
Alvast bedankt.
Naamloos
Zo veel gevoelens toen ze staarde naar het blauwe gat in de lucht, terwijl witte wolken, als naar het zuiden trekkende vogels voorbij vlogen en de zon voor deze tijd van het jaar nog zo warm en helder was. Dit beeld zou ze absoluut nooit vergeten. Ze bleef maar kijken en denken aan dingen die ze zelf niet begreep, tot ze zich ineens realiseerde, dat ze hem miste. Ook al dacht ze al de hele tijd aan hem en ook al wilde ze al de hele tijd bij hem zijn, nu pas wist ze, hoe erg ze van hem hield. Nog steeds keek ze naar de wolken, wanneer haar ogen begonnen te prikken en tranen snel maar toch zo voorzichtig uit haar ogen kwamen vloeien. Ze voelde zich verdrietig en wat verlangde ze, naar die ene persoon. Hij die zo lief voor haar was geweest, die met zijn zachte vingers door haar haren had gestreeld en die haar zo teder had gekust dat ze er kippenvel van had gekregen. Wat wilde ze graag naar huis! Ze wilde bij hem zijn. Ze had al zo vaak van hem gedroomd en zich voorgesteld hoe het zou zijn als ze voor altijd aan zijn zijde zou kunnen staan. Spijtig genoeg was ze haar dromen telkens weer tegen de ochtend vergeten en ze kon zich nooit perfect herinneren wat er is zich haar gedachten had afgespeeld. Behalve deze ene keer. Terwijl ze naar de wolken keek zag ze alles zo helder voor haar alsof het gisteren gebeurd was.
Er kwamen meer wolken. Geen mooie witte, maar grote, donkere onweerswolken. Het duurde niet lang of de eerste druppels waren al gevallen. Het leek net of heel de wereld was donker geworden en de maan zou weldra het licht van de nacht worden. Maar er kwam geen maan. Ze wendde zich af van de hemel en keek op haar horloge terwijl ze een lichtje aanstak. De wijzers duidden tot haar verbazing half vijf aan. Weldra zou mama roepen om te komen eten, maar ze had geen honger. Ook zou haar moeder zeggen dat ze haar kamer nog moest opruimen en of ze de vuilbakken wilde buitenzetten. Ze zou zeggen dat ze zich niet goed voelde, dat ze liever snel een bad nam en daarna ineens ging slapen. In principe was dat niet eens gelogen, want ze voelde haar niet goed. Maar dan op een manier die haar moeder nooit begrijpen zou. Dus zou ze het ook niet uitleggen, maar ze zou gewoon zeggen dat ze hoofdpijn had en dat ze wel een aspirientje zou nemen. Een leugentje om bestwil kon er op zulke momenten altijd wel af. Maar nu was het zo anders. Zo voelde ze zich normaal nooit. Dus ze dacht dat een bad en haar bed wel zouden helpen. Het hielp trouwens altijd!
Maar toen ze uiteindelijk is haar bed lag, met veel bezorgdheid en tegenpruttelen van haar moeder, kon ze op geen enkele manier in slaap geraken. Dit was ze helemaal niet gewend van zichzelf want meestal sliep ze altijd onmiddellijk als ze even haar ogen sloot. Ze wist hoe het kwam dat ze niet slapen kon, want ze moest weer aan, hem, denken. Zoals ze de laatste tijd niet anders gedaan had. Haar moeder maakte zich grote zorgen dat haar meisje amper eten wou. Ze had haar verschillende keren gezegd dat ze zou vermageren als ze zo verder deed en ze had al zo vaak gevraagd wat er toch scheelde, maar tevergeefs.
Ze lag daar maar, nog steeds niet in slaap, ineengedoken in haar bed. Wie was ze eigenlijk? Wat betekende haar naam? Had ze wel een naam? Wat maakte dat ze zich altijd zo slecht voelde? Zoveel vragen zonder antwoorden, zoveel verdriet zonder enige reden, zoveel gemis?
Ze schoot wakker en hoorde een piepend geluid, eerder krakend misschien. Een beetje, noem het angstig, trok ze haar laken over haar hoofd en bedekte haar oren met haar handen. Ze voelde ze voelde haar keel opzwellen en haar hart bonkte snel en krachtig in haar hoofd keel en buikholte toen ze het geluid nog steeds hoorde. Ze lag doodstil te luisteren terwijl het geluid alsmaar dichterbij kwam en duidelijker werd. Ze dacht aan haar kat, of papa die naar de wc ging. Maar dit was een heel ander geluid. Alsof iemand, gehuld in lange zwarte kledij, de trap langzaam op kwam geslopen.
Hoorden haar ouders het niet? Waar was de poes gebleven die altijd alles zo nauwlettend in het oog hield?
Een zware Klap.
Voetstappen op de verdieping waar zij sliep.
Het onweerde buiten en... O nee! Haar raam stond nog open! Al was dat het laatste waar ze zich op dit moment zorgen over maakte.
Weer diezelfde zware klap, nu dichterbij. Ze hoorde haar kamerdeur openslagen. O wat was ze bang. Ze wilde naar mama toe. Ze wilde naar huis. –Naar huis-
Lang gebeurde er niets meer. Althans, lang hoorde ze niets meer. Maar dat nam haar angst niet weg zodat ze nog steeds doodstil onder haar lakens lag.
