig had. Ze kon echt niet geloven dat ze hem aan het longeren waren! Kwaad rent ze naar de bak. “Hé, waar ben jij mee bezig! Achi mag helemaal niet rennen!” Ze rukte de longeerlijn uit Marja haar handen. Ze wist dat als blikken konden doden, Marja nu was neergevallen. Marja was 17 en reed al 4 jaar op deze stal. Ze had veel ervaring met paarden maar was soms iets te ongeduldig. Terwijl Marleen Achi naar de box brengt schreeuwt ze van alles. Ze is woedend, woedend dat anderen aan haar paard zitten. Hoe vaak is dit al gebeurd? Wordt er soms ook door anderen op Achi gereden?
Snel pakte ze haar mobieltje en belt de arts. Ze zegt dat het met spoed is, maar dat is alleen om haar ongerustheid. Stel dat ze dit al vaker deze week deden! Wat dan?
De arts komt al binnen en Marleen word gelijk minder ongerust. Ze vertelt het verhaal en dat ze er erg mee zit. De arts bekijkt Achi even en zegt dat het allemaal goed komt.
De knie was wel een beetje geforceerd waardoor hij nog iets meer tijd nodig zou hebben om te herstellen. Maar er waren verder niet erg ernstige problemen. Marleen besluit om Achi vandaag maar even te laten voor wat hij was en hem niet te poetsen. Hij had vandaag immers al genoeg gestaan. Toen ze de stal uit liep kwam ze Marja tegen. Ze keek haar flink pissig aan en plots… PETS!! Een harde mep op haar wang! Marleen schreeuwde het uit: “WAT! Eerst dan leen je mijn paard zonder te vragen of het mag! En nu krijg ik nog klappen ook! Wat ben jij voor ijskoningin! Achi heeft toevallig wel een ontsteking en door jou moet hij langer genezen!” Marleen ziet dat Marja zich dood schaamt. En ze besluit om maar niet lief en aardig te gaan doen. Marja is wel vaker zo en dat mag ze weten ook! Kwaad loopt ze naar haar fiets en fietst weg. Het gaat nergens goed: liefde niet, paarden niet, school niet.
Ze wil naar huis, al weet ze niet wat ze daar moet. Ze wilde dat Achi beter was en dat ze lekker samen konden galopperen over het strand. Het strand was Achi zijn favoriete plek net als die van Marleen. Daar konden ze hun zorgen laten waaien en aan niets denken.
Als Marleen thuis komt zet ze haar fiets in het hok en loopt gelijk door naar boven zonder een hallo. Na 5 minuten komt haar moeder naar boven. “Gaat het wel? Je ziet wat bleekjes.”
“Ja hoor mam. Ik ben gewoon wat moe, dank je.” Als haar moeder de kamer uit is barst ze weer in snikken uit. Wat een rot leven heeft ze toch! Ze wilde dat het allemaal anders was.
Als Marleen de volgende ochtend wakker wordt merkt ze dat ze met kleren en al in slaap is gevallen. Haar moeder heeft een deken over haar heen gelegd. Wat is het toch ook een schat denkt Marleen. Als ze op haar wekker kijkt ziet ze dat het al 8 uur is. Snel frist ze zich op en pakt haar boeken bij elkaar. Ze gaat naar beneden en schrokt 2 boterhammen op.
Ze geeft haar moeder een kus en slaat nog een kop thee achterover. Snel springt ze op haar fiets, zwaait naar haar moeder en gaat er vandoor. Ze weet niet hoe het komt maar om de een of andere reden voelt ze zich opgevrolijkt. Zo heeft ze zich lang niet gevoeld.
Als ze bij school aankomt ziet ze Mickey staan. Ze was hem helemaal vergeten door het ongelukje met Achi. Zonder hem aan te kijken loopt ze langs. Als ze de school inkomt hangt ze haar jas op en gaat naar Engels. Onderweg naar Engels komt ze Mickey weer tegen. Hij geeft haar een zoen. Normaal zou ze dat geweldig vinden maar daar heeft ze nu even geen zin in. Ze drukt hem van zich af en zegt: “Sorry Mickey, maar ik denk dat ik even tijd nodig heb om na te denken.” “Oké, ik begrijp het.” Treurig loopt Mickey weg en Marleen voelt zich schuldig. Ze was zo druk met Achi bezig dat ze helemaal niet meer over Mickey heeft nagedacht. Ze voelt zich echt schuldig en besluit om na school bij hem langs te gaan.
Bij Engels kan Marleen zich totaal niet concentreren. Ze moet de hele tijd aan Achi en aan Mickey denken. Wat moet ze nou doen? Moet ze Achi naar een andere stal brengen of is het beter om hem toch maar hier te laten? Moet ze het nou uitmaken met Mickey of komt het toch nog wel goed tussen hen? Die twee vragen blijven maar door haar hoofd spoken. Opeens vraagt mevrouw de Veen van Engels: “Marleen, weet jij het misschien?” “Het is uit!” Flapt Marleen er dan uit. Hoe kan dit nou weer! Ze zit zo met haar gedachten ergens anders dat ze zo’n stom antwoord geeft! Ze schaamt zich dood. De tranen branden in haar ogen en ze houdt het niet meer. Ze pakt haar tas en rent huilend de klas uit. Ze hoort dat mevrouw de Veen haar nog iets naroept over huiswerk, maar dat interesseert haar niet. Ze graait haar jas van de kapstok en rent met betraande ogen naar haar fiets. Vanmorgen voelde ze zich eindelijk wat beter en nu is het weer helemaal mis. Het komt allemaal door die rot school! Alles gaat verkeerd en dat weet ze. Morgen gaat ze zich ziek melden. Ze heeft nu geen zin om naar school te gaan.
Als ze thuis komt smijt ze haar tas op de grond en rent naar boven. Als ze haar kamer binnen komt stopt ze met huilen. Dit is echt geweldig! Haar hele kamer is bedekt met rode rozen. Ze gelooft haar ogen niet! Er ligt een kaartje op haar bed:
Lieve Marleen,
Het spijt me! Echt waar! Ik voel me zo leeg zonder jou. Mijn dagen zijn donker en grijs. Want jij bent er niet om mij op te vrolijken. Ik hoop dat deze 100 rode rozen mijn liefde voor jou bewijzen. Ik hou van je, nu en altijd.
Mickey
Marleen blijft maar naar het kaartje kijken. Ze is opeens weer helemaal blij. O nee, ze is helemaal vergeten dat ze bij Mickey langs zou. Snel pakt ze haar mobiel en belt Mickey.
De telefoon gaat over en Mickey neemt op: “Ja?” “Hoi Mickey. Bedankt voor je cadeau.
Ik vond het echt heel cool.” “Echt waar? Mooizo, het spijt me echt hoor.” “Ik weet het. En weet je wat ik ook weet, ik ga ‘nu’ naar je toe!” Marleen hangt op en gaat zich snel omkleden.
Ze pakt het shirtje dat Mickey haar ooit heeft gegeven en trekt het aan. Ze trekt haar nieuwe spijkerbroek aan en doet nog een laag make-up op. Dan snelt ze de deur uit. “Doei mam, ik ga even naar Mickey.” “Ben je wel om 6 uur thuis? Dan gaan we eten.” “Ja hoor mam, doei!”
Marleen springt op haar fiets en snelt naar Mickey. Als ze bij Mickey aankomt zet ze haar fiets achter huis. Ze loopt naar de deur en belt aan. Mickey’s moeder doet open: “Hallo meid, Mickey zei al dat je zou komen.” “Dag mevrouw Laren.” Marleen gaat naar binnen en rent de trap op. Als ze boven is gaat ze Mickey zijn kamer in. Raar, daar is hij helemaal niet. Maar ze had toch gezegd dat ze zou komen? Waarom is hij er dan niet? Ze loopt naar binnen en wil de radio aanzetten. Op dat moment schrikt ze zich rot. Ze voelt een hand op haar schouder.
Als ze omkijkt ziet ze iemand staan die ze niet kent. Snel slaat ze de hand van haar schouder en draait zich om. “Wie ben jij en wat doe je hier?” “Ho ho, rustig maar. Ik ben Stanley, een vriend van Mickey.” Moet Marleen dit geloven? Waarom heeft Mickey niets over Stanley gezegd? “O, oké,” antwoord ze. Ze loopt de kamer uit en gaat naar beneden. Als ze halverwege de trap is hoort ze Mickey: “Marleen waar ga je heen?” “Dus daar ben je. Ik zou al kijken of je beneden was. Waarom zei je niet even dat Stanley bij je was. Dan was ik wel wat later gekomen.” “Ja sorry, Stanley kwam zonet zomaar langs.” Marleen loopt weer de trap op en geeft Mickey een zoen op zijn wang. “Is alles weer goed tussen ons,” vraagt Mickey. “Ja hoor,” antwoord Marleen en ze zoent hem op zijn mond. Dan komt Stanley de slaapkamer uit: “Zo tortelduifjes, zal ik jullie maar even alleen laten.” “Ha ha, is goed man. Ik zie je morgen,” zegt Mickey. Als Stanley de deur uit is gaat Marleen op Mickey’s bed zitten.
“Hoe gaat het Mickey?” “Ja, nu weer goed. Ik heb je echt heel erg gemist” “Sorry dat het zo lang duurde, maar er waren wat probleempjes met Achi. Mijn verzorgpaard, weet je wel.”
Marleen kijkt Mickey vragend aan, maar die is zo te zien ergens anders mee bezig. “Wat doe je Mickey?” “O nee, niets hoor. Niets interessants.” Marleen maakt zich zorgen. Waar is Mickey mee bezig? Ze heeft hier nu geen zin in. Ze is net een beetje opgevrolijkt. “Ik ga maar weer een naar huis Mickey.” “Wacht even, ik moet je nog iets geven.” Snel krast Mickey nog iets op papier en geeft Marleen het papiertje.
Marleen gelooft haar ogen niet. Wat prachtig! Mickey heeft een tekening van Achilles gemaakt! “M.. ma.. maar…” “Zeg maar niets. Ga maar naar huis en dan zien we later wel.”
Helemaal verbijstert loopt Marleen de deur uit. Wat op het papiertje staat is prachtig. Die tekening is geweldig!
Ze weet zeker dat Mickey nog nooit een paard heeft getekend. Hij had dus wel heel erg zijn best gedaan. Nu weet ze het zeker. Ze zijn het perfecte stel! Helemaal opgewekt fiets Marleen met de tekening in haar hand naar huis. Ook al weet ze dat de tekening niet helemaal klopt, toch vindt ze het geweldig dat Mickey dit voor haar over heeft.
“Hoi mam,” zegt Marleen als ze thuis komt.
“Zo, wat ben jij blij. Wat is er gebeurt?”
“Nou kijk, ik ging dus naar Mickey en toen dacht ik dat hij er niet was, dus toen wilde ik weer terug gaan, maar toen was hij er toch en toen kreeg ik een tekening en toen….” “Ho eens even! Doe maar rustig aan. We hebben alle tijd,” zegt haar moeder met een grijns op haar gezicht. Marleen schiet in de lach. Ze is helemaal opgewekt. Ze weet niet of ze zich ooit in haar leven zo goed heeft gevoeld. Marleen zegt tegen haar moeder dat ze het later nog wel eens uitlegt. Als ze wat is gekalmeerd. Snel rent ze naar boven en hangt de tekening boven haar bed. Ze zet de computer aan en gaat op MSN. Daar heeft ze Mickey nog geblockt.
Net als ze Mickey wil unblocken zegt Marja wat tegen haar:
Marja:
Hallo, Mickey heeft wel veel belangstelling voor je hè?
Marleen:
Inderdaad, ik heb vandaag een vet mooie tekening gekregen.
Marja:
Wat romantisch. Maar niet heus.
Marleen:
Hij heeft er toevallig wel heel veel aandacht aan besteed hoor!
Marja:
Och, wat spijt het me toch. NIET!
Marleen:
Nou moet je kappen! Genoeg zo! Je hoeft niet altijd zo bot te doen!
Marja:
Ach meid, cool down.
Marleen:
Cool zelf eens down! Je bent met mijn paard bezig terwijl dat niet kan. Je maakt mijn vriendje belachelijk. En je snauwt mij af!
Marja:
Weet ik veel dat jij depressief bent!
Marleen:
DAT BEN IK NIET!
Marleen heeft er genoeg van. Marja moet haar bek eens een keer houden! Wat is het toch een arrogant mens. Snel blockt ze Marja en unblockt Mickey. Die doet tenminste wel aardig tegen haar. Mickey en Marleen praten een tijdje en na een half uur besluit Marleen om nog even naar Achi te gaan.
Als Marleen bij Achi aankomt hoort ze hem al van een afstandje hinniken. Hij zal het wel saai vinden zo alleen in de box terwijl de anderen buiten staan. Als Marleen de box in gaat wil Achi gaan staan. “Nee Achi, blijf maar liggen joh.” Marleen komt bij Achi liggen en aait door zijn manen. Achi begint de briesen. “Ja joh, je zult je wel vervelen hier zo alleen. Nog 2 weekjes. En ik zal elke dag komen hoor!” Marleen doet Achi zijn halster om en helpt hem omhoog. Voorzichtig gaan ze uit de box. Marleen zet Achi vast en haalt een roskam.
Dan begint Achi te hinniken. Marleen stelt hem gerust: “Rustig maar, ik ga niet weg hé.
Hè jongen, rustig maar. Ik blijf hier nog wel even hoor.” Marleen pakt de roskam en loopt terug naar Achi. Ze aait hem rustig over zijn hals en geeft hem een wortel. Dan begint ze te kammen. Ze doet het snel want ze wil niet dat Achi te lang staat. Als ze klaar is maakt ze hem los en neemt hem weer mee de box in. Ze vindt het echt heel zielig dat hij nou steeds alleen in die box zit. Ze heeft een plan! Er moet nog iemand bij Achi in! Wel natuurlijk ook iemand die moet herstellen anders word Achi misschien tot pulp getrapt. “Nou Achi, ik laat je evenalleen. Ik kom straks weer om je box uit te mesten. Doei schat!”
Marleen rent naar het huis van de familie Kempers, van de stal. Ze klopt op de deur en gaat naar binnen. “O, hallo Marleen. Hoe gaat het met jou, meid?” “Goed hoor mevrouw Kempers.
Weet u misschien waar meneer Kempers is?” “Eehm, ik denk dat hij aan het melken is.” “Oké, bedank hè.” Marleen loopt naar de melkstal en ziet meneer Kempers. “Hallo meneer Kempers.” “Dag Marleen, wat is er meid?” “Ik wilde graag even met u praten. Heeft u nu tijd, of later?” “Het komt nu niet echt uit. Kun je over 20 minuutjes weer komen? Dan ben ik hier nog wel.” “Ja, is goed hoor. Bedankt, daag.” In die 20 minuten kan Marleen mooi nog even Achi zijn box uitmesten. Ze haalt Achi uit zijn box en zet hem vast. Het uitmesten valt haar niet mee, omdat ze het gisteren niet heeft gedaan. En Achi kan flink rommel maken.
Een kwartier later is ze klaar. Voorzichtig zet ze Achi in zijn stal en geeft hem een zoen.
Rustig loopt ze naar de melkstal. Daar staat meneer Kempers nog. “Dag meneer Kempers, daar was ik al.” “Hallo, ik ben bijna klaar. Je mag wel in de huiskamer gaan zitten.”
Marleen loopt naar het huis en klopt op de deur. Ze gaat naar binnen en loopt naar de huiskamer. Ze gaat op de bank zitten en zet haar hoofd op haar hand. Wat voor paard moet ze nou bij Achi zetten? Stel dat ze er een andere fjord bij zet en die gaat over Achi heen walsen.
Dat is dus het laatste waar ze zin in heeft. Het moet eigenlijk een paard zijn dat ook moet herstellen. Dan komt meneer Kempers binnen. “Nou meid, waar wilde je het over hebben?”
“Ik had een vraagje over Achilles. Hij kan nu dus niets doen en zit dagenlang alleen in zijn box. Nou ben ik er wel elke dag, maar dat is maar een uurtje. Normaal natuurlijk wel langer, maar ik hoef nu alleen te poetsen en box uit te mesten. Daarom was mijn vraag of er misschien een ander paard bij Achilles in de box mocht. Niet een paard van hier, maar een paard dat ook moet herstellen.” “Ik zou je graag willen helpen, maar ik weet niet hoe snel ik aan zo’n paard kan komen. Ik weet niet eens ‘of ’ ik er wel aan kan komen.” “Maar dat kan ik wel doen hoor. Ik wil zelf wel een paard zoeken. Maar mijn vraag was eigenlijk of u dat goed zou vinden.” “Ja hoor Marleen, dat vind ik best. Maar je moet wel alles zelf regelen.”
“Dat komt wel goed. Heel erg bedankt hè.” Marleen loopt de kamer uit. Yes, haar plan is gelukt. Nou nog een goed beestje zien te vinden.
Thuis gekomen gaat Marleen snel achter de computer. Ze surft naar markplaats.nl en plaats een advertentie:
Ik ben een meisje van 16 jaar en ik heb een fjord van 8 jaar. Hij heet Achilles maar ik noem hem altijd Achi. Hij reageert heel goed op vreemde mensen en kan ook goed met onbekende paarden opschieten. Het is een echt een beestje dat van gezelschap houdt.
Alleen nu is mijn probleem dus dat deze schat een ontsteking aan zijn knie heeft. Ik kom elke dag bij hem en poets hem en mest zijn box uit. Dat is eigenlijk het enige dat ik heb te doen. Dan blijf ik vaak nog even bij hem en dan ga ik weer naar huis. Ik vind het dus eigenlijk best wel zielig. De andere paarden staan bijna altijd in de wei, dus daar heeft hij ook geen contact mee. Daarom was ik dus eigenlijk opzoek naar een ander lief paardje dat ook moet herstellen. Dan kunnen ze mooi samen zijn en hoeven ze zich niet zo te vervelen. Als jij dat paardje hebt en je vind dit idee wel wat, stuur dan graag een mailtje naar: marleen_achi@hotmail.com.
Alvast bedankt,
Groetjes Marleen.
Dan zet ze de computer weer uit en pakt wat huiswerk. Ze kijkt in haar agenda en ziet dat ze alleen Engels hoeft te maken. Snel maakt ze de 3 opdrachtjes en legt haar boeken weg.
Dan springt ze op haar bed en pakt een papiertje. Dan begint ze tekenen. Het wordt niks dus ze houdt maar op. “Marleen, eten!” “Ja mam, ik kom!” Marleen loopt naar beneden. De heerlijk geur van het eten loopt haar neus binnen. Wat heeft ze een honger! Snel gaat ze aan tafel zitten. “Hoi pap, hoe ging het op het werk?” “Niet zo goed, er word een deel van het bedrijf geschrapt.” “Maar toch niet jou deel? Of wel soms?” “Dat is het juist, mijn deel wel. Ik zal dus snel opzoek moeten naar een nieuwe baan. Anders kun je paardrijden wel vergeten.” Marleen is stil en er wordt niets gezegd. Met paardrijden stoppen? Dat kan niet, dat mag niet! Snel gaat ze eten. Ze wil alleen zijn, niemand om haar heen.
Hoeveel tranen heeft ze in deze week nu al verspilt. Er is bijna geen dag geweest dat Marleen niet heeft gehuild. Ze voelt zich rot en denkt dat dit niet meer verandert. Het slechte weer maakt het alleen maar erger. Misschien moet ze er maar een einde aan maken. Dat is dan maar het beste. Marleen schrikt van haar gedachten.
Is zij dat nou echt? Ze rent naar beneden en scheurt haar jas van de kapstok. Ze wil naar Achi toe. Even alleen zijn met Achi.
Als ze bij Achi aankomt ziet ze dat er wel een stuk of 5 mensen om zijn box staan.
Wat is er aan de hand? Er is toch niet iets ergs gebeurt? Snel rent Marleen naar de box:
“Wat is er aan de hand?” “Kijk maar, Achi kan weer goed lopen.” “Het is een wonder,” schreeuwt Marleen uit. Snel rent ze de box in en omhelst Achi. Ze belt de arts om te kijken of hij er weer helemaal bovenop is. Binnen een kwartier is de arts er. “Dat ziet er goed uit hoor. Hij is weer helemaal genezen. Ik weet niet wat je hebt gedaan, maar hij is er weer helemaal klaar voor.” Marleen bedankt de arts en haalt Achi uit zijn box. Ze zet hem vast en pakt haar zadel. Ze vindt dat Achi nu ook wel weer eens lekker mag bewegen. Ze pakt het hoofdstel en doet het bit in. Achi moet er wel even aan wennen. Dat heeft hij een tijdje niet in gehad.
Marleen neemt Achi mee naar buiten en klimt op het paard. Rustig stappen ze naar de weg, op weg naar het bos.
Als ze bij het bos aankomen is de lucht aardig open getrokken. Gelukkig is het bos droog, dan kunnen ze tenminste ook nog wat doen. Opeens moet Marleen weer denken aan wat ze vanmorgen dacht: Er een einde aan maken. Ze voelt zich naar bij de gedachte. Ze heeft het gevoel alsof ze uit twee persoonlijkheden bestaat. En de slechte wil over haar heersen.
