Hier nog een stukje
Ik ben niet goed in namen dus (...) is de voorlopige naam 
De man sloot de deur en bekeek Judith van top tot teen.
“Ik ben (…)” stelde hij zichzelf voor “Ik zorg voor de orde en rust hier.”
Hij keek Judith streng aan, om te laten weten dat hij zijn taak in alle ernst opnam.
“Kom mee, dan breng ik je naar de directeur. Daarna breng ik je naar je kamer en vanavond krijg je de andere kinderen te zien”
Aarzelend liep Judith achter hem aan. Het gebouw leek wel een doolhof, ze passeerden de ene deur na de andere en liepen door een tiental gangen.
Op elke deur stonden in sierlijke letters twee namen.
“Esther en Tina” las Judith “Melinde en Sofia”
Dit was dus de gang waar de meisjes sliepen, twee per kamer. Judith vroeg zich af met wie zij haar kamer zou delen. Hopelijk niet met één of andere trut.
“Drie keer kloppen en binnengaan” beval (..) plots.
Judith schrok op uit haar gepieker. Ze stonden voor een deur die groter en donkerder was dan de rest. Heel stil en voorzichtig klopte Judith op de deur.
“Binnen”
De deur was zwaar en Judith kreeg hem maar moeilijk open. Achter het gevaarte bevond zich een kamer die veel kleiner was dan judith had verwacht. De boekenrekken die aan de muren bevestigd waren stonden overvol. Tegenover de deur stond een bureau met daarachter een groot raam dat uitkeek op een plein. Achter het bureau zat een man. Hij had zwart haar en een grote opvallende snor.
“Ga zitten” zei hij terwijl hij naar een stoel wees.
Judith ging snel zitten.
“Jij bent dus Judith?” vroeg hij.
Zonder op antwoord te wachten ging hij verder.
“Welkom op Internaat Mustache. Je zal hier een heel schooljaar blijven, op verzoek van je ouders. Je krijgt hier dezelfde lessen als op een gewone school. Hetgeen dat dit internaat speciaal en anders maakt is de extra opleiding maar dat is voor straks.”
De man duwde op een knopje en even later kwam een meisje binnen. Judith schatte haar rond de zeventien. Haar lange blonde krullen zaten in een paardenstaart en droeg hetzelfde uniform als de kinderen van de schilderijen.
Ze had een pakketje vast dat ze aan Judith overhandigde.
“Dit is jouw uniform” legde de man uit “Het is verplicht deze kleren aan te hebben tijdens de lesuren, die lopen van acht uur ’s morgens tot vijf uur ’s avonds. Buiten deze uren mag je dragen wat je wilt mits de kleren aan het reglement voldoen. Je vallies staat al in je kamer samen met een plan en het reglemnt, lees dat maar goed door. De eerste week word je enkel gewaarschuwd als je de regels overtreed, daarna word je geacht de regels te kennen en dulden we geen overtredingen meer.”
Hij keek haar met een spottend lachje aan en had er kennelijk plezier in haar bang te maken.
“(…) zal je naar je kamer brengen. Je word straks om half negen in de grote zaal verwacht” zei hij nog als laatste.
Judith slikte en liep naar de gang waar (…) haar stond op te wachten.
“Kom” was alles wat hij zij.
Na een paar gangen door te zijn gelopen en veel deuren gepasseerd te zijn stopte hij.
“Hier is je kamer” zei (…) en liep weg.
Op de deur stond als tweede naam Margot. De kamer was even groot als het bureau van de directeur. Er stond een stapelbed en een deur leidde naar een badkamer met douche en toilet. Een raam keek uit een plein, waarschijnlijk hetzelfde als bij de directeur. Judiths vallies stond naast het bed.