Na lange tijd echt niets meer gehoord te hebben besloot ze voorzichtig haar lakens omlaag te trekken tot halverwege haar neus. Zodat ze het vertrouwde kamertje met half dichtgeknepen ogen kon zien. Ze keek naar de deur die nu wagenwijd open stond en die ze voor ze ging slapen nog zo zorgvuldig had gesloten. Door de openstaande deur zag ze de trap en het gangpad. Wat leek het griezelig zo in het donker. Een donkerrode vlek op de muur, boven het schilderij met bloemen dat mama en papa gekregen hadden voor hun twintigste huwelijksverjaardag, trok haar aandacht. Weer werd ze overweldigd door het angstige gevoel van daarnet. Maar toch trok ze haar lakens verder naar achteren en zette ze een trillend been uit bed. Heel haar lichaam beefde en trilde en dan niet alleen van de kou om haar heen en de kille vloer waar ze even kippenvel van kreeg wanneer haar voet ermee in aanraking kwam. Plots verlangde ze erg naar hem en ze miste hem ineens zo hard! Al was dit helemaal niet het geschikte moment om aan zulke dingen te denken...
Ze zat nu recht met twee voeten op de begane grond en haar deken om haar heen geslagen. Haar lange, blonde haren zaten in de war en haar mooie,donkerbruine ogen waren nog nooit zo groot geweest. Voorzichtig stond ze recht. Wanneer ze even duizelig werd van de slaap en het donkere om haar heen, van de angst die ze nu bijna was kwijtgeraakt. Dus ze ging weer zitten. Toen het zwart voor haar ogen weer helemaal haar kleine kamertje geworden was, stond ze weer op en deed een paar passen naar voren. Ze was niet bang. Maar eerder nieuwsgierig en ze werd zenuwachtig. Ze wilde weten wat er gebeurde en hoe die vlek daar gekomen was. Ze keek naar het schilderij, maar de vlek zat er niet meer. Haar deur vlamde zo hard maar bijna zonder geluid toe, dat ze zo hard schrok waardoor ze bijna achterover viel. Alsof een hand tegen haar gezicht haar een ‘zetje’ gaf en haar terug in bed sloeg, haar lakens weer over haar heen legde en... Alleen het nachtzoentje ontbrak nog. Ze viel in slaap, zomaar ineens. Zonder na te denken, zonder te piekeren en zonder te weten wat er gebeurd was.
“Bram!” met deze woorden schoot ze wakker. –Bram-. Ze had vannacht niet van hel gedroomd. Ze had hoofdpijn, maar besloot toch om op te staan en al wist ze niet hoe laat het was. Ze deed haar kamerdeur open toen haar blik op het bloemenschilderij viel. Het hing zo scheef dat ze er ongerust van werd. Mama besteedde altijd zoveel zorg aan dat soort dingen en alles moest altijd zo kraak net zijn. Hoe kon dat dan..?
Ze ging naar de badkamer, kleedde haar aan en ging naar beneden waar mama al volop de tafel was aan het dekken. “Je eet vanavond toch mee hoop ik?!” klok de stem van haar moeder vanuit de keuken. “Ja, mam..” zei ze geïrriteerd toen ze een stoel vanonder de tafel uit trok, het scheetkussen van haar kleine broer er af nam, het ergens achter zich gooide en uiteindelijk ging zitten. Hij met zijn stomme grappen toch altijd, dacht ze een beetje geërgerd in zichzelf. Voorzichtig probeerde ze: “Heb jij vannacht niets gehoord? Ik weet het niet maar ik herinner me nu dat ik een paar keer ben wakker geworden vannacht en dat ik moeilijk terug in slaap kon geraken.” “niet dat ik weet nee. Dat komt waarschijnlijk doordat je zo vroeg bent gaan slapen gisteravond, ik denk dat je al om half zeven in je bed lag?!” ze ging er niet verder opin. Ze had geen zin in discussies. Tenminste nu niet, nu ze zich toen ze zich plot veel meer begon te herinneren van vannacht...
Ze stormde de trap op en keek naar het schilderij. Het hing weer helemaal recht zoals het altijd gehangen had. Plots zag ze een rode vlek in haar gedachten spoken, een rode bloedvlek? Ze deinsde achteruit, bijna verloor ze haar evenwicht en viel van de trap, maar ze kon haar nog net aan de leuning vastklampen. Ze hoorde een krakend geluid, eerder piepend misschien en het kwam van boven. Ze werd bang en plots zag ze alles wat vannacht gebeurd was voor haar ogen flitsen. Ze zag een grote man, gehuld in lange zwarte kledij en hij had een kap op zijn hoofd waardoor zijn gezicht onzichtbaar leek. Ze wilde gillen, ze wilde mama roepen, of kleine broer maar er kwam geen woord over haar lippen. Ze konsentreerde zich op haar stembanden en probeerde ze opnieuw te gillen maar weer kwam er geen geluid. Enkel het geluid van de krakende voetstappen op de trap die steeds dochter en dichter kwamen. Ze hoorde het geluid nu vlak boven haar hoofd op de trap.
Wat deed ze hier? Wat deed ze hier in die wereld die wel virtuele realiteit leek te zijn? Was dit haar wereld? Was het allemaal wel werkelijkheid? Of was het een droom? Alle leugens zodanig opgestapeld dat ze zo verschrikkelijk echt leken. Waarom dacht ze zulke vreselijke dingen? Kon ze niet gewoon normaal zijn zoals de meeste andere kinderen van aar leeftijd? Waarom kon ze niet gewoon een meisje zijn, zonder gevoelens, zonder littekens op haar polsen, zonder gedachten die er niet hoorden te zijn. Gewoon een meisje dat met rust gelaten wilde worden en huiswerk maakte. Nee, veel te veel zorgen, veel te veel gevoelens, te veel pijn, te veel verdriet. Overal waanideeën, overal illusies die er niet waren. Waarom, waarom zij die het al zo moeilijk had met zichzelf.