Nu snapt ze ook waarom ze steeds van die verschillende humeuren heeft. Op het ene moment is ze blij en daarna kan ze wel janken. Marleen laat Achi aandraven, maar ze vindt dat het niet snel genoeg gaat. Ze geeft hem een tik met haar zweep en Achi versnelt. “Achi, *klak klak* galop!” Achi gaat over in galop en Marleen laat zich helemaal gaan. De woede neem haar over en ze kan zich niet meer beheersen. Sneller wil ze, alleen maar sneller.
Ze verliest een beugel maar dat heeft ze niet eens door. Dan verliest ze nog een beugel maar ze blijft even goed in het zadel. Ineens moet ze gemeen lachen: “HAHAaaHAHAaaAHAa!!!”
Achi schrikt en stopt. Marleen houdt zich aan zijn manen vast en kan rustig landen.
Wat is er net gebeurt? Waarom stopte Achi ineens? Wat heeft ze gedaan? Ze weet niets meer.
Ze geeft Achi een klopje op zijn hals en praat geruststellend. Ze merkt dat hij erg is geschrokken, maar ze weet niet waarvan. Voorzichtig stapt ze weer op en laat Achi rustig door stappen. Af en toe zegt ze: “Rustig maar jongen, stil maar. Er is niets aan de hand, Ssss.”
Langzaam aan kalmeert Achi en krijgt hij zin om zich lekker uit te leven. Marleen laat hem aandraven en moedigt hem aan. Achi doet het erg goed. Zijn draf is goed regelmatig en hij loopt goed aan de teugel. Na een tijdje besluit Marleen om maar weer terug te gaan.
Als ze bij de stal aankomen is Achi aardig bezweet en Marleen is dood op. Ze pakt een zweetdeken en legt het over Achi. Ze zet hem vast en gaat de stal uitmesten. Als ze klaar is haalt ze het zweetdeken weg en zet Achi in zijn box. Dood op pakt ze haar fiets en stapt op. Als ze halverwege is vallen haar ogen bijna dicht. Thuis gekomen gaat Marleen eerst naar haar kamer. Ze ploft op het bed en trekt de deken over haar heen. Binnen 5 minuten slaapt ze.
“AAAAAAAH!” Marleen zit rechtop in bed. Ze is helemaal bezweet. Ze heeft zo raar gedroomd. Ze was met Achi aan het rijden en ze gingen over het spoor. Er brandden geen lampen, maar plots kwam er een trein aan. Marleen kon nog van Achi afspringen, maar voor Achi was het te laat. Marleen loopt naar beneden en pakt een glas warme melk. Ze is erg geschrokken, maar verder is er niets aan de hand. Ze gaat op de bank zitten en probeert rustig adem te halen. Na 5 minuutjes loopt Marleen weer naar boven. De beelden van Achi blijven maar door haar hoofd spoken. Ze probeer aan iets anders te denken. Dat had haar moeder haar vroeger geleerd. Opeens moet ze lachen. Wat is ze toch ook dom! Het was maar een droom hoor. Opgelucht gaat Marleen in bed liggen. Ze valt weer snel in slaap en droomt gelukkig nergens over.
De volgende morgen gaat Marleen haar wekker om 7 uur. Ze is helemaal hyper. Ondanks de droom heeft ze goed en lang geslapen. Ze heeft vreselijke honger omdat ze gister niet heeft gegeten. Ze loopt naar beneden en smeert twee boterhammen. Ze gaat aan de keukentafel zitten en leest de krant:
Fjord gered uit sloot
Haarlem – Gistermiddag om 14.00 kwam er een melding van geluidsoverlast binnen. De politie ging naar de plaats die was beschreven. Daar troffen zij een hysterisch hinnikende Fjord aan. Ze hebben de brandweer erbij gehaald en een veearts. Het bleek een merrie van 3 jaar te zijn. Het beestje was een beetje vals maar verder was er niets aan de hand. De politie heeft een onderzoek gestart.
“Er is waarschijnlijk sprake van dumping. Een eigenaar die genoeg van het paard had,” aldus de politie.
Voor de mensen die geïnteresseerd zijn, de fjord staat te koop op de Stang 4.
Het beestje moet €1000,- gaan kosten omdat er anders kans is dat hij niet word verkocht.
Marleen snelt naar boven met de krant in haar hand. “Mam, kom eens!” “Ja schat, wat is er?”
“Kijk er staat een fjord te koop voor €1000,-!” “Ja maar meisje, die is vals.” “Een beetje maar, dat kan ik heus wel aan. Please mam!” “Maar je vader heeft momenteel geen baan, dus geld over is er niet.” Dat was Marleen helemaal vergeten. “En als ik nou zelf ga werken?” “Maar dan is hij waarschijnlijk al verkocht hoor.” “Ja maar kunnen jullie het dan niet voorschieten?”
“Ik zal het er vandaag even met pappa over hebben. Ga je nou maar aankleden.” Tevreden loopt Marleen naar de badkamer. Er is dus nog kans dat ze haar krijgt. Hoe zou ze haar noemen? Linda, Marie, Sjanna, Vlek, Mishka, Sjors. Ja, dat is het! Sjors! Zingend stapt Marleen onder de douche. Haar dag kan niet meer stuk! Ze kleed zich aan en doet haar haar. Ze pakt haar tas en loopt naar beneden. Ze geeft haar moeder een kus. “Doei mam, tot straks. Misschien ga ik nog even naar Mickey!” “Oké, dag schat.” “Niet vergeten aan papa te vragen hè, doei!” Marleen pakt haar fiets en fietst naar school. Op het plein ziet ze Mickey staan tegenover Sander. Sander en Mickey zijn niet bepaald de beste vrienden. Marleen vindt ook niet dat ze echt blij lijken. Snel zet ze haar fiets in het rek en loopt naar Mickey. “Wat is er aan de hand Mick?” “O, niks. Gewoon een mening verschil.” “Een mening verschil,” roept Sander. En Mickey krijgt een harde mep in zijn gezicht. Marleen schrikt en doet een stap achteruit. KLETS!! Mickey mept Sander terug. Marleen wordt flink pissig en gaat tussen beide staan. “Kappen jullie! Doe niet zo kinderachtig zeg!” BOEM!! Marleen krijgt een stomp in haar maag van Sander. Dat pikt ze niet! Ze draait zich om, balt haar vuist en geeft Sander een flinke mep op in zijn gezicht. Die grijpt naar zijn wang en draait zich om.
Iedereen moet juichen maar dat heeft Marleen niet door. Tot dat Jessy haar vriendin, naar haar toe komt. “Goedzo meid! Dat was een rake!” Marleen moet lachen en ze ziet dat Sander kreunend weg loopt. “Haha, sorry hoor. Ik kon er even niet meer tegen.” Met een big smile op hun gezichten lopen Marleen en Jessy naar de school toe. “Hé Jessy, ik moet je iets vertellen. Ik krijg misschien een eigen fjord!” “Wat gaaf zeg! Hoe dat zo?” “Ik weet niet of je dat stukje in de krant hebt gelezen? Over die merrie van 3 jaar.” “Ja dat heb ik gelezen! Maar die is toch vals?” “Dat kan ik heus wel veranderen. En ‘jij’ gaat me daar dan mee helpen!” “O, wat gaaf!
Je bent echt de beste vriendin!” “Weet ik toch,” zegt Marleen lachend. Als ze de school binnen lopen ziet Marleen Mickey staan. “Haha, goed zo meid!” En Mickey geeft haar een zoen. Marleen groet Jessy en loopt met Mickey naar Economie. “Ik heb helemaal geen zin in economie,” zegt Marleen tegen Mickey. “Ik ook niet. Zullen we weg gaan.” “Krijgen we daar geen problemen mee dan?” “Je meld je gewoon ziek en dan ga je naar huis.” “Maar dat is toch verdacht? Als ze we allebei plots ziek zijn.” “Dan blijf ik 10 minuutjes een kwartiertje bij economie. En dan ga ‘ik’ dan weg.” “Dus ik moet me nu ziek gaan melden?” “Als je weg wilt wel ja. Zullen we bij het station afspreken om 10 voor negen?” “Ja is goed. Doeg!” Marleen geeft Mickey een kus en loopt opgewonden de trap af. Ze probeert een ziekelijk gezicht te trekken en loopt naar de conciërge. “Meneer, mag ik naar huis? Ik ben misselijk en heb hoofdpijn.” “Natuurlijk, maar je ouders moeten morgen wel even een briefje mee geven.”
“Is goed hoor,” zegt Marleen geschrokken. Ze pakt haar jas en loopt naar buiten. Een briefje geven? Dat doen haar ouders toch nooit? Wat maakt ze er toch ook weer een zootje van. Ze pakt haar fiets en fietst eerst richting huis. Anders moet ze toch nog 20 minuten op Mickey staan wachten. Als ze binnenkomt is haar moeder nog binnen. “Wat doe jij zo vroeg thuis?”
“Ik voel me niet lekker. Je moet morgen even een briefje mee geven.” “Is goed, kruip maar snel in bed.” Marleen gaat naar boven en gooit haar tas in de hoek van de kamer. Hoe kan ze haar moeder zo voor liegen! Haar moeder moet straks naar het werk, dus dan kan ze mooi weg. Als ze hoort dat iemand de trap op komt lopen, gaat ze snel onder de dekens liggen.
Haar moeder komt binnen: “Ik heb het werk afgebeld. Dan kan ik hier mooi bij jou blijven.”
Marleen kan wel janken. Hoe kan iets nou zo fout gaan. “Is goed hoor mam.” Haar moeder gaat weer weg en Marleen grijpt naar haar mobiel. Ze moet Mickey smsen dat ze niet het huis uit kan:
Sorry Mickey. Maar mijn moeder is zo slim geweest om thuis te blijven om mij.
Waarom ben ik ook naar huis toe gegaan? Sorry schat, het spijt me.
Ik hou van je!
Kusjes Marleen
Ze legt de mobiel op haar nachtkastje en gaat in bed liggen. Eigenlijk vindt ze het helemaal niet zo erg. Kan ze mooi even uitrusten. Na 2 minuutjes krijgt ze een smsje terug:
Lieve Marleen. Het geeft niet want de conciërge liet me niet gaan.
Ik schoot namelijk in de lach! Haha, nou veel plezier met je vrije dag!
Ik hou ook van jou
Kusjes Mickey
Ze dacht plots weer aan de tekening die Mickey voor haar had gemaakt.
Ze kijkt naar boven en ziet hem hangen. Wat is het toch ook een schat. Ze is al lang niet meer bij hem geweest. Moet ze dat niet weer eens gaan doen? Vandaag zal dat in ieder geval niet lukken. Misschien morgen dan maar. Marleen doet haar ogen dicht en binnen een kwartiertje slaapt ze. Ze droomt over Mickey en een uitje naar de bios. Dat geeft haar een fijn gevoel.
“Marleen, wakker worden. We moeten eten.” Marleen haar moeder zit aan haar arm te schudden. “Ja mam, ik kom eraan.” Marleen klimt uit bed en kijkt naar buiten. Het is mooi weer. Als ze nou tegen haar moeder zegt dat ze gewoon slaap nodig had. Kan ze misschien nog even een buitenrit op Achi maken. Ze kamt haar haar en loopt naar beneden.
Lekker, ze eten lasagne. Ze gaat aan tafel zitten en schept een bord vol. “En Marleen, hoe is het nu met je?” “Het is weer helemaal goed hoor. Ik denk dat ik gewoon slaap nodig had. Het is helemaal over. En hoe was het vandaag op je werk pap?” “Ja, op zich wel goed. We hebben nu een bepaalde tijd gekregen om een nieuwe baan te zoeken.” “En heb je al een idee?”
“Ik dacht misschien aan vrachtwagenchauffeur.” “Nee pap, alsjeblieft niet!” “Waarom niet dan?” “Dan ben je dagenlang weg en kom je niet meer thuis om te eten en zo. Dat wil ik echt niet hoor! Is er niet iets anders vrij?” “Dan zou ik nog even op zoek moeten. Maar ik ben er nog niet helemaal over uit.” Als Marleen klaar is met eten bedankt ze haar moeder en vraagt:
“Mam, zou ik nog een buitenrit mogen maken op Achi?” “Maar je was toch ziek?”
“Ik zei toch dat dat weer over is.” “Nou, vooruit. Maar niet te lang hoor!” “Je bent een schat!”
Marleen geeft haar moeder een kus en rent naar boven. Ze kleed zich om en pakt haar jas.
“Doei mam! Doei pap!” “Dag schat!” En Marleen rent naar het schuurtje. Als ze nou een beetje doorfietst, kan ze ook wat langer rijden. Ze springt op haar fiets en maakt vaart.
Bij een kruising moet ze wachten. Daarna moet ze wachten omdat ze van links komt. En dan nog een keer omdat ze niet op de voorrangsweg rijd. Allemaal bij elkaar heeft het haar 5 minuten gekost. In die tijd had ze Achi ook wel al helemaal klaar kunnen hebben. Als ze bij de stal aankomt legt ze haar fiets in het gras en rent naar de stal. Daar haalt ze Achi uit zijn box en poetst hem even ze snel. Ze legt het zadel erop en doet het hoofdstel om. Ze neemt Achi mee naar buiten en klimt op het paard. Waar zal ze vandaag eens heen gaan? Ze kan wel even langs Mickey gaan. Dat moet ze toch nog doen en haar moeder weet van niets. Ze stapt richting Mickey op het ruiterpad laat ze Achi aandraven. Zo draven ze 5 minuutjes en dan gaan ze weer over in stap. Nog een paar honderd meter en ze zijn bij Mickey. “Ho, Achi.
Ho maar jongen.” Achi stopt en Marleen stapt af. Hoe moet ze dit nou even doen? Ze kan moeilijk Achi los op straat laten staan. Nou ja het kan niet anders. Ze zegt Achi te blijven staan en loopt naar de deur. Ze belt aan en Mickey doet open. “Hallo Marleen. Ik had je niet verwacht.” “Nou ja, ik was in de buurt en dacht, waarom kom ik niet even langs? Ga je mee een stukje lopen.” “Is goed hoor. Waarom heb je die cap op?” “Ik ben hier met Achi gekomen.” “Waar staat hij dan?” Marleen draait zich om en kijkt naar de legen plek waar Achi stond. “oliebol! Hoe kan ik ook zo stom zijn?!” Ze rent naar de straat en kijkt of Achi nog in de buurt staat. Maar nee, die is natuurlijk al lang vertrokken. Ze rent naar het einde van de straat. Daar ziet ze Achi 200 honderd meter van haar vandaan staan bokken. Er staan een stuk of 4 mensen bij die angstig toekijken. Marleen rent er heen en als ze bij Achi aankomt, stelt ze hem gerust. “Stil maar jongen. Er is niets aan de hand. Stil maar, Ssss.” Achi kalmeert een beetje en Marleen kan de teugels vastgrijpen. De mensen om het paard kijken haar chagrijnig aan. Ze word helemaal rood en brengt met een klein stemmetje uit: “Ja.. Nou.. Ik viel eraf.”
De mensen kijken haar raar aan en Marleen loopt met een knal rood hoofd weg. Hoe kan ze dan ook zo stom zijn?! Ze weet heus wel dat ze Achi niet zo maar los kan laten staan.
Ze kan zichzelf wel voor de kop slaan. Gelukkig is het nu nog goed afgelopen. Maar het had ook heel anders kunnen lopen.
Marleen loopt terug in de richting van Mickey’s huis. Die staat nog steeds geschrokken op het einde van de stoep te wachten. “Hoe kon dat nou gebeuren Marleen?” “Ach, ik was erg stom bezig.” “Nou ja, het is weer opgelost. Ik loop wel even een stukje mee.” “Hoe was het vandaag nog op school?” “Saai, zoals gewoonlijk. Sander deed natuurlijk weer of hij de bink van de klas was.” “Zoals gewoonlijk,” zei Marleen er achteraan. Beiden moesten lachen.
“Hé Marleen, dit is echt gezellig zo.” “Ik weet het Mickey. En daarom vond ik ook dat ik moest komen. Ik was gister ook al niet geweest.” “Haha, ja is goed hoor meid.” Marleen gaf Mickey een zoen en stapte op. “Doeg Mick, tot morgen!” “Doeg! Ik hou van je!”
Zodra Marleen weer op het ruiterpad aankomt, laat ze Achi weer draven. Halverwege het ruiterpad moet ze stoppen van de politie. “Ho jonge dame, kun je even stoppen.” Marleen schrikt en stop voorzichtig af. “Wat is er aan de hand meneer?” “Wij hebben een klacht binnen gekregen. Over een loslopend paard. Weet jij daar iets van?” “O meneer, het spijt me zo. Ik was ook zo dom aan het doen. Ik ging naar mijn vriendje en ik liet mijn paard los staan terwijl ik weet dat dat niet kan. Sorry, sorry, sorry.” Marleen haar tranen brandden achter haar ogen. Straks wilden ze Achi nog in nemen. “Je hebt bij deze een waarschuwing. En als het nog een keer gebeurt, worden er grotere maatregelen getrokken.” “Dank u meneer. Ik zal er voortaan om denken.” Marleen staat te trillen op haar benen. Wat was ze geschrokken zeg.
Even was ze bang geweest dat ze Achi niet meer terug zou zien. Wat vond zichzelf toch ook een drama kind. Ze maakte overal een scène van en vermande zichzelf nooit eens. Vanaf nu is dat dan afgelopen! Met dit idee stapt Marleen op. Haar leven gaat nu echt veranderen!
En dat wordt tijd ook. Ze laat Achi nog even draven zodat hij wel een beetje zweet. Op de weg laat ze hem weer stappen en ze zijn al snel terug bij de stal. Op het erf stapt ze af en klopt Achi op de hals. In de stal zet ze hem vast en doet zijn hoofstel en zadel af. Ze doet hem een zweetdeken op en gaat uitmesten. Als ze klaar is voelt ze dat het zweetdeken lekker nat is. Het is ook warm weer. Ze borstel Achi nog een keer snel en geeft hem een klein beetje stro. Dan zet ze hem in zijn box en loopt naar buiten. Ze pakt haar fiets en stapt op. Snel fietst ze naar huis, want door het ongelukje is het toch wat uitgelopen. Als ze binnenkomt begint haar moeder gelijk. “O Marleen toch, ik zei toch dat je niet te lang moest gaan. Ik werd een beetje ongerust hoor.” “Ja sorry mam, maar uhm.. Achi had de box nogal vies gemaakt.” Marleen was niet van plan om over het ongelukje te vertellen, want dan zou haar moeder alleen maar ongeruster worden. “Nou ja, voor deze keer zie ik het door de vingers. Maar de volgende keer ben je op tijd, jongedame.”Chagrijnig loopt Marleen naar boven. Waarom moet haar moeder nou weer zo zeuren? Zo laat was ze toch ook weer niet? Ze loopt haar kamer binnen en zet de computer aan. Ze heeft Frans voor morgen en ze weet dat ze een SO krijgt. Ze pakt haar boek erbij en begint te leren. Ze kan zich niet concentreren. Ze moet weer denken aan de fjord die
te koop stond. Zou ze hem nou krijgen of niet? Ze wil het zo graag. Ze vindt niet dat ze met Achi niet genoeg kan. Maar ja, een paard voor jezelf is toch iets anders. Maar haar moeder zal het wel weer te gevaarlijk vinden. Ze denkt ook altijd dat Marleen niets kan. Soms kan ze daar zo boos om worden. Marleen meld zich aan op MSN en ziet dat Laura weer online is. Snel blockt ze haar, want ze heeft geen zin dat ze humeur weer gaat zitten verpesten.
Gelukkig is Jessy ook online. Daar kan ze altijd zo lekker mee kwebbelen. Soms zitten ze wel 2 uur te praten zonder dat ze iets anders doen. Dat vindt Marleen altijd zó gezellig.
Jessy:
Heeii. Alles goed
Marleen:
Haay. Ja hoor, met jou?
Jessy:
Ja, ook alles goed hoor. Nog iets gedaan vandaag?
Marleen:
Niet echt. Alleen gespijbeld. En daarna nog een buitenrit gemaakt met Achi en toen naar Mickey geweest.
Jessy:
Gespijbeld? Gaaf zeg. En hoe was de buitenrit?
Marleen:
Niet erg spectaculair hoor. Ik ben alleen even naar Mickey geweest. Maar ik moet nu eigenlijk gaan. Frans leren. Doeg!
Jessy:
Is goed. Doei!
Marleen sluit MSN af en pakt haar Franse boek weer voor. Waarom is die taal toch ook zo moeilijk? Ze moet er nu wel echt even voor gaan zitten want anders haalt ze nog een onvoldoende ook. En als er iets is waar haar moeder boos van wordt, is het wel een onvoldoende. Dan kan ze dat paard wel op haar buik schrijven. Na een kwartiertje intensief leren, kent Marleen alle woordjes uit haar hoofd. Het is als kwart over 10 en Marleen vindt het tijd om naar bed te gaan. Ze loopt naar beneden en geeft haar vader en moeder een kus.
“Welterusten mam. Welterusten pap. Tot morgen.” “Lekker slapen schat.” Rustig loopt Marleen naar boven. Als ze op haar kamer komt doet ze haar gordijn dicht en ploft op bed.
