
dit is mijn eerste verhaal, en alleen nog maar hoofdstuk 1 maar ik schrijf nog verder. Maar wees niet te streng

Hoofdstuk I
Citaat:Tess ligt op bed, ze ligt daar al een uur. Alles draait om haar heen, in haar hoofd is het een rotzooi. Ze weet niet meer wat ze moet doen. Zachtjes word er op de deur geklopt, en komt haar moeder binnen. Ze gaat op het bed zitten en zegt:”Tess, je ligt hier nu al een uur! Kom je eens naar beneden, lekker gezellig een kopje thee drinken met mij en...met mij?” Tess barst in huilen uit. Ze wilde zeggen met mij en Anne, dat is...was haar zusje.
“Tess... het spijt me. Ik had nooit wat moeten beginnen met Bart. Jij zei in het begin al dat er iets niet pluis was...,” zegt haar moeder. “Mam, het is jou schuld niet... voel je er alsjeblieft niet schuldig over. Ik vind het alleen zo erg, ik kan aan niks anders denken en ik ben alleen maar aan het huilen. Ik kan nergens mijn aandacht bij houden en ik ben al een week niet naar school geweest..,” antwoord Tess. “Dat is ook meer dan logisch lieverd, dat heb ik zelf ook, het is ook niet niks als je je zusje of dochter zomaar kwijtraakt, en dan ook nog eens door toedoen van mijn nieuwe vriend!” Tess’ moeder slaakt een diepe zucht.”Nu dus ex-vriend.” Tess denkt onwillekeurig terug aan wat er is gebeurd.
De nieuwe vriend van haar moeder leek in het begin zo leuk en aardig, ze hadden de grootste lol met hem. Maar na een paar weken begon hij te zeuren over alles, vooral over Anne, hij ergerde zich aan haar, zei hij. Toen Tess een keer met haar moeder terug kwam van een dagje winkelen stond er politie bij hun huis, de deur stond open en Bart werd naar buiten geschopt door een paar agenten, vastgebonden en wel. Ze waren zich doodgeschrokken, wat was er gebeurd? Een politieagent kwam naar hen toe en nam zijn pet af. Terwijl hij naar zijn schoenen staarde zei hij: “Dames, het spijt me dit jullie te moeten zeggen, maar die man daar...heeft jullie zusje en dochter verkracht en vermoord...” met een blik vol medeleven keek hij hen aan. Tess zakte in elkaar op de grond en schreeuwde: “neeeeeeeee! Niet Anne!” haar moeder riep: “WAT!?” alvorens ze ook in elkaar zakte en haar armen om Tess heen sloeg. Daar zaten ze samen midden op de weg, huilend en elkaar stevig omarmend. De agent zakte door zijn knieën en legde zijn hand op Tess’ arm, “We hebben hem in ieder geval te pakken en hij komt hier nooit meer mee weg.”
Sinds het is gebeurd zijn Tess en haar moeder niet meer in de garage geweest, waar het was gebeurd. Tess slaat haar arm om haar moeders schouder, die nu ook huilt. “Kom we gaan naar beneden, we gaan lekker een kopje thee drinken en aan iets anders denken, mam.” Langzaam staat haar moeder op, maar Tess vindt dat ze er absoluut niet goed uitziet. Zowiezo al sinds het gebeurd is ziet ze er elk moment van de dag uit alsof ze in elkaar gaat zakken. Ze vraagt zich af of ze er zelf ook al heel de tijd zo uit ziet? Tess loopt voor haar moeder uit de trap af, en gaat naar de keuken om theewater op te zetten. Ze kijkt op de klok en ziet dat het al half elf is. Ze gaat na dit kopje thee maar naar bed, en morgen zal ze weer eens lekker lang naar buiten gaan met Zaroya, hun Rhodesian Ridgeback, neemt ze zich voor. Ze pakt twee grote mokken en vult deze met thee, ze loopt naar de woonkamer, waar haar moeder al op de bank zit. Ze geeft een mok aan haar moeder en gaat dan tegenover haar zitten. Ze zeggen allebei niks, tot ze het op hebben. Dan staat Tess op en rekt zich uit. “Ik ga slapen mam, ik weet niet wat jij doet, maar ik ben moe.” “Ja lieverd ga jij maar slapen, en slaap maar lekker uit. Ik hou ontzettend veel van je, dat weet je hé?” “Tuurlijk weet ik dat mams, ik hou toch ook van jou? Welterusten!” “Slaap lekker...” zucht haar moeder.