Ondanks dat ze vanmiddag heeft geslapen is ze best wel moe. Wat een gedoe ook vanavond met Achi. Ze sluit haar ogen en in een half uur slaapt ze.
De volgende morgen gaat Marleen haar wekker om 7 uur. Wat is ze nog moe! Ze rekt zich uit en stapt uit bed. Ze doet het gordijn open en haar pupillen worden groot. Wat is het licht! Marleen doet het raam open en voelt hoe warm het is. Ongelooflijk zo warm is het. Ze pakt een rokje en een hemdje uit haar kast en loopt naar de badkamer. Daar gooit ze een plens koud water over haar gezicht en wast haar oksels. Dan gaat ze nog naar de WC en kleed zich aan. Ze doet make-up op en kamt haar haar. Zo, is dat ook weer klaar. Ze loopt naar beneden en smeert een boterham met jam. “Goedemorgen mam en pap.” “Hallo meid. Goed geslapen?” “Jawel, ik ben alleen nog een beetje moe. Wat is het lekker weer hè.”
“Dat zagen wij ook al. Op het nieuws zeggen ze dat het vandaag 31 graden wordt.”
“O heerlijk zeg. Kan ik lekker in de tuin liggen bruin worden. En dan doe ik Achi vanavond wel even. Is wel zo lekker voor hem en voor mij.” “Is goed hoor meid. Maar je moet nu maar even opschieten want je moet zo weg.” Marleen werkt haar boterham naar binnen en drinkt een beker melk. Dan rent ze naar boven en pakt haar tas in. Snel rent ze weer naar beneden en pakt drinken en een koekje. Dan trekt ze haar jas aan en doet haar tas op haar rug. “Doei mam en pap.” “Dag Marleen.” En ze gaat de deur uit. Als ze buiten komt merkt ze pas echt hoe heet het is. Die jas kan ook wel weer uit, denkt ze. Marleen trekt de jas uit en stopt hem in haar tas. Dan pakt ze haar fiets en fietst weg. Ze zweet zich kapot! Hopelijk is het vanavond een beetje afgekoeld. Anders dan weet ze dat Achi geen klap doet. Als het te warm is vertikt hij het altijd om iets te doen. Nouja, dat moet ze dan maar afwachten. Als ze op school aankomt ziet ze Jessy staan. “Hoi Jessy! Wat is er? Je kijkt zo ernstig.” “Hoi Marleen. Ja, ik moet je iets vertellen.” Marleen krijgt een akelig gevoel in haar maag. “Wat is er gebeurt? Er is toch niet iemand overleden?” “Nee, gelukkig niet nee. Maar Mickey ligt in het ziekenhuis.”
“Wat! Wat zeg je nou! Dat meen je niet! Hoe kan dat?!” “Hij kreeg gister plots heel erg hoofdpijn en maagkrampen. Toen zijn ze snel naar het ziekenhuis gegaan en hebben ze hem onderzocht. Maar het bleek een griepje te zijn. Maar met dat onderzoek hebben ze nog iets ontdekt.” Jessy is even stil en Marleen ziet dat ze moeite heeft het haar te vertellen. “Wat is er dan gevonden? Zeg het nou, alsjeblieft!” “Er is… er is… kanker ontdekt.” Alles word zwart voor Marleen haar ogen en dan gaat ze neer. Ze is flauwgevallen.
Als Marleen bijkomt ligt ze op een bank in de personeelskamer. “Marleen, marleen, ben je daar?” “Ja hoor,” zegt Marleen met een kreunende stem. “Gaat het Marleen?” “Wat is er gebeurt?” Marleen kijkt vragend om haar heen. “Je bent flauw gevallen.” En dan herinnert Marleen het zich weer. Mickey heeft kanker. Zal hij het overleven? Met moeite brengt ze uit: “Hoe is het met Mickey?” “Hij is opgenomen Marleen, hij moet nog helemaal worden onderzocht.” Marleen probeert te gaan staan, maar Jessy drukt haar terug. “Blijf nog maar even liggen Marleen.” Marleen gaat weer liggen en sluit haar ogen. Allemaal beelden flitsen door haar hoofd. Ze ziet Mickey die er slecht uit ziet. Hij ligt op een bed en heeft zijn ogen gesloten. En dan moet ze huilen. “W… waaro… waarom moet dit nou weer mij gebeuren?
Alsof ik me niet klote genoeg voel!” Keihard geeft ze een mep op de bank. Al haar gevoelens van de hele week komen weer opborrelen. Ze kan het niet uithouden en moet alleen zijn.
Ze staat op van de bank en laat haar niet tegenhouden. Ze loopt aan één stuk door naar de WC en kijkt niet om of op. Ze gaat een hokje in en sluit de deur. Opnieuw barst ze in een huilen uit. Wat heeft ze toch ook een verschrikkelijk leven. Heeft ze eindelijk een lieve vriend, heeft hij kanker. En hij maakt deel uit van háár leven, dus hij zal vast ook niet overleven. Mickey, Jessy en haar ouders zijn het enige goede in het leven. En verder kan alles de pot op!
Ze móet er een einde aan maken! En ze neemt Jessy en Mickey met zich mee! Die kunnen toch niet zonder haar! Ze pakt een WC papiertje en veegt haar tranen weg. Vastberaden opent ze de deur en stampt de wc uit. Nu wist ze het zeker! Dit werd het einde. En niet alleen voor haar. Zij kon niet zonder haar vrienden, haar vrienden niet zonder haar. Er verscheen een brede grijns op haar gezicht. Rechtstreeks loopt ze naar de personeelskamer en pakt haar tas.
“Dag mensen,” zegt Marleen. Jessy staart haar met open mond na. Ze kan niet geloven dat Marleen zo maar weg loopt. Snel pakt ze ook haar tas en loopt achter haar aan.
“Wat doe je nou Marleen? Door zo raar te doen los je niets op!” “Bemoei je er niet mij! Het is ook deels jou schuld hoor!” “Wat heb ik nou weer verkeerd gedaan?” “Mijn vriendin zijn!”
Boos rent Marleen weg. Ze kan er niet tegen dat er meer mensen zijn die met haar moeten verdwijnen. Maar dat is gewoon niet anders. Ze pakt haar fiets uit het rek en stapt op. Met grote snelheid fietst ze naar de stal van Achi. Daar aangekomen pakt ze een stel rijlaarzen en zet een cap op. Dan plukt ze Achi uit zijn stal en zadelt hem op. Ze neemt hem mee naar buiten en binnen no time zit ze op het paard. Ze laat hem niet rustig warm stappen maar laat hem gelijk draven. Na 2 minuutjes draven laat ze hem al galopperen. “Kom op beest! Doe niet zo sloom zeg!” Marleen geeft Achi een mep met haar zweep. Dat is Achi niet gewend en meteen begint hij te steigeren. Marleen grijpt naar Achi zijn manen, maar krijgt ze niet te pakken. Ze valt keihard met haar rug op de grond. Als een gek gaat Achi er vandoor, terug naar de stallen. Marleen licht op de grond te kreunen. Ze probeert op te staan, maar dat lukt niet. Voorzichtig rolt ze de berm in, waar het wat zachter is. Na vijf minuutjes probeert ze weer op te staan. Dit keer lukt het wel, alleen met stekende pijn in haar rug. Ze loopt krom naar de stallen terug. Als ze rechtop wil staan, grijpt ze naar haar rug. Wat doet dat pijn!
Nou ja, dan moet ze maar krom lopen. Als ze bij de stallen aankomt staat Achi voor zijn box te eten. Als hij ziet dat Marleen eraan komt, houd hij gelijk op. Marleen kijkt naar de zweep in haar handen en zet hem in de hoek. Rustig loopt ze naar Achi toe, maar die stapt alleen maar naar achteren. Marleen blijft staan en steekt haar hand uit met een snoepje erin. Achi ruikt eraan en meteen pakt Marleen hem bij zijn manen. “Je moet je niet zo aanstellen beest!”
En ze brengt hem zijn box in. Snel sluit ze de deur en zonder iets te geven fietst ze weg.
Wat een rot beest heb ik toch. Denkt Marleen bij zichzelf. Hij kan ook niets goed doen.
Als ze thuis is smijt ze haar fiets in het hok en gaat gelijk naar boven. Als ze op haar kamer is, komt ze weer tot rust. En dan voelt ze de pijn in haar rug weer. Ze gaat op haar bed liggen en sluit haar ogen.
Na een half uurtje wordt Marleen weer wakker en voelt haar rug alweer wat beter aan. Ze loopt naar beneden en ruikt dat ze worteltjes eten. “Hoi mam, lekker worteltjes.” “Hallo Marleen. Waarom was je zonet zo boos?” “O nee, Achi wilde niet helemaal meewerken.”
“Schat, wat heb je met je rug?!” “Nou… uhm… de stal vloer was nat en ik gleed uit.”
“Anders moet je even gaan liggen.” “Ik kom net van bed hoor mam! Je hoeft niet zo bezorgt te zijn altijd!” “Marleen van Hagen, wil jij je brutale mond voor je houden!” “Hou zelf je bek mam!” “Jij brutaal kind, ga maar weer naar boven! Dat eten krijg je ook niet meer! En je kunt deze week thuis blijven!” Woedend stampt Marleen de trap op. Waarom zeurt haar moeder nou weer zo! Ze drukt de computer aan en gaat op MSN. Jessy is online. Maar daar gaat ze dus absoluut niet tegen praten! Over Mickey zit Marleen al niet meer in. Daar wordt toch straks een einde aan gemaakt. Opeens bedenkt ze dat ze nog die advertentie op marktplaats open heeft staan. Snel surft ze erheen en sluit de advertentie. Dat is toch niet meer nodig.
Dan klikt ze weer op haar MSN scherm. Niemand is online waarmee ze wil praten. Ze meld zich weer af en drukt de computer uit. Wat heeft ze een honger zeg! Ze haalt een bak onder haar bed weg met allemaal koekjes. Die heeft ze vorige week gekocht omdat ze toen geen brood mee had naar school. Ze eet drie koekjes en loopt naar de badkamer voor een slok water. Dan gaat ze in bed liggen en valt in slaap.
De volgende morgen is Marleen goed uitgeslapen. Ze is blij dat het zaterdag is. Ze loopt naar de badkamer en stapt onder de douche. Als ze klaar is met douchen trekt ze haar kleren aan en doet haar haar. Ze wil naar beneden lopen maar halverwege de trap draait ze zich om en loopt terug. Ze heeft even geen zin om haar moeder te zien. Dan wacht ze wel tot haar moeder in de badkamer is.
Marleen pakt haar wiskunde er nog even bij en kijkt het over. Dat snap ze wel en ze klapt het boek dicht. Ze hoort haar moeder de trap opkomen en de badkamerdeur die kraakt. Snel glipt ze uit haar kamer en loopt naar beneden. Haar vader zit nog op de bank, maar die zegt toch nooit iets. Ze pakt een bord uit de kast en legt er twee broodjes op. Dan pakt ze de honing en smeert een dikke laag op haar boterham. Ze gaat aan de tafel zitten en pakt de krant erbij.
Ze bladert hem een beetje door en dan stopt ze op een bladzijde.
Laatste kans!
Haarlem – De fjord die laatst uit de sloot is gevist, heeft nog 2 dagen te leven.
Als er niemand komt die hem wil kopen dan gaat hij naar de slacht! Men denkt dat er genoeg mensen zijn die dat niet willen. Bent u er ook een? Kom dan nu!
Je kunt de fjord hier op de Mollendraailaan 23 ophalen voor nog maar €500,-. Nogmaals melden wij: deze fjord is een tikkeltje vals. Bent u van plan hem te kopen? Tel. 0513-463458
Marleen herinnert het zich weer. Wat stom dat ze daar niet meer aan heeft gedacht. Ze is ook zo met de gedachte van haar einde bezig. Waarom kan ze die gedachte er niet uitkrijgen?
Als ze die fjord nou eens kreeg. Dan konden ze samen overleven. Maar ja, dan moet ze wel eerst aan haar ouders vertellen dat ze gek is. Maar die zullen haar gelijk naar een psychiater sturen. Als Marleen haar brood op heeft staat ze met een zucht op. Ze moet het vertellen!
Helemaal trillend loopt ze de trap op. Ze ziet dat haar moeder in de badkamer haar haar aan het doen is. “Ma…mam…ik…” “Marleen wat is er? Je ziet helemaal bleek!” Marleen houd het niet meer en de tranen rollen over haar gezicht. Ze laat zich langs de muur glijden en gaat met haar hoofd in haar handen zitten. “Marleen meid, wat is er aan de hand?” Haar moeder aait zachtjes door haar haar. “Rustig maar Marleen. Stil maar.” Marleen kalmeert en na een minuut of twee stopt ze met huilen. “Vertel het maar. Je hebt alle tijd. Haar moeder neemt haar mee naar haar kamer en ze gaan op het bed zitten. “Mam, ik heb gedacht over zelfmoord.” “WAT?!” Marleen kijkt haar moeder kwaad aan. Dat had ze al verwacht. Haar moeder helpt haar ook nooit met iets. Ze snauwt haar alleen maar af. “Sorry Marleen, ik schrok alleen even. Maar waarom heb je daar over na gedacht?” “Mam, Mickey heeft kanker. En ik ben zelfs nog nooit langs geweest.” “Och meisje, wat sneu. Waarom heb je dat niet vertelt? En waarom ben je nooit langsgegaan?” “Omdat ik boos was. Ik leefde in mijn eigen wereld. Mam, ik heb het idee dat ik uit twee persoonlijkheden besta. Hoe moet ik dat nou veranderen?” “Misschien kunnen we een keer naar een psychiater gaan.” Marleen wil haar moeder onderbreken, maar die praat rustig door. “Je hoeft niet gelijk in een kliniek, maar misschien kan ik je helpen er vanaf te komen. We kunnen altijd eerst bij de dokter langsgaan voor advies.” “Oké mam, als jij me er mee helpt.” Marleen geeft haar moeder een knuffel en kijkt haar blij in de ogen. “Mam, wil je me naar Mickey toebrengen?” “Natuurlijk, maar dan gaan we eerst een bos bloemen kopen.” Marleen staat opgelucht en blij op. Het was verstandig om dit aan haar moeder te vertellen. Samen lopen ze de trap af en pakken hun jas.
“Wij gaan even naar Mickey pap!” “Is goed hoor,” zegt haar vader terwijl hij nog naar de TV zit te kijken. Marleen loopt naar de auto die haar moeder al heeft voorgereden. Ze stapt in en ze rijden naar de bloemenwinkel. “Wat voor iets wil je eigenlijk kopen Marleen?” “Ik zou het niet weten, wat is leuk?” “Misschien kun je een bos rode rozen kopen.” “Ja, maar dat is zo standaard. Anders kijken we gewoon even.” “Lijkt me een goed idee,” antwoord haar moeder.
Als ze de winkel binnenlopen ziet Marleen allemaal mooie bloemen. “Mam, kunnen we ook zelf iets samenstellen?” “Volgens mij kan dat hier wel. Ik zal even vragen.” Terwijl haar moeder naar de balie loopt bekijkt Marleen alle bloemen eens goed. De lievelingskleuren van Mickey zijn blauw, groen en grijs. Ze ziet een paar mooie bloemen in die kleuren. Als haar moeder terug komt, wijst ze die bloemen aan. “Kan ik die samen in één boeket doen mam?” “Ja, dat kan die mevrouw wel doen.” Marleen pakt van alle bloemen een stuk of drie en loopt naar de balie. “Deze dan maar doen,” zegt de bloemist. “Ja, heeft u misschien ook nog een mooi kaartje met sterkte?” “Ja, die hebben we. Moet je even hier om de hoek lopen, dan staat daar een rek.” Terwijl de bloemist de bloemen inpakt, loopt Marleen naar het rek met kaartjes.
Ze ziet een kaartje met beterschap en een stel knuffelende mensen. Dat kaartje moet ze hebben. Ze kijkt naar de prijs. Het kaartje kost €1,50. Dat kan ze nog wel betalen. Als ze terug komt zijn haar bloemen ingepakt en doet de bloemist het kaartje aan een lintje.
Marleen haar moeder rekent af en tevreden lopen ze de winkel uit. “Daar heb je een mooi bosje bloemen uitgezocht Marleen.” “Dat vind ik ook mam.” Ze stappen in de auto en rijden richting ziekenhuis. Als ze bij de balie aankomen vraagt Marleen: “Waar ligt Mickey Laren?”
“Momentje graag.” Ongeduldig staat Marleen te wachten. “Die ligt op de 3e etage, kamer nummer 314.” “Dank u wel.” Marleen drukt op het knopje van de lift en sleurt haar moeder mee. Ze stapt in de lift en drukt op het knopje voor de 2e etage. “Marleen, we moeten naar de 3e.” “O oliebol, oliebol, oliebol! Ik ben ook zo zenuwachtig!” “Rustig maar Marleen, we zijn er zo.” Als ze op de 2e etage aankomen drukt Marleen snel het knopje van de 3e etage in. Als ze daar aankomen snelt ze de lift uit, op zoek naar nummer 314. Als ze hem gevonden heeft stapt ze naar binnen. Mickey ligt op een éénpersoonskamer. Mickey zijn vader en moeder zijn er ook.
“Dag meneer en mevrouw Laren,” groet Marleen ze. Angstig loopt Marleen richting Mickey.
“Marleen, kom maar hoor,” zegt Mickey geruststellend. Als Marleen Mickey ziet, ziet ze iets heel anders dan ze had verwacht.
“Haha, Marleen. Wat had je dan gedacht. Dat ik van de één op de andere dag er doodziek uit zou zien. Kom eens hier.” Met een mager lachje op haar gezicht, loopt Marleen naar Mickey toe. Ze slaat haar armen om hem heen en komt bij hem op bed zitten. Wat voelt dit toch vertrouwt. Hoe heeft ze dit kunnen missen. Mickey zijn ouders staan op. “Wij gaan even een bakje koffie drinken met Marleen haar moeder.” Marleen haar moeder stond ondertussen in de deurpost met de bloemen in haar handen. Marleen loopt er heen en pakt de bloemen aan.
“Bedankt mam.” Marleen haar moeder en Mickey’s ouders gaan samen weg. “Kijk Mickey, ik weet niet of je ze leuk vindt.” En Marleen geeft de bloemen aan Mickey. “Dank je wel Marleen.” En hij geeft haar een zoen. “Ik moet even naar de WC Mickey.” En Marleen loopt weg. Als ze op de WC komt pakt ze snel een doekje en begint over haar wang te rossen.
Straks krijgt ze nog kanker ook. Ook haar moeder komt net binnenlopen. “Wat doe jij nou? Je hele wang is rood. O nee, het is toch niet wat ik denk dat het is.” En Marleen haar moeder begint te lachen. Marleen word knal rood. “Kanker is niet besmettelijk hoor meid.” En haar moeder rost door haar haar. “Waarom weet jij toch altijd zo goed waar ik mee bezig ben,” zegt Marleen lachend. “Omdat ik vroeger net zo was.” Samen moeten ze lachen en Marleen loopt weer naar Mickey toe. Die zit ondertussen een tijdschrift te lezen. Eigenlijk durft ze het niet te vragen, maar Marleen vindt dat ze het moet doen. “Mickey… uhm… nou… ga je dood?” Marleen schrikt van zichzelf. Wat doet ze nou? Is ze gek of zo? “Nee hoor Marleen.
Waarschijnlijk niet, we gaan nu met gemokuren werken. Gelukkig zit het kanker nog maar op één plek dus is het makkelijker te bestrijden.” Marleen kijkt opgelucht maar word ook een beetje rood. Ze schaamt zich. “Waarom ben je gisteren eigenlijk niet gekomen Marleen?”
“Nou… uhm… ik had het druk met school.” Marleen wil eigenlijk niet graag de waarheid vertellen over waarom ze er niet was. Ze kan moeilijk zeggen. Goh, nou ik dacht erover om zelfmoord te plegen en jou en Jessy ook te vermoorden. Dan is ze er gelijk zeker van dat het uit is. “Mag je nog naar school Mickey?” “Helaas niet, dus is zal veel missen. En ik zal jou ook missen.” “Ik jou ook Mickey, maar ik kom zo vaak mogelijk langs.” Ze lachen beide en geven elkaar een knuffel. “Ik moet gaan.” Marleen geeft Mickey een kus en pakt haar jas.
“Dag Marleen.” “Doei Mick.” Marleen drukt op het knopje van de lift, maar ze moet wachten tot hij naar boven komt. Als de lift open gaat ziet ze Marja staan. “Wat doe jij hier Marja,” zegt ze met een arrogant gezicht. “O, ik ga naar Mickey.” “Ahum, jij, naar Mickey? Sinds wanneer ga jij met hem om?” “Sinds ik merk dat hij gewoon heel tof is.” “Hij is van mij en je blijft van hem af Marja!” Marleen weet nu al wat er gaat gebeuren. Marja is van plan haar vriendje af te pakken. Waarom moet dat mens toch altijd zo gemeen zijn? “Och Marleen, we zien wel wie er wint hè.” Woedend loopt Marleen de lift in. Ze kan natuurlijk niet terug lopen en zeggen dat Marja Mickey wil afpikken. Ze weet hoe Mickey over dat soort dingen denkt.
Dan vindt hij dat je iemand bevooroordeeld. Ze drukt op het knopje voor de begane grond en wacht tot ze beneden is. Daar ziet ze haar moeder zitten met de ouders van Mickey. “Was het gezellig meid,” vraagt haar moeder. “Ja hoor mam. Kunnen we naar huis gaan?” “Heb je haast ofzo?” “Nou… ik heb nog veel huiswerk.” “Nou, dan gaan we toch naar huis toe.”
Haar moeder groet Mickey zijn ouders en loopt naar de auto. “En hebben jullie nog gezoend?” “Mam hou op. Je bent geen 16 meer.” “Haha, grapje hoor.” Marleen maakt een klein nep lachje en loopt chagrijnig naar de auto. Die stomme Marja verpest haar hele humeur.
Als ze thuis komen pakt Marleen een boterham en werkt hem naar binnen. Ze heeft helemaal geen honger. Het is ook nog maar 12 uur. Ze gaat naar haar kamer en drukt de computer aan.
Even kijken of Jessy online is. Die heeft ze de hele dag nog niet gesproken. En gister ook al niet. Ze heeft ook het gevoel dat ze haar een beetje in de steek heeft gelaten. Ze ging toen op school zo maar weg. Als ze zich aanmeld bij MSN is Jessy helaas niet online. Marleen pakt haar mobiel en drukt hem aan. Even Jessy smsen dan.
Hay Jes. Sorry van gisteren. Ik wist even niet wat me overkwam. Ik ben al bij Mickey langs geweest. Heb je misschien zin om vanmiddag samen iets te gaan doen?
Dan kunnen we er ook nog even over praten.
XxxX Marleen
Ze meld zich weer bij MSN af en drukt de computer uit. Als Jessy er niet is heeft ze toch niets te doen. Ze ploft op haar bed en pakt het boek dat ze voor Nederlands moet lezen. ‘De vloek van de onbekenden’ heet het. Het boek moet maandag uit, dus ze heeft nog twee dagen.
Dat wordt even flink doorlezen. Ze is op bladzijde 40 en moet tot 150. Het boek gaat over een jongen, Joshua die de kracht bezit om gedachten te lezen. Maar hij hoort ze ook als hij ze niet wil horen. Zijn familie en vrienden denken dat hij gek is geworden. En Joshua moet proberen uit te leggen wat hij kan. Marleen vindt het begin van het boek erg saai. Ze hoopt dat het straks nog een beetje spannend word. Maandag krijgen ze een SO over het boek. Gelukkig mag je het boek erbij houden. Marleen weet dat ze het dan ook gewoon niet kan lezen. Maar dat heeft ze vaker gedaan en dan weet je nooit waar iets staat. Toen was ze aan het einde van de les nog lang niet klaar. Na twintig minuten legt ze het boekje weg. Het wordt nog steeds niet leuker. Net als ze naar beneden wil lopen krijgt ze een sms. In alle haast dat ze haar mobiel wil pakken, valt die op de grond en schuift onder het bed. “oliebol!” Marleen gaat op de grond liggen en steekt haar hand uit. Ze kan net bij de mobiel en trekt hem naar zich toe.
Gelukkig, hij is nog heel. Het smsje is van Jessy, dat had ze al verwacht.
Nee, je rot maar op. Wat is dat nou weer voor achterlijks. Eerst moet ik je dat rottige nieuws vertellen en dan heb jij zoiets van, doei! Nou doei jij maar.
Marleen staat in haar kamer met haar mond wijd open. Dat had ze nou nooit van Jessy verwacht! Jessy is meestal een beetje verlegen. Marleen zegt toch dat het haar spijt.
En hoe durft ze. Ze snapt toch wel dat Marleen helemaal van streek was. Dan kan je toch raar gaan doen? “Leuke vriendin ben je, Jessy,” mompelt ze. Ze toets Jessy’s nummer in en belt.
<Met Jessy.
>Hoi.
<Marleen?
>Ja Jessy. En hang niet op!
<Waarom zou ik dat niet doen? Je laat me zo maar stikken.
>Dat doe ik helemaal niet.
<Doe je wel. Nou ook nog gaan liegen zeker.
>Snap je dan niet dat ik van streek was? Ik werd hartstikke gek.
<Ja en ik dan? Dacht je dat het makkelijk was om het te vertellen?
>Nee, natuurlijk niet. Maar je hoeft toch niet te doen alsof dat van jou erger is. Het is mijn vriendje hoor.
<Leuk ben jij hoor! Alsof het mij niets kan schelen dat Mickey kanker heeft! Ik had liever gehad dat ‘jij’ het had gekregen! Piep…piep…piep…
Marleen staat met haar mond vol tanden. Dat is haar vriendin dus niet meer! Hoe durft ze haar zo af te wijzen?! Snapt ze dan niet dat ze helemaal in een shock was? Hoe had zij gereageerd?
Marleen snapt heus wel dat Jessy het er ook moeilijk mee had, maar dat hoeft ze toch niet zo te overdrijven? Ze sjokt de trap af en gaat voor de TV zitten. Op bijna elke zender die ze bekijkt ziet ze mensen die elkaar slaan en die ruzie hebben. Leuk is dat hoor. Ze zet de TV weer uit en gaat naar boven.
Daar trekt ze haar paardrijkleren aan en pakt het zweetdeken dat haar moeder had uitgewassen. Dan loopt ze weer naar beneden en zegt tegen haar moeder dat ze naar Achi gaat. Ze pakt haar fiets uit de schuur en doet het zweetdeken achterop.
Als ze bij de stal aankomt ziet ze dat Achi in een vieze stal staan. Achi maakt er altijd een zootje van en nu heeft ze hem ook nog twee dagen laten staan. Als ze Achi de stal uithaalt is hij helemaal hyper. Logisch, Achi is gewend om elke dag te bewegen. Als Marleen bezig is met box uitmesten, komt meneer Kempers de stal binnen. “Hallo Marleen. Waarom stond Achi gister niet op het weiland?” “Uhm… ik had het druk met school meneer.” Ze gaat meneer Kempers echt niet de waarheid vertellen. Wat moet ze dan zeggen? Ja ik ben eerst van Achi afgeflikkerd en de dag daarna hoorde ik dat mijn vriendje kanker had. En toen dacht ik ook dat ik maar even iedereen moest vermoorden. Daar wordt meneer Kempers dus echt niet blijer van. “Zal ik hem anders de volgende keer op het weiland zetten?” “Als u dat zou willen doen.” “Dan zet ik hem op het weiland als jij niet voor 4 uur komt. En anders haal je hem er maar weer uit.” “Is goed meneer. Dank u wel.” Marleen vond het altijd al wat raar dat ze Achi niet op de wei zetten. Het is toch eigenlijk hun paard? Nou ja, dat moeten ze zelf ook maar weten. Als Marleen klaar is met uitmesten pakt ze haar poetsbak. Ze poetst even snel omdat Achi dol graag wil werken. Ze neemt hem mee naar de buitenbak. Het is de derde keer dat ze Achi los gaat longeren. Eigenlijk vindt ze het wat raar. Achi is al ingereden maar los longeren heeft ze eigenlijk nog nooit gedaan. Eerst wist Marleen ook niet eens dat dat kon. Ze dacht altijd dat je met een longeertouw moest longeren. Ze klikt Achi los en die wil gelijk draven, maar hij moet eerst opwarmen. “Stappen, stap…pen. Ho, Achi.” Uiteindelijk kan ze hem laten stappen en na een paar minuutjes laat ze hem aandraven. Dan gaat Achi over in galop. “Als je zo nodig wilt galopperen, dan galoppeer je ook maar. Doorgaan Achi, doorgaan.” Ze zit met de zweep achter Achi aan die haastig doorgaat in galop. Na een minuut of twee laat Marleen hem weer draven. Achi zweet al aardig en is erg buiten adem. Daarom laat ze hem nog vijf minuten draven en dan gaat ze uitstappen. Ze beloont Achi door hem een wortel te geven.
Ze klikt het halstertouw weer vast en neemt hem mee naar de stal. Ze wil het zweetdeken pakken, maar die ligt nog op haar fiets. Ze zet Achi vast en rent naar haar fiets. De snelbinder blijft haken en ze is daarom wel twee minuten bezig met het deken. Als ze het heeft loopt ze weer naar de stal richting Achi. Die staat gelukkig nog rustig op zijn plek. Sinds het domme ongeval met Achi die door de straten rende, is Marleen veel scherper. Ze kijkt altijd of Achi wel goed vast zit en om hij zich niet kan verwonden. Ze legt het zweetdeken over Achi heen en pakt wat hooi. Dan kijkt ze nog even bij Selma, een merrie van zes jaar. Selma is een fries en is heel erg sierlijk. Marleen heeft één keer op haar gereden en dat vond ze echt geweldig!
Zo staat ze tien minuutjes bij Selma en haalt dan het zweetdeken van Achi af. Dan zet ze hem in zijn box en gaat weer op weg naar huis. Als ze binnenkomt hangt ze haar jas op de kapstok en loopt naar boven. Als ze haar kamer in gaat ziet ze een foto van Jessy en haar staan. Ze rent naar de foto toe en gooit hem om. Die foto hoeft ze niet te zien! Ze gaat aan haar bureau zitten en pakt er een foto van Desi bij, haar vorige paard. Ze wil toch maar weer eens gaan proberen of het haar lukt om te tekenen. Eerst schetst ze de vorm van het hoofd en tekent de grote lijnen. Dat is gelukkig goed gelukt. Dan begint ze hem een klein beetje in te kleuren en de schaduwen te tekenen. Zo, dat is eerst wel genoeg voor vandaag. Ze loopt naar beneden en ziet haar moeder ernstig in de krant kijken. “Wat is er mam?” “Hier in de buurt is een nest met duitseherder puppies.” “Mam, ik ben hou niet van honden!” “Dat weet ik, maar ik vond het wel een goed idee. En je vader vond het ook positief.” “Mam, wacht even. Kun je me die krant even geven. Kijk!” Marleen laat de advertentie van de fjord zien. “Die zag ik vanmorgen in de krant staan mam. Wat vind je ervan?” “Ik weet het niet hoor. Is dat wel zo goed idee? Dat kost wel heel veel tijd.” “Mam, ik ben 16 hoor! Als ik dat paard mag, dan zal ik totaal niet moeilijk doen over dat hondje!” “Ik zal het er vanavond met pap over praten.”
“Dank je mam!” Marleen knuffelt haar moeder en pakt een glas appelsap. Dan voelt ze haar mobiel trillen. Ze schrikt zich rot. Ze pakt haar mobiel en ziet dat ze een smsje van Jessy heeft gekregen.
Als je normaal tegen me kan doen, dan mag je wel langskomen. Sorry hoor Marleen, maar ik heb hier gewoon echt geen zin in. Ik kan mijn tijd ook ergens anders is steken.
Jessy praat net of is ze Marleen haar moeder. Natuurlijk kan ze normaal doen. Ze wil het toch juist goed maken? Ze loopt naar haar moeder en zegt dat ze naar Jessy gaat. Dan fietst ze naar Jessy en belt aan. Jessy doet open. “Hoi Jes.” “Hoi Marleen. Kom binnen.” Met een schraal lachje loopt Marleen naar binnen. Ze voelt zich helmaal niet lekker bij Jessy in de buurt.
Ze lopen naar boven en gaan op Jessy haar bed zitten. “Je wilde praten?” “Ja Jess, het zpijt me. Ik weet niet wat er met me gebeurde. Ik kreeg plots allemaal rare gedachten en dacht niet meer aan andere mensen. Ik was gewoon van de wereld. Mijn moeder wilde me al helpen door naar de psychiater te gaan, maar ik heb het idee dat het nu over is.” Marleen kijkt naar Jessy en ziet dat die alleen maar voor zich uit zit te staren. “Jessy, luister je wel? Jessy?”
Dan schrikt Jessy op. “O…o…sorry. Ik was even ergens anders mee bezig.” “Jes, wat is er met je?” “Marleen, het is gewoon. Ik heb nog nooit ruzie met iemand gehad. Ik was altijd vrienden met mensen die ik echt vertrouwde.” “Vertrouw je mij niet dan?” “Jawel, alleen ik heb me altijd al anders bij jou gevoeld. Net of ben ik minder of zo.” Marleen ziet dat Jessy een beetje rood wordt. En Marleen voelt zich schuldig. Ze weet precies wat Jessy bedoelt.
“Uhm Jes, ik weet wat je bedoeld. Je hebt gelijk. Ik weet niet waarom ik soms zo doe. Ik wil gewoon leuk zijn denk ik. En dan kan ik soms best gemeen zijn. Ik zal mijn best doen er om te denken. Is dat goed Jessy?” “Ik denk het wel.” “Weet je het zeker? Anders moet je het zeggen hoor.” “Ja Marleen, het is goed.” Dan ziet Marleen dat er een klein lachje op Jessy haar gezicht verschijnd. “Kom op Jes, vertel. Er is iets met je. Hoe kom je zo blij?”
Dan schiet Jessy in de lach. “O Marleen, ik heb zo’n leuke jongen ontmoet. Hij heet Ramon.
Hij is echt ongelofelijk lief en zo knap!” “Wanneer heb je hem ontmoet dan?” “Donderdag avond. Ik moest nog een paar boodschappen halen voor mijn moeder en toen kwam ik hem tegen.” “O wat gaaf! Heb je een foto” “Natuurlijk niet, ik ken hem niet drie dagen!” Beide schieten ze in de lach. “Dit is echt veel beter dan ruzie hè,” zegt Jessy. “Je hebt helemaal gelijk Jes! En ik moet jou ook iets vertellen! Weet je nog van laatst? Toen vertelde ik je immers over die fjord.” “Ja, die uit de krant bedoel je zeker.” “Ja, die ja. Nou, mijn moeder had dus gister een advertentie gezien over een nest van jonge hondjes. En nu wilde ze er één van hebben.” “Gaaf zeg!” “Nou niet echt. Ik hou niet zo van honden. Maar wat wel heel gaaf is, is dat ik misschien die fjord mag! Ik zie tegen mijn moeder: Als ik dat paard mag zal ik niet moeilijk doen over een hondje. En toen zei mijn moeder dat ze het er vanavond even met mijn vader over zou hebben. En ik weet dat mijn moeder echt heel graag een hondje wil. Dus dat komt vast wel goed.” “O, wat super gaaf! Misschien kan ik Achi dan wel overnemen.”
Snel slaat Jessy een hand voor haar mond en ze wordt rood. “Sorry Marleen, ik loop te hard van stapel.” “Nee joh, dat kunnen we heus wel vragen!” “Maar ik weet niet eens of dat van mijn moeder mag!” “Natuurlijk wel joh! Als ik zeg hoe lief en zacht Achi is, dan komt dat wel goed.” Blij lopen Marleen en Jessy de trap af. Het is al drie uur. “Ik ga maar eens naar huis Jess. Doeg!” “Doei Marleen.” Marleen loopt naar buiten en pakt haar fietst. Ze zwaait nog even naar Jessy en fietst weg. Ze fietst al richting Mickey om nog even bij hem langs te gaan, maar dan bedenkt ze zich dat hij daar niet is. Dan maar weer terug naar huis. Als ze thuis komt ziet ze niemand. “Hallo? Mam? Pap? Is hier iemand?” Nadat Marleen het hele huis heeft doorgezocht heeft ze nog steeds niemand gevonden. Nou ja, dan maar even wortels schillen. Hoeft haar moeder dat ook niet meer te doen. Ze haalt ze zak wortels uit de koelkast en gaat voor de TV zitten schillen.
Na een kwartiertje is ze klaar en zijn haar ouders nog steeds niet thuis. Dan kan ze de aardappels ook nog wel doen. Ze pakt een paar aardappels en gaat weer voor de TV zitten.
Na vijf minuutjes komen haar ouders thuis. “Dag Marleen. We hebben een verassing.” Achter haar rug weg haalt haar moeder een klein pluizig herdershondje weg. Nu Marleen hem zo ziet is hij toch wel schattig. “Leuk mam. Maar heb je het er al met papa over gehad?” “Nou, ik vond dat je eerst zelf maar even bij de boerderij moest gaan kijken.” “Is goed mam, dan ga ik nu eerst even.” “Oké, nog bedankt voor het schillen.” “Is goed mam, doeg.” Marleen stapt voor de zoveelste keer vandaag op haar fiets. Ze weet al waar de boerderij staat. Ze is er al vaker langs gefietst. Ze fietst de oprit op en belt aan. Een man van rond de veertig doet open.
“Hallo, kan ik wat voor je doen?” “Dag meneer, ik ben Marleen. Ik kom voor de merrie die ze hebben gered.” “O, jij bent zeker van de familie de Jong.” “Ja dat klopt. Hoe weet u dat?”
“Je ouders zijn hier vanmiddag geweest en hebben de fjord gekocht.” “Echt waar? O, wat gaaf!” “Haha, wat leuk dat ze dat niet hebben vertelt. Kom maar even mee. Dan laat ik je zien waar ze staat.” Marleen loopt met snelle pasjes achter de man aan. “Hoe heeft u eigenlijk meneer?” “Ik heet Rob, Rob Maker.” Als ze bij de stal aankomen ziet ze dat de merrie de enige fjord is die er staat. “Hoe heet ze meneer Maker?” “Dat mag jij bedenken en je mag me wel gewoon Rob noemen.” “Oké Rob.” “Zal ik je anders eerst even een rondleiding geven over de boerderij?” “Als u dat zou willen doen. Heel graag hoor.” Marleen loopt achter Rob aan het erf weer op. De boerderij is erg groot en schoon. Marleen houdt daar wel van.
Als Marleen de hele rondleiding achter de rug heeft bedankt ze Rob en gaat naar de fjord.
Hoe zal ze hem nou eens noemen? Ze heeft wel een paar namen in gedachten, maar is er nog niet uit welke de leukste is. Als ze bij de box van de fjord aankomt staat die helemaal te briesen. De fjord heeft een erg grote voorpluk waar Marleen gelijk gek op is. Als ze de fjord eens goed bekijk, is ze eruit. De merrie gaat Sjors heten! Dat is gewoon de naam die helemaal bij haar past! Ze doet de deur van de box een klein stukje open en aait Sjors. Op het eerste gezicht lijkt ze helemaal niet vals of zo. Maar zodra Marleen haar over de hals wil aaien wil ze happen. Marleen geeft haar een kleine tik op de neus. Dat moet ze haar maar gaan afleren.
Ze is nog niet van plan Sjors uit haar box te halen. Eerst maar even een goede band scheppen.
Hoe langer Marleen bij Sjors staat, hoe rustiger ze wordt. Ze merkt dat Sjors rustig aan steeds meer aan haar raakt gewend. Na een half uur staan knuffelen doet Marleen de deur van de box een stukje verder open. Gelijk wil Sjors weer gaan happen. Ze geeft haar een standje en schuift de deur helemaal open. Dan merkt ze dat Sjors nog helemaal geen halster om heeft.
Snel sluit ze de deur weer en loopt door de stal. Zou hier nog ergens een halster liggen?
Misschien kan ze het beter even gaan vragen. Ze loopt weer naar de voordeur van het huis toe en belt aan. Nu doet er een vrouw open. “Hallo, jij bent zeker Marleen.” “Ja mevrouw.” “Je mag voortaan wel gewoon in de stal kijken of er iemand is en anders ga je maar achterom door de deur.” “Is goed mevrouw. Maar weet u of er nog een halster is voor mijn paardje?”
“Ja, we hadden alvast één voor je neer gelegd. Hij ligt in die bruine kast in het bovenste laatje.
Het halster heeft een paarse kleur.” “Dank u wel mevrouw.” En Marleen loopt terug naar de stal. Ze haalt het halster uit de bovenste la en loopt naar Sjors toe. Voorzichtig doet ze het halster om want Sjors wil niet echt meewerken. Dan schuift ze de deur van de box voorzichtig weer helemaal open. Gelijk wordt Sjors druk en wil uit de box stormen. Maar Marleen houdt haar nog net. “Rustig maar meisje.” Ze weet dat haar stem nog niet echt invloed heeft, maar ze moet Sjors er natuurlijk wel aan laten wennen. Als ze Sjors een beetje rustig heeft gekregen haalt ze haar uit haar box en zet haar vast. Ze wil naar de kast lopen om haar borstels te pakken, maar komt erachter dat ze hier helemaal geen borstels heeft. Toch loopt ze even naar het kastje toe om te kijken of er iets geschikts in ligt. Als Marleen het kastje open trekt ziet ze een poetsbak met haar naam erop staan. Wat doet die hier nou? Zou er nog iemand Marleen heten? Ze haalt de bak uit de kast en ziet dat die nog gloed nieuw is.
Ze doet de bak open en ziet een briefje liggen.
Lieve Marleen,
Je ouders waren naar mij toe gekomen en zeiden dat ze het paard voor je wilden kopen.
Toen vond ik dat je niet alleen een nieuw paard moest hebben, maar natuurlijk ook nieuwe spullen. Ik heb je ouders er daarom maar op uit gestuurd om goede spullen op mijn kosten te kopen. Ik hoop dat het goede spullen zijn en dat je er wat aan hebt.
Hopelijk zie ik je gauw weer,
Kusjes Mickey
Wat geweldig! Wat is Mickey toch ook een schat! Ze legt het briefje op de grond en kijkt wat er allemaal in de bak zit. Poetsblok, trekkam, roskam, zweetmes, borstel. Wat een geweldige spullen! En helemaal onderin de doos, zit nog een briefje van €10,-. Wat een geweldige dag heeft ze vandaag! Als ze nog €20,- van haar eigen zakgeld bij de €10,- van Mickey legt, kan ze ook nog een nieuw halster kopen. Ze pakt de bak op en loopt naar Sjors toe. “Goedzo Sjors, je heb goed gewacht.” En ze geeft haar een klopje op de hals. Dan zet ze de bak op de grond en haalt de roskam eruit. Ze laat Sjors er even aan snuffelen en begint eerst zachtjes te borstelen. Zodra Sjors eraan gewend is, drukt ze wat harder. Er komt flink wat troep uit Sjors haar vacht. Modder, stof, zand, gras en heel veel haar. Als Marleen klaar is, ziet Sjors er een stuk beter uit. “Zo meid, hoe voelt dat nou?” Marleen lacht om zichzelf en geeft Sjors een kus. Net als ze haar hoofd wegtrekt, hapt Sjors. “Hé, hou eens op jij!” En ze geeft Sjors weer een tik, die tegensputterend met haar hoofd schud. Ze kijkt rond in de stal en zoekt om een longeerlijn. Hmm, misschien moet ze dat ook maar even vragen. Ze loopt naar de stal en ziet dat Rob aan het melken is. “Hallo Rob, ik had even een vraagje.” “Dag Marleen. Nou, kom maar op.” “Hebben jullie ook longeerlijnen?” “Ja, in het bovenste deurtje van de witte kast.
Je mag de paarse wel gebruiken. Die staat mooi bij het halster.” “Hebt u helemaal gelijk in, bedankt hè!” Met snelle pasjes loopt Marleen terug naar de stal, richting het kastje. Als ze het kastje opentrekt ziet ze de paarse longeerlijn gelijk liggen. Zo, die is nog best nieuw. Of hij is gewoon nooit gebruikt. Ze neemt de longeerlijn mee en klikt hem vast aan het halster van Sjors. “Zo meid, maar eens even kijken wat jij al kan.” Ze doet de deur van de stal open en neemt Sjors mee. Als ze in de bak zijn, doet ze de draad dicht. Ze gaat in het midden van de bak staan en klakt met haar tong. Sjors blijft roerloos staan en kijkt een beetje om haar heen.
“Toe maar Sjors, sta…ppen.” Maar er komt geen beweging in Sjors. Marleen slaat met haar halster touw en Sjors gaat er gelijk in galop van door. “Ho maar Sjors. Rustig maar.” Marleen maakt de longeerlijn wat korter. “Draf!” Dan geeft ze een ruk aan de longeerlijn en begint Sjors te draven. “Goedzo Sjors, braaf.” Na tien minuutjes werken, ziet Marleen dat Sjors totaal geen conditie heeft. Haar hele lijf zit onder het zweet. “Ho maar Sjors, sta…ppen.”
Marleen geeft een klein rukje aan het touw en meteen gaat Sjors over in stap. “Goedzo Sjors, braaf zo.” Ze laat Sjors naar zich toekomen en beloont haar. “Goedzo meid, braaaaf.”
Ze gaan nog even uistappen en dan neemt Marleen Sjors mee naar de stal. Ze klikt haar vast en maak de longeerlijn los. Ze rolt hem op en legt hem terug in het kastje. Dan pakt ze haar zweetmes en probeert Sjors zo droog mogelijk te krijgen. Tsja, ze heeft geen zweetdeken.
Dat had ze bij Achilles wel altijd, maar die was van de familie Kempers. Misschien moet ze die dan ook maar eens aanschaffen. Als ze nou wat een goedkoper halster koopt, dan kan ze alvast wat geld voor een zweetdeken aan de kant leggen. Dat is een goed idee! Dat word een halster van €15.- en die andere €15,- van haar eigen geld, is voor het zweetdeken.
Misschien moet ze dan in de vakantie maar even een vakantiebaantje vinden. Dan heeft ze dat deken zo bij elkaar.
Als Marleen Sjors niet meer droger krijgt, geeft ze Sjors wat hooi en gaat haar box uitmesten. Die was niet zo vies, daarom is ze in tien minuten klaar. Ze maakt Sjors los en zet haar in haar box. “Brave Sjors. Ik ga naar huis. Doeg meid!” Marleen loopt de stal uit en wil haar fiets pakken. “Ho jij eens even jonge dame.” Marleen kijkt om en ziet Rob staan. Hij kijkt niet bepaald blij, dus fietst Marleen er snel naartoe. “Als wij weggaan, dan melden wij dat even.”
“Maar waarom?” “Waarom? Omdat wij verantwoordelijk voor jou zijn.” “O, oké.” Marleen lacht magertjes en fietst van het terrein af. Wat een zeur zeg. Hij is mijn vader niet.
Snel vergeet ze Rob en denkt weer aan Sjors. Ze is best lief en helemaal niet zo vals!
Blij loopt ze de kamer binnen. Daar komt een vrolijk hondje op haar afspringen. “Hallo ik weet niet hoe je heet.” “Spike.” Hoort Marleen vanuit de kamer. “Mam, pap!” Ze stormt op haar ouders af en omhelst ze. “O, echt zo super super super bedankt!” Marleen rent hyper door de kamer en maakt allemaal rare sprongentjes. “Belooft is belooft,” grijnst haar moeder.
“O mam, pap, Sjors is echt super mooi en ze is niet eens zo vals. Af en toe wil ze bijten, maar dat leer ik haar wel af.” “Zo super, super, super bedankt!” Ze geeft haar ouders een kus en loopt met rare sprongen naar de koelkast. Daar pakt ze een glas appelsap en slaat hem achterover. “Sorry dat ik nu al weg ga, maar ik moet even bij Mickey langs. Ik neem de bus wel.” “Geeft niet hoor schat. Doeg Marleen.” “Dag Marleen.” “Daag.” Marleen loopt richting bushalte en kijkt op het bordje. De eerste bus vertrekt om 5 uur. Nu dus. Marleen gaat op de hoek staan en kijkt af de bus er al aan komt. Na 3 minuutjes wachtten komt hij om de hoek. Ze stapt de bus in en geeft de strippenkaart. Ze gaat achterin de bus zitten en wacht tot ze bij het ziekenhuis aankomen. Dan stapt ze uit de bus en loopt richting ziekenhuis. Daar neemt ze de lift, op weg naar Mickey. Als ze de kamer binnenloopt ziet ze niemand zitten. Ze kijkt in Mickey’s bed, maar daar ligt ook niemand. Paniekerig loopt ze naar de balie. “Mevrouw, weet u waar Mickey Laren is?” “Ja, ze zijn net met zijn gemokuur bezig. Dus dat wordt hem niet.”
“O, zou ik een briefje achter kunnen laten?” “Ja natuurlijk kan dat.” De vrouw achter de balie geeft Marleen pen en papier.
Lieve Mickey,
Omdat ze net met je gemokuur bezig zijn kan ik je niet spreken. Maar ik beloof snel weer te komen hoor. Ik wilde je echt super bedanken voor al je spullen.
Ik hou van je.
Kusjes Marleen.
“Dank u wel mevrouw.” “Tot ziens.” Teleurgesteld loopt Marleen het gebouw uit. Ze had zo’n zin om even lekker met Mickey te kletsen. Nou ja, dan moet ze morgen maar weer even komen. Ze loopt weer naar de bushalte en ziet dat de volgende bus pas om 6 uur vertrekt.
Dan kan ze nog drie kwartier staan wachten. Achi staat hier een kwartiertje lopen vandaan.
Dan kan ze daar ook nog wel even heen.
Als ze de oprit van de familie Kempers oploopt zweet ze zich kapot. Dat is toch best nog wel een eindje lopen. Dat is ze niet gewend. Misschien moet ze ook maar eens af en toe gaan trainen. Ze loopt richting de stal en ziet Achi wild door zijn stal heen en weer lopen. “Hai jongen. Hoe is het met jou?” Ze opent de deur van de box en stapt naar binnen. Daar geeft ze Achi een flinke knuffel en een kus. “Weet je Achi, ik ga je verlaten.” Marleen beseft pas na de tijd wat ze heeft gezegd. Ze gaat Achi verlaten. Dat wordt nog moeilijk voor haar. Plots schiet haar weer iets te binnen. Jessy wilde misschien wel voor Achi zorgen. Ze loopt uit de box en pakt haar mobiel. Dan draait ze Jessy’s nummer.
<Met Jessy
>Hai Jess, Marleen hier. Ik had een vraagje voor je. Heb je er nog over nagedacht om Achi te verzorgen?
<Ja natuurlijk. Ik heb het zelfs al aan mijn ouders gevraagd. En het mag!
>Wat super gaaf zeg. Misschien kun je nu hier even heenkomen, dan kunnen we misschien regelen dat jij Achi mag verzorgen. Je weet nog wel waar het is hè?
<O wat gaaf zeg! Ja, ik weet het nog. Ik kom er nu meteen aan. Tot zo!
>Tot zo! Doeg!
Marleen hangt op en er verschijnt een glimlach op haar gezicht. Misschien kan ze dan toch nog af en toe naar Achi toe. Nu weet ze tenminste zeker dat hij goed wordt verzorgd.
Na vijf minuutjes komt Jessy het terein opfietsen. “Heei Jess. Daar was je al.” “Hallo, ja ik heb echt super snel gefietst.” “Zullen we dan maar even naar de familie Kempers gaan?”
“Lijkt me een goed idee.” Marleen knipoogt naar Jessy en loopt richting het woonhuis.
Ze gaat naar binnen en klopt op de deur. “Hallo, is daar iemand? Marleen hier.” “Marleen, hallo. Kom verder.” Meneer Kempers zit op de bank met een kop thee. “Dag meneer Kempers. Dit is Jessy, mijn vriendin. Misschien kent u haar nog. Ze is een tijdje geleden mee geweest.” “Dag meneer Kempers,” zegt Jessy verlegen. “Hallo Jessy. En waar kwamen jullie voor?” Marleen gaat bij meneer Kempers op de bank zitten en vertelt het hele verhaal. Af en toe knikt hij en neemt een slok thee. Aan het eind van het gesprek kijkt Marleen hem veelbelovend aan. Ze hoopt echt dat Jessy Achi mag verzorgen. “Het klinkt allemaal erg goed. En ik vind het jammer dat je weg gaat. Kun je misschien laten zien wat je allemaal kunt Jessy?” Geschrokken kijkt Jessy op en stamelt een paar woordjes. “Natuurlijk kan dat,” antwoordt Marleen. Jessy kijkt Marleen verbaasd aan. Marleen knikt met haar hoofd en laat Jessy merken dat het allemaal goed komt. Blij knikt Jessy terug en loopt met grote passen achter meneer Kempers aan. Ze haalt Achi samen met Jessy uit de box en doet zijn halster om. Marleen geeft Jessy een longeerlijn en ze klikt hem vast. Jessy houdt de lijn stevig vast en neemt Achi mee naar de buitenbak. Ze zorgt dat Achi gaat stappen en maakt de longeerlijn langer. Na een tijdje laat ze hem aandraven en op het laatst zelfs galopperen. Na het longeren en uitstappen, neemt ze hem weer mee naar de stal en zet hem in zijn box. “En wat vond u ervan,” vraagt Jessy trots. “Je kan al erg veel en het gaat erg goed. Ik denk dat je zeer geschikt bent om Achi te verzorgen.” “Yes!” Jessy maakt een vreugdesprongetje en vliegt Marleen om de hals. “Wat geweldig hè,” zegt Marleen dol blij. “Echt super bedankt Marleen. Je bent echt een super vriendin!” “Weet ik toch,” mompelt Marleen met een lachje op haar gezicht. “Achi is nu een beetje van jou. En wat ga je met hem doen?” “Eigenlijk wilde ik wel een stukje gaan rijden.” Jessy kijkt meneer Kempers aarzelend aan. Die knikt en antwoordt: “Natuurlijk mag dat, als je voorzichtig doet, vind ik het goed.” “Meneer Kempers, mag ik mee?” Marleen kijkt in de richting van Selma en meneer Kempers schiet in de lach. “Stap jij maar op Selma Marleen. “O echt waar? Wat super!” Eindelijk mag Marleen weer een keer op Selma rijden.
Ze vindt het gewoon zo’n prachtige Fries! Meneer Kempers loopt de stal uit en wenst de meiden een plezierige rit. Marleen haalt Selma uit haar box en Jessy haalt Achi weer uit zijn box. Beide poetsen ze het paard en zadelen ze op. Ze lopen naar buiten en stijgen op. Marleen ziet dat Jessy trots op haar nieuwe verzorgfjord zit. “Waar kun je hier leuk wandelen, Marleen?” “We kunnen naar het bos gaan, of naar het ruiterpad hier vlakbij.” “Zullen we het bos in gaan?” “Goed idee.” Marleen stuurt Selma richting bos en Jessy en Achi volgen. Als ze in het bos komen is het pad groot genoeg om naast elkaar te stappen. Als de paarden eenmaal warm zijn laten ze ze aandraven. Plots gaat Marleen weer over in stap en houdt halt. Ze stapt af en loopt naar een boom toe. Jessy kijkt haar verbaasd aan. “Wat doe je?” “Moet je kijken! Er worden paarden vermist!” Jessy houdt ook halt en loopt naar Marleen toe.
Twee vermiste Schimmels!
26 Juni
Gisteren toen ik, Mariëlle (15), mijn twee schimmels uit het land wilde halen. Waren ze verdwenen! Het zijn twee merries van 3 jaar. Ze zijn fors en hebben een brede bouw. De ene is Micha, ze is herkenbaar aan een erg grote, witte stip op haar kont, van rond de 15 centimeter. Ze houdt van iedereen en is eigenlijk nergens bang voor. Ze kijkt op bij het woord: Boefke. De ander is Michell, zij is herkenbaar aan haar helemaal grijze hoofdje met 1 witte stip rond haar rechter oog. Ze is soms wat schrikkerig en gaat helemaal door het dolle heen als Micha niet bij haar is. Heeft u mijn twee schimmels gezien? Bel dan naar: 0678134572
Heel erg bedankt voor u hulp en/of het lezen van dit bericht.
Mariëlle
“O, wat erg zeg!” Marleen slaat een hand voor haar mond. Ze kijkt nog eens naar het affiche en draait dan haar hoofd naar Jessy. Ze ziet dat die er ook helemaal verbijstert bij staat.
Mariëlle is een meisje dat bij Jessy en Marleen op paardrijden zit. Ze is altijd helemaal gek maar haar twee Schimmeltjes. “Wat vreselijk! Hoe kunnen mensen nou zoiets doen?” Marleen haar slem slaat over. Ze wordt er beroerd van. Mariëlle is een erg aardig meisje en kan niet zo heel veel hebben. Marleen kijkt weer in Jessy haar richting en ziet dat er een traan over haar wang rolt. Ze is wit en staat stokstijf stil. “Hé Jess, gaat het wel?” Snikkend kijkt Jessy op. “I…ik heb z…zo vaak o…hop Micha ge…gereden. En je kunt er ei…eigenlijk nie…hiet op rekenen dat ze te…terug komen.” Marleen loopt naar Jessy toe en slaat een arm om haar heen. Ze weet dat Jessy altijd heel erg met mensen meeleeft. “Gaat het weer een beetje?” Jessy veegt de tranen uit haar ogen en knikt. Marleen wrijft nog even over haar rug en scheurt dan het affiche van de boom. “Wat doe je nou,” vraagt Jessy verontwaardigt. “We kopiëren hem en plakken nog meer affiches op.” Marleen ziet een klein lachje op Jessy haar gezicht verschijnen en er komt weer kleur in haar gezicht. Ze rijden terug naar de familie Kempers en zadelen de paarden af. “Die buitenrit komt een andere keer nog wel,” knikt Marleen Jessy toe. Die lacht tevreden en zet Achi in zijn hok. Marleen loopt naar het huis van de familie Kempers en vertelt dat ze de buitenrit een andere keer doen. Dan gaan ze op weg naar de bieb om het affiche te kopiëren. “Hoe vaak zullen we hem kopiëren?” “40 keer lijkt me wel goed.” Marleen legt het affiche op de plaat en kopieert hem 40 keer. Dan pakt Marleen alle affiches bij elkaar en lopen ze weer naar buiten. Door de hele winkelstraat plakken ze affiches. En nog een paar in het park, totdat alles op is. Tevreden fietsen ze naar Jessy’s huis. Als ze daar aankomen zet Jessy haar fiets in de schuur en Marleen wacht voor het huis. “Echt nogmaals, super bedankt!” Jessy loopt naar Marleen toe en geeft haar een zoen. “Haha, gek mens!” Jessy loopt naar binnen en zwaait naar Marleen. Wat was dat nou? Gaf Jessy haar net een zoen? Dat heeft ze nog nooit gedaan. Ach, nou ja, het zal wel niets betekenen. Toch? Met een raar gevoel in haar buik fietst Marleen naar huis. Als ze thuis komt staat het eten op tafel. “Hallo Marleen.” “Dag mam. Wat eten we?” “Bloemkool.” “O, oke.”
Marleen gaat aan de tafel zitten en haar moeder schept op. “Ho, ho! Sorry mam, ik heb echt geen honger.” Marleen kijkt haar moeder met een misselijk gezicht aan. Haar moeder pakt wat van Marleen haar bord af en schept het in haar bord. Marleen probeert een spontane lach op haar gezicht te krijgen, maar dat komt er niet echt uit. Snel eet ze haar bord leeg en loopt naar boven. Daar ploft ze op haar bed neer. Ze voelt zich duizelig en nog steeds misselijk.
Wat was dat nou van middag met Jessy? Maakt ze zich er nou te druk over? Stelt ze zich aan?
Misschien kwam het gewoon een beetje te onverwachts. Marleen wil de computer aandrukken, maar is eigenlijk veel te moe en wil naar bed. Haastig poetst ze haar tanden en beland in bed. Ze kan niet in slaap komen en ligt 2 uur wakker. Dan eindelijk, valt ze in slaap.
Plots staan Marleen haar ogen wijd open. Het was Jessy, ze wilde haar kussen. Wat een rot droom! Marleen schud met haar hoofd, ze wil vergeten wat ze net heeft gezien. Ze wordt er gek van. Het is acht uur ’s morgens en Marleen heeft ondanks alles, toch nog wel lekker geslapen. Ze pakt haar mobiel en zet hem aan. Geen berichtjes. Snel typt ze een smsje voor Jessy en verstuurt hem.
He Jess, heb je vanmiddag iets te doen? Ik wilde graag even ergens met je over praten. Het is nogal belangrijk.
Kusjes Marleen
Marleen strijkt met haar handen door haar haar en slaakt een diepe zucht. Wat een drukte allemaal, misschien wel om niets. Ze stapt uit bed en loopt op haar tenen richting de badkamer. Ze heeft nu even geen zin in haar ouders. Ze bekijkt zichzelf in de spiegel en haalt een borstel door haar haar. Dan gooit ze een koude plens water over haar gezicht en loopt naar beneden. Ze smeert een boterham en gaat voor de TV zitten. Gelukkig, een tekenfilm. Eindelijk eens niet zo’n stom informatief programma. Daar heeft Marleen het helemaal niet zo op. Als ze haar boterham op heeft, drukt ze de TV weer uit. Ze neemt een glas melk en sjokt weer de trap op. Aa, een smsje van Jessy. Gelukkig.
Hay Marleen, ja is goed. Misschien kun je mee naar Achi komen. Dan kunnen we onze buitenrit ook afmaken. Als je het een goed idee vindt, zie ik je om 10 uur bij Achi zijn box. En anders bel je maar.
Greetz,
Jessy
Een buitenrit. Net wat Marleen nodig heeft. Even lekker uitwaaien. Hopelijk mag ze weer op Selma. Marleen trekt haar paardrijdkleren aan en gaat nog even een uurtje achter de TV zitten.
Dan fietst ze rustig richting de familie Kempers. Als ze de oprit opfietst, ziet ze Jessy haar fiets nog niet staan. Ze loopt richting het huis van de familie Kempers en belt aan. Mevrouw Kempers doet open. “Dag Marleen, wat kom je doen?” “Ik wilde graag een buitenrit maken met Jessy. Maar nou was mijn vraag. Mag ik op Selma rijden?” “Maar natuurlijk mag dat. Ga maar op wie je maar wilt. Als je het maar even meld.” “Dank u wel mevrouw.” Tevreden loopt Marleen naar de stal toe. Ze haalt Selma uit haar box en poetst haar. Net als Marleen het zadel wil pakken komt Jessy binnen. “Hè Marleen, ben je hier al lang?” Marleen krijgt gelijk een steek in haar maag als ze het blije gezicht van Jessy ziet. “Nee hoor, ik ben hier nog maar net.” Krijgt ze er nog net uit. Snel zadelt ze Selma op en loopt de stal uit. “Ik kom eraan hoor,” roept Jessy vanuit de stal. “Is goed.” Marleen voelt zich niet op haar gemak. Ze moet er zo meteen echt met Jessy over praten. Als Jessy de stal uit komt lopen met Achi staat Marleen al op de weg. Snel stapt Jessy in haar richting en houdt halt naast Selma. “Marleen, gaat het wel?” “Ja, uhm… wat dan?” “Je bent helemaal wit!” “O, dat kan,” probeert Marleen zo nuchter mogelijk te zeggen. “Nou ja, eigenlijk gaat het niet. Ik moet ergens met je over praten.” “Dat smste je me ja. Is er iets ergs gebeurt.” “Nou eigenlijk niet. Misschien maak ik me ook wel druk om niets. Het is alleen nogal moeilijk om te vertellen.” Marleen bijt op haar lip en slikt de tranen in haar ogen weg. Straks heeft ze het helemaal mis over Jessy. “Nou Jess. Ik voel me sinds gisteren niet meer op m’n gemak bij jou.” “Wat! Waarom?!” “Doe nou rustig! Het is al moeilijk genoeg hoor!” “Sorry. Maar hoe kan dat dan?” “Nou, die kus, weet je w…” “Hahhahahaha! O my god! Je bedoelt toch niet wat ik denk dat je bedoelt hè.” “Wat denk je dan dat ik bedoel?” “Dat ik verliefd op je ben?!” “Nou, ja.” Marleen wordt vuurrood. Ze schaamt zich dood. Waarom doet Jessy hier nou zo stom over. Snapt ze dan niet dat het al moeilijk genoeg was om te vertellen. “Doe normaal Marleen. Dat meen je niet!” “Jawel. Je hoeft toch niet gelijk zo banketstaaf te doen. Ik had het gewoon niet van je verwacht.” “Pfff. Nou, lekker is dat zeg. Ik was gewoon super blij. Of mag ik dat soms ook niet meer uiten.” “Nou sorry hoor. Maar dat kon ik toch niet weten. Ik ben dat niet van je gewend!” “O, dus dan maak je me maar gelijk uit voor lesbi.” “Ik zeg toch niet dat daar iets verkeerd mee is! Ik voelde me er gewoon niet lekker bij!” De tranen in Marleen haar ogen branden. En dan valt de eerste traan. “Wat! Ga je nu ook nog janken?! Marleen alsjeblieft!” Marleen werpt een duivelse blik naar Jessy en galoppeert snel weg. “Marleen, wacht!” Marleen doet net of ze Jessy niet hoort en galoppeert door. Dan slaat ze een bos paadje in en laat Selma stappen. Wat een vriendin! Wat heeft Jessy de laatste tijd? Ze doet zo anders. Ze was altijd verlegen en stil. En moet je haar nu zien! De tranen blijven over Marleen haar wangen rollen. Hoe kan Jessy haar nu zo laten vallen! Marleen houdt halt en stapt af. Ze aait Selma en aait door haar manen. Dan komt er iets in haar op:
Never forget,
That I love you.
Hold my hand,
And feel the love.
Please don’t forget me,
Don’t let my hand go.
Child,
You must know I love you.
Kaily,
I love you.
Dan houdt Marleen op met huilen. Ze herinnert het zich weer. Het zijn de laatste woorden van haar stiefmoeder. Haar vader en moeder zijn een tijdje gescheiden geweest. En toen heeft haar vader een tijdje een andere vrouw gehad, Leslie. Leslie noemde Marleen nooit Marleen, maar Kaily. Dat was omdat Marleen zei dat ze opnieuw wilde beginnen met haar leven. Leslie was echt geweldig voor Marleen. Ze was altijd super lief, maar zorgde ook dat Marleen niet een verwend nest werd. Ze wist altijd precies wat ze moest zeggen. Leslie was altijd een soort hele goede vriendin voor Marleen geweest. Maar toen kreeg ze kanker. Het was niet geneselijk, zoals bij Mickey. Nee, het was het einde. En doordat Marleen zich deze woorden weer herinnerde wist ze dat er iets mis moest zijn met Jessy. Jessy zou niet zomaar zo tegen haar doen. Marleen staart in Selma haar ogen en ziet iets vertrouwts. Zou het Leslie zijn. Die is ze nooit vergeten. Leslie is altijd bij haar. Ze geeft Selma een kus en loopt voor haar uit weer terug richting de weg. Dan stapt ze op en rijdt door tot ze Jessy tegenkomt. “Jess, het spijt me.” “Nee, ik moet sorry zeggen. Ik schaam me rot.” “Laten we het gewoon vergeten.”
“Lijkt me een goed idee Marleen.” Jessy knipoogt naar Marleen en dan schieten ze in de lach.
“Wat kunnen we soms ook raar doen hè Jess.” “Inderdaad. Echt wel!” “Nou, kom op met die buitenrit!” “Go Achi, go Achi. Je bent de beste, je bent de beste!” “Haha, raar mens. Go Selma!” Ze galopperen weg.
Als Marleen en Jessy helemaal bezweet terug komen van de buitenrit. Zien ze een paar mannen die met een paard aan het prutsen zijn. Ze krijgen hem maar niet uit de trailer.
“Zullen we kijken of we kunnen helpen.” Marleen kijkt Jessy vragend aan. Die haalt haar schouders op. Jessy heeft het niet zo op moeilijke paarden. “Als jij Achi en Selma nou afzadelt, dan kijk ik of ik kan helpen.” “Is goed. Maar Marleen, kom je zo wel dan?” “Ja hoor, ik kom zo snel mogelijk.” Marleen loopt richting de trailer en ziet dat het om een New Forest paardje gaat. “Lukt het?” “Waar lijkt het op meisje. Kun je weg gaan? Je loopt in de weg.”
“Pfff, leuk zeg. Ik wilde alleen maar helpen.” “Nou, kom dan maar hier.” Marleen loopt de trailer in en bekijkt het paard. “Mooi beestje.” Marleen kijkt richting de man met wie ze sprak. “Wat doe jij hier?!” Ze keek Rob recht in de ogen. “Marleen? Ik kan beter vragen wat jij hier doet. Ik dacht dat je paard bij ons op stal stond.” “Pardon?! Dus dat betekent dat ik nergens anders meer mag komen.” “Inderdaad, je hebt het gelijk bij het goede eind.” “Wat! Geintje zeker?” “Nee ik meen het. Je paard staat bij ons. Dus dan wil ik ook niet dat je ergens anders heen gaat. Om concurrentie tegen te houden. Snap je?” “Snap ik het?! Snap ik het?!
Alsjeblieft! Vergeet het maar! Ik sta niet langer op jullie stal! En je red jezelf ook maar met dit paardje. Pfff. Alsjeblieft zeg!” Boos loopt Marleen de trailer uit. Marleen loopt de stal binnen. “Waaah!” “Wat is er Marleen?” “O, ik word gek!” Marleen vertelt Jessy wat ze net heeft meegemaakt en overdrijft sommige dingen natuurlijk een klein beetje. Dan staat ze op en veegt het zweet van haar voorhoofd. “Ongelooflijk hè! Ik haat die Rob echt. Laatst ook al, ik moest me afmelden of zo als ik weg ging. Echt gewoon dom!” “Wat een raar figuur zeg! Als het kan zou ik haar daar snel weghalen!” “Lijkt me een goed idee. Ik zal zo eerst wel even aan mijn moeder vragen. Misschien is het allemaal een beetje gehaast, maar ja. Ik heb ook geen zin om nog naar Rob te gaan. Ga je mee naar mijn moeder?” “Is goed.” Marleen en Jessy pakken hun fiets en fietsen weg. Als ze bij Marleen haar huis aankomen, zetten ze hun fiets tegen de muur van het huis en lopen naar binnen. “Mam, ben je thuis?” “Ja Marleen, ik ben boven.” Marleen en Jessy trekken hun rijlaarzen uit en lopen de trap op. Marleen haar moeder staat voor de spiegel haar haar te doen. “Hoi mam.” “Dag Marleen en Jessy.” “Dag mevrouw de Jong.”
“Mam, heb je even tijd?” “Jawel, wat is er?” “Het gaat over Sjors.” “Wat, is er iets ergs gebeurt Marleen?” “Nee mam, rustig nou maar. Ik wil haar graag ergens anders hebben.”
“Waarom dat?” “Nou kijk, die man daar, Rob, is echt raar. Ik moet me afmelden als ik weg ga, en van hem mag ik niet naar andere boerderijen.” “Wat is dat voor raars? Ik zal eerst eens even met die man praten.” “Ach mam, toe nou. Kunnen we Sjors niet gewoon bij de familie Kempers zetten? Ik ken die mensen van die andere boerderij helemaal niet, en ik mag ze ook niet. En ik vind het ook veel gezelliger bij de familie Kempers.” “Nou ja, ik zal het er even met papa over hebben.” “Dank je mam.” Marleen en Jessy lopen weer naar beneden en pakken een glas cola. “Misschien kunnen we nog even naar Sjors? Heb je daar wel zin in?
Ik moet namelijk nog wel vandaag naar haar toe.” “Natuurlijk wil ik mee! Ik moet Sjors toch een keer zien!” “Gaaf zeg!” Marleen en Jessy nemen nog een koekje en trekken hun laarzen weer aan. Dan pakken ze hun fiets en fietsen richting Sjors. Als ze het terrein op komen fietsen, zien ze dat de auto van Rob weg is. “Mooi zo, hebben we van hem geen last.”
Marleen loopt voor Jessy uit naar Sjors haar stal. “Dag meid, heb je me ook gemist? Wat lig jij in een vieze box? Ik dacht dat ze hier zouden uitmesten als ik niet kwam. Lekker gaat dat hier zeg. Ik zal eerst maar even uitmesten. Heb je vandaag zin om stil te staan?” Marleen haalt Sjors uit haar box en zet haar vast. “Wil jij bij haar blijven staan Jessy?” “Natuurlijk, moet lukken toch.” Marleen pakt de mestvork en loopt richting de box van Sjors. Plots steigert Sjors en de ketting breekt. Marleen krijgt een trap in haar maag en valt op de grond. Dan wordt het zwart voor haar ogen, ze hoort Jessy nog net gillen.
Als Marleen wakker wordt, ligt ze op een bank in de woonkamer van Jessy. Jessy zit naast haar en kijkt op als ze wakker wordt.
“Wat is er gebeurt?” “Sjors schrok van je mestvork en heeft ze een trap verkocht.”
“O nee, is alles goed met Sjors? Heeft ze niets? Ze is er nog wel toch?” “Rustig maar Marleen, alles is goed. Ik heb Sjors in haar box gezet en heb haar wat hooi gegeven.”
“Dank je wel Jess.” “En ga nou nog maar even slapen. Je kan je rust wel gebruiken.”
“Echt bedankt Jess.” Marleen sluit haar ogen en valt in een diepe slaap.
Als ze wakker wordt zit ze rechtop in bed. Marleen voelt een steek in haar maag en gaat snel weer liggen. Marleen is helemaal nat van het zweet en haar deken ligt op de grond. Ze is nog steeds niet bijgekomen van de trap van Sjors. Ze is in ieder geval thuis. Jessy haar vader heeft haar vast thuis gebracht toen ze sliep. Haar moeder komt de kamer binnenlopen met een kop thee. “Ben je wakker? Hoe gaat het? Heb je wel goed geslapen?” “Rustig maar mam, het komt heus wel goed. Ik heb alleen last van mijn maag.” “De doktor komt straks even naar je kijken.” “Moet het? Dat is het laatste waar ik zin in heb.” “We moeten toch even weten of er niet iets ergs aan de hand is.” “Oké mam, bedankt voor de thee trouwens. Kun je misschien de afstandsbediening van m’n TV even geven.” “Ja hoor.” “Dank je mam.” Marleen drukt de TV aan en drinkt haar kop thee. Ze zapt een beetje tot ze bij Animal Planet komt. Animal Cops Houston is ervoor. Marleen kijkt het vaak, het gaat over mensen die mishandelde dieren en dergelijke gaan helpen. Als het programma is afgelopen drukt ze de TV uit en probeert nog even te slapen. Maar het wil niet lukken. Ze moet gewoon naar Sjors toe. Ze wil zien dat alles goed met haar is. Ze stapt uit bed en loopt op haar tenen naar haar kast toe. Ze trekt hem open en pakt haar schoenen eruit. Ze doet maar niet haar rijkleren aan. Dat is veel te veel gedoe.
Ze plakt een briefje op haar deur en schrijft erop:
Niet storen! Ik probeer te slapen!
Ze houdt de schoenen in haar hand en loopt op haar tenen de trap af. Als ze in de gang is opent ze de buitendeur. oliebol! De buitendeur maakt een luide kraak en Marleen slaakt een gilletje. O nee, daar zul je haar moeder al hebben. “En waar ga jij heen Marleen?” “Nou uhm kijk… uhm. Oké, ik wilde naar Sjors toe gaan. Ik moet gewoon zien hoe het met haar gaat.”
“Jessy heeft toch gezegd dat het goed met haar gaat. Geloof dat nou gewoon.” “Ik geloof het ook wel maar ik wil het gewoon zien.” “Dus jij dacht, laat ik eens het huis uit glippen? Nou mooi niet dus. Jij blijft in je bed liggen.” “Ja maar mam ik…” “Geen gemaar. Je gaat gewoon naar bed en blijft uitrusten tot je beter bent.” Kwaad gooit Marleen haar schoenen neer en loopt naar boven. Voorzichtig gaat ze in bed liggen en trekt de dekens over haar hoofd.
Wat een rot dag. Gelukkig valt ze in slaap en mist ze weer een stuk van de dag. Totdat haar moeder haar wakker maakt. “Hu? Mam, wat is er?” “De dokter is er.” Met een slaperig gezicht kijk Marleen de dokter aan en krabt op haar hoofd. “O, o, hoi.” Met slaperige ogen kijkt Marleen de dokter aan. “Dag Marleen. Hoe voel je je?” “Ach ja, half om half. Ik ben gewoon erg geschrokken.” De dokter knikt en knippert bijna niet met zijn ogen. “Zullen we eens kijken of er echt iets met je aan de hand is?” “”Hmm, ja.” Met tegenzin trekt Marleen haar shirt omhoog. De dokter luistert naar haar hartslag en knikt tevreden. “Daar is in ieder gaval niets mee aan de hand. Je had toch een trap in je maag gekregen?” Marleen knikt met een schraal lachje op haar gezicht. “au!” Marleen grijpt nar haar buik. “Aah, ik zie het probleem al. Ik denk dat je gekneusde ribben hebt. Mag ik nog een voelen?” “Oké.” Marleen bijt op haar lip. De pijn steekt in haar buik. “Ja, dat zijn twee gekneusde ribben.” “Wat kan ik er aan doen om te genezen?” Marleen kijkt de dokter hoopvol aan. Ze hoopt dat ze niet te lang hoeft te rusten. “Dat wordt een weekje goed rusten. En de week daarna moet je niet te veel belastende dingen doen en daarna mag je alles weer rustig opbouwen.” Marleen draait zich om en gooit haar hoofd in het kussen. Waarom moet dit háár nou weer gebeuren? Nu kan ze 2 weken niet naar Mickey en 2 weken niet naar Sjors! Ze hoort dat haar moeder de dokter bedankt en de deur van haar kamer wordt gesloten. Marleen drukt de radio aan en zet de volume knop op 60. Ze heeft nu even nergens zin in. Ze hoort de deur van haar kamer open gaan. “Ga weg!” Ze gooit haar kussen richting de deur en hoort dan een luid gepiep. Snel draait ze zich om en ziet het kleine hondje van haar moeder onder het kussen wegkruipen.
“O sorry Spike! Kom maar jongen.” Ze slaat met haar hand op haar bed. De herdershond springt kwispelend op haar bed. Ze aait hem over zijn kleine kopje. “Eigenlijk ben je toch wel lief.” Dan aait ze over zijn zachte buikje en haalt Spike uit met zijn kleine pootjes. “Dus je wilt spelen.” Marleen draait de hond een hele slag rond en die pakt blaffend de foto van Mickey van haar nachtkastje. “Hé, laat los gek!” Marleen wil lachend de foto uit zijn kleine bekje grijpen, maar Spike legt hem al braaf voor haar voeten neer. “Goedzo jongen!” Marleen geeft de hond nog eens een aai. “Kun je ook al zitten dan? Zit spike, zit!” DE hond blijft kwispelend in het rond springen en kijkt Marleen dan met een scheef kopje aan. “Acht natuurlijk kan je dat ook niet. Haha! En nou wegwezen jij, ik moet bellen.” Lachend geeft Marleen Spike een duwtje onder zijn kont. Die paradeert heel elegant haar kamer uit. Met moeite staat Marleen op en sluit de deur van haar kamer. “Gekke hond.” Ze zet haar muziek zachter en pakt haar mobiel. Tijd om Mickey en Jessy te bellen. Ze draait het nummer van het ziekenhuis en krijgt een zuster aan de telefoon. Die verbind haar door naar Mickey.
>Met Marleen
<Hé schat! Waneer kom je weer eens langs? Alles goed met je?
>Niet echt, ik kan een tijdje niet komen.<
<Wat is er aan de hand Marleen? Is er iets ergs gebeurt?
>Nou ja niet echt erg. Ik heb twee gekneusde ribben en moet 2 weken rusten.
<Niet erg? Echt wel! Hoe is het gebeurt? Heb je veel pijn?
>Rustig nou maar. Maak jij je liever druk om jezelf. Sjors schrok van mijn mestvork en ging steigeren. Ik heb een trap in mijn maag gekregen.
<Jeetje wat rot zeg! Jammer dat je zo lang niet langs kan komen.
>Dat vind ik zelf ook. En ik kan ook 2 wekenniet naar Sjors. Kijk, Jessy kan noh bij mij langs komen, maar jij niet. En Sjors al helemaal niet.
<Haha. Staat er zo maar een paard aan je bed met een fruitmandje.
>Haha. Gek kind!
<Nou ja, ik zie je dan wel over 2 weken. . Sterkte hè! Doeg!
>Ja is goed. Jij ook sterkte! See Ya!
Marleen hangt op en ploft weer op haar bed neer. Snel grijpt ze naar haar bui. Wat een rot gevoel! Ze heeft nou eerst even geen zin om Jessy te bellen. Ze is veel te moe.
Na een half uur liggen draaien valt Marleen dan eindelijk weer in slaap.
“Marleen, wakker worden!” Het is haar moeder die aan haar bed staat. “Mam, laat me nou.” “Jessy is hier voor je.” “O gezellig, zeg maar dat ze naar boven mag komen.” Marleen wrijft even de slapen uit haar ooghoeken en haalt haar vingers door haar haar. Dan komt Jessy binnenlopen. “Hé meid, alles goed? Gaat het al wat beter met je? Wat zei de dokter?” “Rustig nou maar. Haha. Het gaat al een beetje beter. Ik moet 2 weken rusten. Dat is dus 2 weken geen Sjors, geen Mickey en geen rijden! Dat is toch geen leven meer!” “Jeetje zeg, wat lang! Ik zal in ieder geval vaak langskomen. En hoe doe je het met Sjors?” “We hebben die Rob gebeld of hij Sjors 2 weken wil verzozrgen. Het zit me echt niet lekker joh! Maar ja, jij kent Sjors nog helemaal niet en jij heb Achilles ook al. Dus kan jij het niet doen.” “Bah, Rob!” Beide schieten ze in de lach. Zo praten ze nog een half uurtje en dan moet Jessy naar huis om te eten. Gelijk voelt Marleen haar niet lekker meer. Ze verveelt zich rot. Marleen zet de TV aan en kijkt op teletekst of er ook nog een film wordt uitgezonden. Ze ziet dat over 5 minuten de film ‘Armagedon’ begint. Ze heeft de film nog nooit gezien, maar ze heeft er wel veel over gehoord. Als Marleen halverwege de film is, komt haar moeder binnen met champignonnensoep. Marleen bedankt haar moeder zonder haar aan te kijken. Ze eet de soep, maar proeft hem niet eens. Ze is helemaal in de film verdiept. Als de film is afgelopen zit Marleen met tranen in haar ogen naar de aftiteling te kijken. Haar mobiel gaat en ze schrikt wakker.
>M… met Marleen.
<Hé Mar, met Jes. Gaat het wel? Je klinkt wat raar.
>O ja, sorry. Ik heb net een zielige film gezien.
<Laat me raden. ‘Armagedon’?
>Ja! Hoe weet je dat?
<Haha. Tsja, helderziend hè. Nee, ik had gezien dat hij kwam. Ik heb hem al heel vaak gezien dus ik dacht. Vandaag maar even niet.
>Hij is echt mooi! Maar even wat anders. Waarom bel je?
<Ik wilde vragen of het goed is dat ik vanavond even langs kom
>Tuurlijk joh! Graag zelfs. Ik verveel me echt dood hier!
<Oké dan! Dan haal ik nog even 2 filmpjes bij de videotheek en dan kom ik naar je toe.
>Oké. Nou, zie je zo! Ciao!
Marleen staat moeilijk op uit haar bed en loopt naar haar make-up tafel. Ze wil er toch een beetje beter uitzien dan zonet toen Jessy kwam. Ze doet haar haar in een staart en doet oogschaduw op. Nog een lijntje onder haar ogen. En als finishing touch, een laag mascara. Nu nog even een leuk hemdje met een rokje. Vermoeid trekt Marleen haar bed recht. “Mam! Kun je even komen!” Van beneden hoort Marleen een zacht, “ik kom eraan.”
Nadat Marleen een paar minuten in het rond heeft gekeken, komt haar moeder haar kamer binnen. “Je had me nodig?” “Als het zou kunnen?” “Wat heb je je leuk opgemaakt.” Plagend steekt Marleen haar tong uit naar haar moeder. “Jessy komt hier zo. Zou je misschien wat chips, drinken, cola of zo en 2 glazen kunnen brengen?” “Ja mevrouw, komt eraan!” Lachend schud Marleen haar hoofd terwijl haar moeder de kamer uit marcheert. “Je lijkt op Spike,” roept Marleen haar na. “Weet ik!” Hoort ze van beneden. Eigenlijk heeft ze toch best wel een gekke moeder. Marleen zet de TV aan en gaat weer op bed zitten. Dan komt haar moeder binnen met haar bestelling. “Alles naar wens mevrouw?” “Mam, doe normaal!” Marleen glimlacht naar haar moeder en die knipoogt terug. “Als Jessy komt, dan stuur je haar maar naar boven.” “Is goed. Gezellige avond samen.” “Dankje.”
Vijf minuten later komt Jessy Marleen haar kamer binnenlopen. “Daar was ik al.”
“Hé meid. Wat heb je meegenomen?” “Uhm, een thriller en een komedie.” “Welke?”
“Godsend en uhm… The Pacifier” “Zal vast wel leuk zijn. Kom zitten.” Marleen drukt eerst Godsend erin. Als de meiden halverwege de film zijn drukken ze hem uit. “Veel te eng voor ons.” “Haha, inderdaad.” Marleen loopt richting videorecorder en haalt de film eruit. “The Pacifier dan maar?” “Lijkt me een goed idee.” Marleen drukt de andere band in de recorder en gaat weer op het bed zitten.
Twintwig minuten later ligt Marleen uitgeput van het lachen, languit op haar bed. “O dit is echt een geweldige film!” “Maar hij is nog niet uit toch?” “Nee joh. Hij duurt nog wel even. Alleen is lachen met gekneusde ribben niet het fijnste wat je kunt doen.” “Lijkt me ook niet nee.” Marleen en Jessy kijken de film terwijl ze chips eten en cola drinken. Als de film uit is drukken ze de computer aan en starten MSN op. “Hé Jess. Mickey is online. Hij was toch nog niet thuis?” “Niet dat ik weet in ieder geval.”
Marleen ft. Jessy:
Hé jij! Ga van Mickey’s MSN af!
Mickey:
Is dit mijn welkoms comité? Ook welkom thuis.
Marleen ft. Jessy:
Ja vast. Mickey ligt in het ziekenhuis.
Mickey:
Niet meer. Ik ben net thuis.
Marleen ft. Jessy:
Echt waar? Zet je webcam aan dan
Mickey:
Oké
Marleen ft. Jessy:
Wat! Je bent het echt!
Mickey:
Ja. Wie anders?
Marleen ft. Jessy:
Maar hoe dat dan? Je had toch… Nouja… je weet wel
Mickey:
Ja dat hád ik ja. Ik ben vandaag weer gescand en ben helemaal vrij!
Marleen ft. Jessy:
Wat geweldig! O echt super! Je moet morgen écht langskomen!
Mickey:
Is goed joh. Maar niet al té lang. Ik moet me nog wel een beetje rustig houden.
Marleen ft. Jessy:
Geweldig! Ik zie je morgen! Ik hou van je!
Mickey:
Tot morgen! Hou ook van jou!
“Jess, wat super! Jij komt morgen dan ook even hé?” “Ja tuurlijk! Hoe laat denk je dat hij komt?” “Ik weet het niet. Ik bel je dan wel als hij er is.” “Oké, zal ik nu gaan dan?”
“Waarom? Het is nog maar 11 uur.” “Nou ja, ik weet niet.” “Nee inderdaad niet. Blijf nog maar even.” Ze praten uitgebreid over van alles en nog wat en om half 1 vindt Jessy het tijd om naar huis te gaan. De meiden nemen afscheid en spreken af dat ze elkaar morgen weer zien.
Marleen loopt naar de badkamer en poetst haar tanden. Dan loopt ze naar beneden om haar vader en moeder een kus te geven en gaat dan richting bed. Ze slaapt snel in en droomt over Mickey die bij haar langs komt. Ze kan niet wachten op morgen. Ze heeft zich al zo lang op deze dag verheugt. Dat haar vriendje eindelijk weer gewoon bij haar langs kan komen! Een geweldig gevoel.
Als Marleen de volgende morgen wakker wordt. Wil ze uit alle vreugde uit bed vliegen en haar ongelooflijk snel aankleden. Maar dan bedenkt ze weer dat ze gekneusde ribben heeft.
Ze vergeet het steeds en heeft daarom al heel wat pijnscheuten gehad. Telkens als ze een onverwachte beweging maakt of uit vreugde op wil springen kramt ze weer ineen.
Het is ook niet is wat ze de hele tijd voelt. Alleen als ze het belast.
Ze stapt uit haar bed en loopt richting klerenkast. Ze zoekt een leuk stelletje kleren uit en loopt ermee naar de badkamer. Daar treft ze haar moeder aan. “Wat ben jij vroeg uit de veren.” “Ja, Mickey komt langs.” “Uhm… Mickey? Die ligt in het ziekenhuis. Voel je je wel helemaal fit?” “Ja mam. Mickey heeft me gister opgebeld. Hij is weer thuisgekomen.”
“En dat heb je mij niet even vertelt?” “Nee, in alle snelheid ben ik dat vergeten.” “Dat snap ik. Maar hoe komt hij dan zo weer thuis?” “De gemokuur was aangeslagen en hij had geen uitzaaiingen. Dus hebben ze alles weg kunnen krijgen.” “Dat is prachtig! Mooi dat alles weer beter is. En ik ben bijna klaar in de badkamer. Ga eerst maar even wat eten.” “Is goed mam.”
Marleen loopt naar beneden en smeert een boterham met pindakaas. Ze pakt er een beker melk bij en gaat voor de TV zitten. Als haar moeder beneden komt zet ze haar bord en haar beker op tafel en loopt naar boven. Daar pakt ze haar kleren uit haar kamer en loopt ermee naar de badkamer. Ze doet de deur op slot en kleed zich uit. Ze pakt een handdoek en stapt onder de douche. Ze zet de douche aan en voelt het warme water over haar blonde haren lopen. Gelijk voelt ze zich opgefrist en opgelucht. Ze wast haar haren en zet de douche uit. Dan droogt ze zich af en begint haar tanden te poetsen. “oliebol!” Een tandpasta spetter vliegt in Marleen haar oog. Pissig gooit ze haar tandenborstel in de wasbak en spoelt haar mond.
Haar humeur blijft gewoon gestrest. Wat ze ook doet. Straks als Mickey er is, zal ze zich wel beter voelen. Als Marleen net bezig is met haar oogpotlood komt haar moeder binnen. Ze schiet uit als ze om wil kijken naar haar moeder die iets tegen haar zegt. “Au! Mam, rot op!”
“Wat zei je daar!” “Niets! Ga nou maar gewoon weg!” “Ik ga helemaal niet weg voordat jij je excuses aanbied en normaal gaat praten!” “Ja mam, sorry.” “Op een normale manier graag.”
“Sorry mam, het spijt me. Zal het niet meer doen hoor.” “Ga je het nou ook nog menen of hoe zit dat jonge dame! Anders kun je Mickey vanmiddag wel vergeten!” Marleen haar maag krimpt in elkaar. “Sorry mam,” zegt ze met een piep stemmetje. “Mooi zo. En laat me dit niet weer horen.” Haar moeder loopt haar kamer uit en Marleen gaat weer verder met haar make-up. “Zeur mens,” mompelt ze. Ze doet haar haar strak in een staart en bekijkt zichzelf eens goed in de spiegel. Ze mag ook wel weer eens even naar de kapper. Dit kapsel heeft ze nu al eeuwen. Als de deurbel gaat stormt Marleen zo snel als ze kan met haar rib van de trap af.
Ze opent de voordeur en geeft Mickey een dikke zoen op z’n mond. “Ook hoi Marleen.” “Sorry, ik ben een beetje enthousiast.” “Dat snap ik wel joh.” Mickey doet een stap richting Marleen en slaat twee armen om haar heen. Dan volgt er een lange, liefdevolle kus. Marleen is in de wolken. Wat heeft ze dit gemist. Gewoon lekker met z’n tweetjes thuis. Haar vader en moeder zijn naar het werk en alleen Spike is nog thuis. Maar daar zullen ze geen last van hebben. Marleen loopt de kamer in en Mickey volgt als hij zijn jas heeft opgehangen.
Marleen ziet dat Mickey de hele tijd zijn hand achter zijn rug heeft gehouden. “Wat heb je meegenomen?” “Ben je nieuwsgierig?” “Best wel ja.” Achter z’n rug haalt Mickey een plasticzak weg met een groot pak erin. “Maak maar open.” “Voor mij? Maar waarom?” “Gewoon, daarom.” Marleen neemt het pak mee naar de bank en gaat zitten. Voorzichtig scheurt ze het papier eraf en er komt een doos tevoorschijn. Marleen maakt de doos open en springt op. “Aaaaaaaaaah! Wat super gaaf!” Uit de doos haalt ze twee peperdure petrie laarzen. “Oh Mickey. Echt zooooo super! Bedankt!” Ze legt de schoenen op de bank en omhelst Mickey. “Dus je vind ze mooi?” “Ze zijn geweldig man!” “Mooi zo! Maat 39 toch?”
“Inderdaad. Maar weet je hoe duur die laarzen zijn? Dat is toch veel te veel?” “Nou ja, dat word dus niets voor je verjaardag dit jaar.” “Ik vind het best!” “Tuurlijk krijg je dan ook iets!”
“Nee dat vind ik te veel van het goede.” “ Dat zien we dan wel oké?” “Is goed!”
Wat een super vriend heeft ze toch! Ze is helemaal in de zevende hemel.
“Het leven kan soms zo slecht zijn, maar met jou erbij, is het gewoon altijd feest.”
“Haha, worden we poëtisch?” Marleen voelt zichzelf rood worden. “Ik heb je gewoon zo gemist. O oliebol! Ik moet Jessy nog even bellen. Ze wilde je ook graag nog even zien.”
“We kunnen ook even bij haar langs gaan.” “Lijkt me niet zo’n goed idee met mijn ribben. Ik moet nog goed rusten. Ik mag nog niets eigenlijk. Maar ja, daar houd ik me al niet helemaal aan. Zal ik haar dan maar even bellen?” “Is goed joh, zeg alleen maar dat ik over een uurtje bij jou kom. Dan hebben we nog even tijd voor ons samen.” “Is goed.”
>Met Jessy.
<Hay Jess, met Marleen. Je kunt over een uurtje wel komen, dan ben ik nog even met Mickey alleen.
>Is goed, ik zie je over een uurtje. Doe maar vast de groetjes
<Doe ik. Tot straks. Doeg!
>Doei!
“Ze komt er over een uurtje aan.” “Mooi zo, hebben we nog even tijd voor ons tweeën.”
“Maar vertel nou eens precies hoe het ging in het ziekenhuis?” “Nou ja, ik heb daar dus heel lang op die kamer gelegen. Toen hebben ze gekeken of ik uitzaaiingen had. Maar die had ik gelukkig niet. Daarna heb ik dus die gemokuur gekregen. Die sloeg aan en zo is alles verholpen.” “Echt geweldig!” “Inderdaad. Dat ze je dan ook zo kunnen helpen.” “Helemaal mee eens.” “En vertel nu eens hoe het met jou is gegaan dan?” “Ik had Jessy meegenomen naar Sjors om haar eens te laten zien. Jessy stond even bij Sjors en ik wilde de stal uitmesten.
Dus ik haalde de mestvork op en liep richting haar box. Sjors begon de steigeren en Jessy hield haar niet meer. Toen heb ik een trap in mijn maag gekregen en verder weet ik het eigenlijk niet goed meer. Volgens mij werd ik wakker bij Jessy thuis en daarna was ik thuis.
Dat is allemaal heel vaag. Daar weet ik niet meer veel van.” “Zo hé, dat is ook niet niks. Maar waarom ging Sjors dan zomaar steigeren?” “Ik heb geen flauw idee. De vorige keer schrok ze er helemaal niet van. Misschien heeft het iets met haar vorige eigenaar te maken. Een slechte ervaring of zo. Of ze is gewoon schrikkerig. Ik zal er vanzelf wel achterkomen.” “Als je maar voorzichtig doet.” “Je lijkt mijn moeder wel.” “Sorry. Even pesten.” Na een uurtje bijkletsen komt Jessy de kamer binnenlopen. Ze stormt op Mickey af en omhelst hem. “Haha.” Marleen kijkt lachend naar het tafereeltje. Een jongen die bijna wordt geplet door een erg hyper meisje.
“Haha, zo Jessy. Je bent zeker wel blij om me te zien.” “O, echt wel! Ik ben echt zo blij dat je beter bent!” “En je bent niet de enige,” knikte Marleen haar toe. “Haha, o ja. Sorry!” “Geeft niet joh! Had ik zonet ook.” “Wat zullen we eens doen,” vroeg Mickey. Alle drie keken elkaar vragend aan. “Ik weet het,” riep Marleen uit. “We kunnen mijn videocamera pakken en een film opnemen.” “Heb je die dan?” Mickey keek Marleen met een scheven mond aan. “Ja, ooit een keer gekocht. Doen?” “Gaaf,” riepen Mickey en Jessy in koor. De drie pubers bedachten een script en begonnen de film. Marleen was een slachtoffer van een auto-ongeluk en lag in het ziekenhuis. Zo hoefde ze niet te veel te doen. Mickey was de dokter en Jessy de assistente.
Mickey moest een dokter zijn die absoluut niet kon opereren en Jessy een assistente die te dom was om het gereedschap aan te geven. Een half uurtje waren ze bezig met de film en daarna sloot Marleen de camera aan aan de TV. Ze bekeken de film en konden hun big-smiles
niet van hun gezicht houden. Toen de film was afgelopen keken de drie elkaar aan en schoten in de lach. Marleen hield het niet meer en riep: “Haha, we zijn 16 jaar en dan maken we zo’n kinderachtige film! Hahahaha! Wat je allemaal wel niet doet als je je verveelt!” Een half uurtje later gingen Jessy en Mickey terug naar huis en zat Marleen weer alleen thuis.
Nu ze alleen was voelde ze pas hoe moe ze zich voelde. Ze had last van haar ribben en kon haar ogen nauwelijks open houden. Ze besloot om maar een middag dutje te gaan doen.
Om zes uur werd Marleen gewekt door haar moeder. Het was tijd om te gaan eten.
Gapend stapte Marleen uit haar bed en bekeek zichzelf eens in de spiegel. Ze zag er niet uit!
Nou ja, wat maakt het ook uit. Ze gaat zo toch weer naar bed. Sloom liep Marleen de trap af en ging aan tafel zitten. Bijna onverstaanbaar mompelde ze: “Hoi mam. Hoi pap.”
Ze schepte haar vlees, aardappelen en spinazie op. Langzaam werkte ze het naar binnen en daarna wenste ze haar vader en moeder welterusten. Ze sjokte de trap op, deed haar gordijn naar beneden en ging in bed liggen. Snel viel ze in een diepe slaap.
Hoofdstuk 2
Twee weken later was Marleen er weer helemaal bovenop en kon er weer helemaal voor gaan.
Het enige mindere was, dat ze nu ook weer naar school moest. Maar nu kon ze tenminste ook weer naar Sjors. Vandaag zou het de eerste dag zijn dat ze weer ging kijken. Na school zou ze er gelijk heen gaan en die meid eens even helemaal verwennen. School duurde net zo lang als normaal maar het leek wel twee keer zo lang te duren. Marleen kon haar gedachten niet van Sjors afhouden en haar ogen niet van Mickey. Ze was echt helemaal in gedachten verzonken.
Soms werd ze even wakker geschud door een leraar die haar iets vroeg. Toen de school dan eindelijk uit was gaf ze Mickey een kus en zei dat ze nu echt weg moest. Ze zwaaide Jessy gedag en rende naar haar fiets toe. Ze sjorde de fiets uit het fietsenrek en stapte op. Snel scheurde ze richting de boerderij. Daar aangekomen belde ze aan. Om te melden dat ze er weer was. Tja, die stomme regels van Rob ook altijd. Daarna haastte ze zich naar de stallen.
Daar trof ze Sjors luid hinnikend aan. “Hé meid. Rustig maar. Wat is er dan toch met je?”
Met veel voorzichtigheid opende Marleen de box. En wat ze daar zag, was niet te geloven!
De stal lag vol met stront en ook Sjors was van top tot teen bedekt met modder en andere viezigheid. “Noemt die gast dit nou verzorgen!” Marleen werd woedend. Hoe kan die Rob haar paard nou zo verwaarlozen! Hij zou toch voor haar zorgen! In al haar woede knalde ze de boxdeur weer dicht. Sjors schrok hier van en maakte een sprongentje. “Sorry meid. Maar ik moet even wat uitpraten!” Wild stampend liep ze richting de boerderij. Ze zal die Rob wel eens even een lesje leren en hem vertellen dat Sjors hier niet langer stond!” Weer belde ze aan en Rob z’n vrouw deed open. “Kan ik Rob even spreken!” Kattig keek Marleen de vrouw aan die haastig het huis inliep om haar man te halen. Na een paar seconden wachtten kwam Rob door de gang aanlopen. “Hé Marleen! Hoe is het met je?” “Hoe is het met me? Hoe het met me is? Nou slecht! Ik tref mijn paard half dood aan in z’n stal en dan vraag jij hoe het is! Doe normaal zeg!” “Nou rustig maar. Ik heb nooit gezegd dat ik de box zou uitmesten of haar poetsen of zo. Ik zou haar voeren, dat was de afspraak.” “Noem je dat een afspraak! Nou ik niet! Laat ik het zo zeggen! Dag Rob! Sjors en ik vertrekken!” “Mij best, heb ik daar ook geen last meer van.” Marleen wierp Rob een vernietigende blik toe en rende terug richting stal. Daar haalde ze Sjors uit haar stal en borstelde snel de ergste viezigheid van haar af. Ze zadelde haar op en pakte haar poetsbox. Toen steeg ze op met de poetsbox in haar handen.
Haar paard, zadel, hoofdstel, halster en poetsbox. Dat was het enige wat ze meenam. En het was ook het enige wat ze hier had. Ze draafden het terrein af. Weg van die afschuwelijke plek.
Waarheen? Dat wist ze niet. Dat kwam nog wel.
Naar vijf minuten door het bos te galopperen en na te denken over waar ze heen moesten schoot het Marleen te binnen. Waarom ging ze niet naar de familie Kempers? Die zouden haar toch niet weigeren? Nee toch? Met nieuwe moed draafde het koppel richting de boerderij van familie Kempers. Van een afstandje zag Marleen dat Jessy haar fiets er ook stond. Ze zette Sjors nog even aan tot een galop en stapte daarna het erf op. Jessy kwam uit de stal lopen omdat ze hoef gekletter had gehoord. “Hé Marleen! Wat doe jij hier?” “Wat denk je? Ik hou het niet meer uit hoor, bij die Rob! Hij heeft Sjors gewoon verwaarloosd!”
“Niet waar! Serieus?” “Ja! Het was echt niet normaal! Vieze stal, vieze Sjors, vieze alles!”
“Maar uh, even een vraagje. Sinds wanneer rijd je eigenlijk op Sjors?” “Nou ja, sinds… nouja… uh…. Sinds wanneer… Rijd? Rijd ik Sjors? O nee! Waaaaat! Ik rijd Sjors!”
“Rustig maar joh! Het gaat toch prima!” “Ja nou ja. Sorry, ik was me er even niet van bewust. Ik was zo kwaad! Dat ik gewoon in alle haast helemaal ben vergeten dat ik nog nooit op Sjors had gereden! Maar wat gaaf! Weet ik ook weer dat ze dat goed vind! Ik kan echt niet geloven dat ik zo maar op haar ben geklommen! Snap je nu hoe kwaad ik was? Maar wel super dat Sjors dan beleerd is!” Er verscheen een smile van oor tot oor op Marleen haar gezicht.
“Maar wat kom je hier nou eigenlijk doen?” “Vragen of Sjors hier kan staan! Ik ga echt niet terug hoor!” “Nee dat snap ik. Maar denk je dat dat zo maar kan?” “Nou ja. Ze zouden me toch niet weigeren? Wel dan?” Marleen steeg af en nam Sjors aan de teugel mee naar de poetsplaats. Daar klikte ze haar vast zodat ze met meneer Kempers kon praten. Ze liep richting het huis en belde aan. Meneer Kempers zelf deed open. “Dag Marleen! Wat leuk dat je er bent. Wat komt je doen?” “Dag meneer. Kan ik misschien even met u praten?” “Maar natuurlijk meid. Kom binnen.” Voordat Marleen de deur achter zich dicht trok riep ze nog tegen Jessy: “Ik ben zo weer terug.” In het huis van de familie Kempers, voelde Marleen zich helemaal op haar gemak. Hier kon ze zich tenminste thuis voelen. Meneer Kempers nam plaats op een grote bruine stoel en bekeek Marleen aandachtig. “Wat heb je te vertellen?”
“Ik had een vraag meneer. Zou Sjors hier kunnen staan?” “Maar je had toch al plaats? Of niet dan?” “Had ja. Het is daar echt niet leuk! De eigenaar, Rob, is echt vreselijk onaardig! Hij heeft rare regels en heeft mijn paard verwaarloosd!” “Zo zo, dat is nogal wat. Ik ben alleen bang dat ik je niet kan helpen. Al mijn boxen zijn vol en ik kan geen extra ruimte maken.”
Marleen kreeg een schok door haar lichaam en was als verstijfd. “Marleen gaat het wel?”
Wat moest ze nu doen? Ze kon zeker niet terug gaan. Nooit terug naar Rob! En hier in de omgeving waren eigenlijk niet veel andere mogelijkheden. Ze kon haar paard toch niet op de manege zetten? Ze haatte de manege. Het was er altijd vies en de paarden stonden in te kleine boxen. “Marleen. Ben je er nog?” Marleen schrok op door de woorden van meneer Kempers.
“Ja, sorry. Ik was even in gedachten verzonken. Ik moet een oplossing verzinnen.”
“Kun je niet teruggaan naar die Rob?” “Nee! Dat nooit!” “En is de manege geen optie? Zodra ik plaats heb kan ik je informeren.” “Daar zat ik zelf ook al aan te denken. Dat lijkt me de enige oplossing. Maar waar moet ze dan vannacht staan? Ik kan toch niet tegen mijn ouders zeggen dat Sjors plots op de manege staat?” “Nee, inderdaad. Dat zou wat raar zijn. Het is nog warm vannacht. Dus kan Sjors wel een nachtje in het weiland staan.” “Zou dat kunnen? Dat zou geweldig zijn!” “Natuurlijk kan dat meid! En dan neem ik contact met je op als ik hier weer plaats heb.” “Oké. Super bedankt hoor meneer!” Half tevreden en half ontevreden loopt Marleen het huis uit. Ze zit nog steeds te piekeren over wat ze nu moet doen. Ze zal maar eens bij de manege gaan informeren. “Hé Marleen! En hoe ging het?” “Niet zo goed. Er is geen plaats meer.” “En wat nu dan?” “Ze blijft hier een nacht staan. En ik moet maar eens bij de manege informeren.” “Hè gatsie! De manege! Altijd zo’n vieze boel daar.” “Ja ik weet het. Maar ze moet toch érgens staan!” “Inderdaad. Nou ja, als er een plaatsje hier vrij komt, moet je snel hier heen komen hoor!” “Tuurlijk joh! Zo snel mogelijk! Maar dan ga ik nu naar huis toe. Dan kan ik nog even met mijn ouders overleggen en zo.” “Is goed. Doeg!”
Marleen liep richting huis. Tsja, ze was hier op Sjors gekomen en de bus ging het komende half uur niet. Na vijf minuten lopen betrok de hemel en werd het aarde donker. Marleen ging uit zichzelf sneller lopen. Eerst een drup, toen twee, toen drie en toen barste het los. Het begon te plenzen! Marleen ritste haar jas dicht en zette haar capuchon op. Steeds sneller begon ze te lopen tot dat ze overging naar rennen. Ze haatte regen en slecht weer. De lucht werd nog grijzer en de eerste flits schoot door de lucht. Marleen stond plots stil. Onweer!
Marleen kon er niet tegen. Ze was echt helemaal tegen onweer! Ooit had ze ergens gelezen dat iemand was gedood door het onweer. Ze hield het niet meer. Nog sneller begon ze te rennen. Klets! Marleen smakte tegen de grond. Terwijl ze daar lach probeerde achterom te kijken waarover ze was gestruikeld. Haar zicht was wazig geworden door de regen die in haar ogen spoelde en ze kon het niet zien. Marleen wilde opstaan maar viel weer neer en greep naar haar knie. Ze ging rechtop zitten en keek naar het knie. O nee! Marleen haar broek was gescheurd en er droop bloed uit haar knie. De wond was erg groot en lag flink open. Marleen rolde de berm in, zodat ze niet midden op de weg zat. Ze greep haar mobiel uit haar broekzak maar zag waar ze al zo bang voor was. De batterij was leeg! Ze had gisteravond nog zo gedacht om hem aan de lader te zetten maar ze had het niet nodig gevonden.
De tranen begonnen in Marleen haar ogen te prikken. Wat moest ze nu doen? In dit weer zou er echt niet zomaar iemand voorbij komen lopen. Marleen ging weer liggen en dacht na over wat ze moest doen. Ze kon niets bedenken. Toen er een auto voorbij kwam razen stak Marleen haar hand in de lucht. Maar het was al te laat, de auto was al verder gereden.
Vijf minuten lang lag Marleen in het gras te stressen, totdat er weer een auto voorbij reed. Marleen ging snel rechtop zitten en stak haar hand nogmaals in de lucht. De auto stopte en Marleen voelde zich opgelucht. Een groot persoon stapte uit de auto. Marleen kon hem niet goed zien door de tranen in haar ogen. Ze kon aan zijn postuur wel onderscheiden dat het een man was. Ruw werd ze van de grond getrokken. Marleen gilde dat haar been pijn deed maar de man leek zich er niets van aan te trekken. Het portier van de achterbank werd open gedaan en Marleen werd de auto in gesmeten. Ze hoorde de portieren weer dichtknallen en de auto wegrijden. Was dit wel goed? Zo behandelde je toch niet iemand? Marleen snapte dat het nu helemaal mis was! Ze wilde gillen maar er werd een hand voor haar mond gedrukt. De hand rook naar drank en sigaretten. Nog meer tranen rolden over Marleen haar wangen. Het was helemaal mis. Na vijf minuten zich los proberen te rukken liet Marleen het dan eindelijk gaan.
Ze wist dat ze toch niets kon doen. Ze dacht aan wat er nu ging gebeuren. Wat zouden ze met haar gaan doen? Ze zouden haar toch niet?... Nee! Dat konden ze gewoon niet doen!
Haar moeder zou het niet overleven als ze dat hoorde! De tranen bleven maar komen.
Ze dacht aan haar ouders, aan Sjors, aan Mickey en Jessy.
Na een tiental minuten rijden stopte de auto. Marleen schrok weer wakker uit haar depressie.
Ze hoorde de portieren weer opengaan en de hand werd van haar mond gehaald. Ze voelde twee sterke handen die haar ruw beetpakte en uit de auto rukten. Marleen gilde weer van de pijn in haar been. “Hou je bek, klein kind!” Marleen schrok van deze reactie en hield zich daarom maar stil. Toen Marleen de man die haar vasthield aan wilde kijken werd er een hand voor haar ogen geslagen. Daarna voelde ze een doek om haar heen komen en was ze geblinddoekt. Ze mocht dus blijkbaar niet zien wie de daders waren. Op het geduw van de man liep Marleen verder. Ze kon niet zien waar ze liep en struikelde regelmatig.
Toen hoorde ze het gekraak van een deur. Ze stapten een muffe ruimte binnen en er gleed een rilling over Marleen haar rug. Ze hoorde allemaal stemmen en het zweet brak haar uit.
Ze hoorde de man achter haar een luid: “Stilte,” roepen en iedereen werd stil. De greep van de man werd nog steviger en Marleen beet op haar lip. Ze hoorde iemand op hakken die voor haar uitliep en snel werd zij er ook achteraan geduwd. Een andere deur ging open en Marleen werd een hok ingesmeten. De deur knalde dicht en ze hoorde het omdraaien van een sleutel.
Nu haar handen vrij waren kon Marleen de blinddoek losmaken. Knipperend tegen het felle licht van de Tl-buis keek Marleen in het rond. Het hok was leeg en klein. Ook in het hok stonk het muf en de vloer was ijskoud. Marleen keek goed of er echt geen andere uitweg was, maar de deur was de enige uitweg. Woest stond Marleen op en rammelde keihard aan de deur.
“Laat me eruit! Laat me gewoon gaan! Klootzakken!” Huilend zakte Marleen terug op haar knieën. “Laat me er nou toch uit,” piepte ze nog zacht na. Ze hoorde wild gestamp in haar richting komen en het gerammel van de sleutel in het slot. Nog meer licht scheen het hokje in en Marleen zag een brede, kale man met een leren jack voor haar staan. De man keek haar aan alsof ze niet was. Een vuiltje dat hij zo weg kon vegen. Marleen kroop in een hoek van het hokje en zat helemaal ineen gedoken. “Ja, nou ben je wel stil hè,” hoorde Marleen de man zeggen. Met haar betraande gezicht keek ze de man aan. “Waarom doen jullie dit?” “Hahahaha.” De man keek Marleen schijnheilig aan. “Je hebt genoeg tijd om daar nog over na te denken.” Met een harde klap werd de deur weer dichtgesmeten en de sleutel weer omgedraaid. De akelige lach van de man bleef in Marleen haar hoofd weergalmen. Wat ze ook deed, steeds hoorde ze weer die schelle lach. Marleen moest plots denken aan haar moeder. Wat zou die gaan doen als Marleen vanavond nog steeds niet thuis was?
Marleen zag het beeld van haar stressende moeder al helemaal voor zich. Dit mocht niet gebeuren! Door de liefde van haar moeder kreeg Marleen nieuwe moed. Ze moest hieruit komen! Marleen stond op en ging zo ver mogelijk van de deur af staan. Ze tilde haar been op maar zette hem snel weer neer omdat ze besefte dat dit haar bezeerde been was. Nu tilde ze haar andere been op en gaf een harde trap tegen de deur. De pijn schoot door Marleen haar been maar ze mocht niet opgeven. Nog een keer trapte ze tegen de deur. En nog een keer.
Weer hoorde Marleen voetstappen in haar richting komen en ze stond klaar om weg te rennen.
De sleutel werd om gedraaid en de deur geopend. Zo hard als ze kon rende Marleen het hokje uit. Ze zag de deur naar buiten al toen ze niet oplette waar ze liep. Een van de mannen die aan de tafel had gezeten was opgestaan en had zijn voet uitgestoken. Marleen knalde met haar gezicht tegen de grond aan. Haar neus bloede en ze voelde een dikke buil op haar hoofd ontstaan. Toen Marleen besefte wat er was gebeurt wilde ze snel overeind krabbelen en wegrennen maar het stevige drukken van een voet op haar rug, hield haar tegen.
Marleen draaide zich om en zette haar tanden in de enkel van de man. De schreeuwde en greep pijnlijk naar z’n enkel. Marleen krabbelde snel overeind en maakte een sprint.
Daar was de deur! Haar hand greep de kruk beet en met volle gewicht stortte Marleen zich op de deur. Maar tevergeefs. De deur zat op slot. Met bange ogen keek Marleen achterom.
Ze zag de man die ze had gebeten haar kwaad aankijken. Ze keek naar de mannen en vrouwen aan de tafel. Die lachten haar uit en wierpen haar schijnheilige blikken toe. Marleen keek rond in het gebouw of er niet nog een andere uitweg was. Maar de ramen waren dicht getimmerd en er was geen andere deur te zien. Vanuit haar ooghoek zag ze de man met het lerenjack op haar afstormen. Snel dook Marleen ineen en verborg haar hoofd. Ze wachtte op de uitbarsting van de man, maar die kwam niet. Maar ze kreeg wat ze niet verwachte. Een keiharde trap in haar zij. “Aaaaaaaaauw!” Marleen gilde van de pijn. “Dan moet je je maar wat beter gedragen! Jij gedrocht!” Weer denkend aan haar moeder stond Marleen op. “Ik moet me beter gedragen! En wat moet jij dan wel niet! Je bent gewoon een vies slijmerig, achterbaks figuur!
Je ontvoerd mij en dat vind jij wel goed gedrag!” Marleen besefte wat ze had gezegd tegen dit stevig gebouwde, nare figuur en sloeg snel een hand voor haar mond. “Het was niet mijn bedoeling om…” “JIJ VINDT MIJ WAT?!” De man pakte Marleen bij haar haren en sleepte haar achter hem aan. “Nee toe! Laat me toch los! Alstublieft!” Marleen bereide zich erop voor om weer het hokje in te worden gesmeten. Maar ze werd aan haar haren het hokje voorbij gesleept. De buitendeur ging open en Marleen werd over een vieze, natte bosgrond gesleept.
Angstig keek ze om zich heen. Ze keek voor zover ze kon naar de man. Maar aan zijn greep, was niet te ontkomen.
Na een tijdje begon Marleen haar hoofdhuid pijn te doen en ze was helemaal nat en koud. De man stond stil en Marleen probeerde om te kijken. Ze hoorde het geluid van een deur en ze werd een ruimte in gesleept. Het rook hier vochtig en beschimmeld. Eindelijk liet de man haar haar los en kon Marleen weer vrij rondkijken. Ze zag de man weer verdwijnen en de deur op slot doen. Marleen zat opgesloten in een vochtige, houten schuur met als ondergrond modder en herfstbladeren. Ze voelde getik op haar schouder. Geschrokken keek ze om en ze keek recht in twee helderblauwe twinkelende oogjes. “O het spijt me,” hoorde ze van een meter verderop. Een vrouw met zwart haar en dezelfde blauwe ogen keek haar verontschuldigend aan. “Het geeft niet,” antwoordde Marleen. Weer keek ze achterom naar de twee helderblauwe ogen. De ogen waren afkomstig van een klein meisje, van een jaar of vier.
Het meisje had een brede glimlach op haar gezicht en ze maakte Marleen warm van binnen.
Marleen keek de schuur nog eens rond en zag nog 2 mensen zitten. Ze zaten dicht tegen elkaar aan en hadden ingevallen gezichten. “W…wa…wat…” Marleen kon geen woorden uit haar mond krijgen. De vrouw met het zwarte haar, kwam in Marleen haar richting lopen en stak haar hand uit. “Ik ben Rayellen Brackish Buns. Noem me maar Rayellen.”
“Ik ben Marleen,” stelde Marleen zich voor. “Is dat uw dochtertje?” Marleen wees in de richting van het meisje. “Ja. Dat is Laura Emergency Crab.” “Dag Laura.” Marleen zwaaide in de richting van het meisje. Laura zwaaide opgewonden terug. “Hoi Marleen!” Marleen lachte en draaide zich terug naar Rayellen. “Weet u misschien wat deze mensen van plan zijn? Ik bedoel, zijn jullie ook ontvoerd?” “Ja. Helaas wel. We weten niet wat ze met ons willen. We hopen het beste en meer kunnen we niet doen.” Zo’n antwoord verwachtte Marleen al.
Hopeloos dus. Ze sloeg haar ogen neer en een dikke traan viel op de modderige grond.
Een hand onder haar kin deed haar opkijken. “Hé meisje, het komt goed.” Weer keek Marleen in de vertrouwde ogen van Rayellen. Marleen kon zich niet beheersen en sloeg haar armen om Rayellen heen. Al haar woede en verdriet kwam eruit. Haar tranen vloeiden als beekjes over haar gezicht. Rayellen streelde rustgevend over haar rug. Toen pakte Rayellen haar bij haar schouders en keek weer in haar ogen. “Het komt goed meid. Neem dit maar. Dat helpt.”
Rayellen bood Marleen een of ander koekje aan en Marleen nam het maar aan. Ze at het koekje terwijl ze keek naar andere twee mensen die ook in de schuur zaten. Ze waren lijkbleek en zaten dicht op elkaar in een hoekje. Marleen draaide haar ogen snel weg van de ellende en keek weer terug naar Rayellen. “Zij zitten hier al dagen lang. Al weken, maanden.”
Rayellen stond op en liep naar de twee mensen toe. Marleen stond ook op en liep naar Laura toe. Laura zat gefascineerd naar haar moeder te kijken. Marleen ging dichter tegen Laura aanzitten en keek ook nieuwsgierig naar Rayellen. Ze zag Rayellen op beide hoofden een hand leggen en de personen sloten hun ogen. Rayellen richtte zich tot de hemel en sprak woorden uit die Marleen niet begreep. Het leek wel een andere taal. Een spreuk. Rayellen begon steeds luider te spreken en viel toen op haar knieën neer. Ze nam haar handen weer terug en zakte ineen. De mensen die eerst nog zo vermoeid en bleek waren, opende hun ogen weer. Ze zagen er een stuk beter uit en leken opgelucht. Marleen voelde Laura naast zich opstaan. Laura keek Marleen hulpeloos aan en het kleine meisje stormde naar haar moeder.
Ook Marleen stond op en volgde het voorbeeld van Laura. Ze knielde bij Rayellen neer.
Rayellen staarde dof voor zich uit en leek erg slap. Marleen schudde Rayellen paniekerig door elkaar. Ze wist niet wat er aan de hand was. Ook kon ze niet geloven wat ze daarnet had gezien. Wat had Rayellen gedaan? Het leek wel of ze haar eigen energie overplantte in die van de andere mensen. En nu lag Rayellen daar en Marleen wist niet wat ze moest doen. Ze voelde zich zo klein, zo machteloos. Marleen werd terug gehaald naar de echte wereld door Laura die aan haar mouw trok. “We moeten esblad vinden en rozemarijn.” “Maar hoe?” Marleen keek rond in de schuur. Er was geen uitgang, hoe moesten ze die planten dan vinden?
“Laura trok Marleen mee naar een hoek van de schuur. Er werd een hoop modder met bladeren aan de kan geschoven en Marleen keek een smalle gang in. Laura zei haar te volgen en kroop het gat in. Marleen volgde het kleine meisje dat lenig door de gang kroop. Naar 5 minuten kruipen zag Marleen weer daglicht. Het einde van de gang was bereikt. “Maar waarom zijn jullie nooit weggelopen,” vroeg Marleen. “Dat zou te veel opvallen zei mama altijd tegen mij. Dan zouden ze naar ons gaan zoeken. Maar we moeten nu eerst die planten vinden.” Marleen had geen flauw idee van hoe de planten eruit zouden moeten zien. Laura had dat door en zei: “Maakt niet uit. Ik vind ze wel.” Laura legde haar oor tegen een boom en sloot haar ogen. Er liep een rilling over Marleen haar rug. Met wat voor volk ging ze om? Marleen kon het niet laten om te vragen: “Wat doe je?” “Ik praat met de natuur,” antwoordde Laura. Marleen vond het allemaal maar knap wat zo’n klein meisje kon. “Volg me,” riep Laura ineens. Marleen snelde achter het rennende meisje aan. Plots stopte Laura en Marleen knalde tegen haar op. “Kijk uit!” “Sorry,” zei Marleen. “Hier ergens moeten de planten zijn.” Laura keek in het rond en liep op een klein groen plantje af met lange platte blaadjes. “Nu alleen het esblad nog.” Laura draaide zich om deed 10 stappen en hurkte neer bij een plant met brede dunne bladeren. “En nu moeten we snel terug,” zei Laura. Laura sprintte tussen alle bomen door terug naar de gang.
Marleen probeerde haar zo snel mogelijk te volgen, maar had simpelweg niet genoeg conditie.
Ze kroop weer door de kleine gang terug naar de schuur. Daar zag ze Laura al over haar moeder heen gebogen. Toen Marleen net op haar benen stond zag ze dat Rayellen overeind kwam. Ze ging tegen de muur van de schuur aan zitten en pakte de planten van Laura aan.
Rayellen knikte goedkeurend in Marleen haar richting en ging toen bezig met de planten.
Marleen hurkte geïnteresseerd naast haar neer. Rayellen haalde een stenen kommetje tevoorschijn en vermaalde de planten. Daarna at ze het op terwijl Marleen met een vies gezicht de andere kant op keek. Marleen kon het niet laten en moest het nu weten. “Wat voor volk zijn jullie?” Ze keek Laura aan omdat ze dacht dat Rayellen nog niet zou gaan praten, maar die nam toch het woord. “Wij zijn indianen. Wij hebben geleerd alles volgens een natuurlijke wijze te doen en één te zijn met de natuur.” Marleen bewonderde de woorden van Rayellen zeer en staarde met open mond naar haar. De planten moesten een genezende werking hebben gehad want Rayellen leek er weer helemaal bovenop. “Rayellen, waarom verlaten we het hier niet gewoon? We kunnen hier toch zo weg?” “Dat kan Marleen, maar dat is misschien te gevaarlijk. Daar zijn we nog niet achter. Dagelijks communiceren wij met het bos om te horen hoe ver wij zijn verwijderd van de beschaving. Het bos doet onderzoek voor ons en vraagt door. Geduld Marleen. Geduld.
Dit verhaal heette eerst; liefde en paarden.
Als er een nieuw stukje komt, zal dat steeds bij dit stukje komen te staan (dat zou ik graag aan ellende willen vragen) Ik doe mijn best om flink door te schrijven. .