Als Tess eenmaal in bed ligt, voelt ze dat ze eigenlijk helemaal niet moe is. Ze ligt op haar rug en staart naar haar plafond. Hoe kan ze nou gaan slapen als ze weet dat een week geleden in ditzelfde huis haar zusje verkracht en vermoord is? Ze huilt alweer, waar haalt ze de tranen vandaan? Ze ligt nu al een uur wakker. Ze slaat de deken van zich af en loopt naar de badkamer. Daar drinkt ze wat water. Dan hoort ze een stem uit haar moeders slaapkamer komen, en zachtjes gaat ze naast de deur staan. Ze luistert gespannen, dan hoort ze haar moeder bellen met iemand, en wil ze weer opgelucht weglopen. Maar dan hoort ze haar naam en blijft staan. Ze hoort haar moeder zeggen: “Ja, ik zie het gewoon aan haar, ze kan het niet meer aan, ze is al een week niet naar school geweest en ze ligt zo vaak in haar kamer te huilen, ik zie haar nooit meer beneden...” Even is het stil, maar dan begint haar moeder weer, dit keer klinkt haar stem wat geïrriteerd: “Ja en wat dan nog? Hij heeft dit gedaan en we kunnen er niks meer aan veranderen, maar hij heeft ons voor altijd beschadigd! Ik heb voor mezelf niet het gevoel dat ik er ooit weer bovenop kom, en ik ben ook niet in staat om Tess ermee te helpen, volgens mij voelt zij zich heel erg alleen!” Tess weet genoeg en ze loopt weg. Als ze weer in bed ligt denkt ze: ik moet toch maar weer eens naar Tommy toe, hem heb ik ook al een week niet gezien en hij is vaak aan deur geweest, maar ik was er niet voor hem. Dat is wel banketstaaf van me. Hij is vast en zeker bezorgd, hij is immers wel mijn vriendje... Met dat voornemen in haar gedachten valt ze in slaap.
Als ze de volgende ochtend wakker word en haar telefoon aan zet, die al een week uit heeft gestaan, ziet ze dat ze 46 oproepen heeft gemist, en 3 nieuwe smsjes heeft. De oproepen zijn grotendeels van Tommy en er zijn er ook een paar van Maria, en eentje van een onbekend nummer. De smsjes leest ze een voor een. De eerste is van Maria: Hee liefv, k las in d krnt vn j zusj, wt erg! Wl j grg wer zien, k moet j tog trste. Als k iets vr j kn doen seg j t he? Dkke knuf en kz vn my. Maria is haar beste vriendin, die moet ze toch ook maar weer eens bellen. Ze opent de tweede sms, die van Joost blijkt te komen. Joost is een schoolvriend, hij schrijft: Hee poepp, k hoorde van Mar wat dr was gbeurd, egt t erg! Als k iets kan doen geef je n gil he? Heel veel sterkte ook aan ja ma van mij en me fam. Knf Jst. Tess heeft zin om een harde gil te geven, want er is wel degelijk iets wat iedereen kan doen! Zoals... haar troosten en... en... verder weet ze niks. Ze zal dit alleen op moeten lossen, bedenkt ze zich ineens. Met tegenzin opent ze de derde sms, weer iemand die zegt dat hij haar wil helpen en hoe erg het wel niet is? Maar ze ziet dat hij van Tommy is. Haar gezicht klaart meteen op en ze scrollt naar beneden. Hee Tess ( waarom begint hij met Tess, in plaats van schatje? ) Echt erg van je zusje, veel sterkte ermee. Maar ik moet je iets zeggen waar ik al 2 weken mee zit, ik wilde het alleen niet zeggen net nadat je zusje.. nouja... wil je me bellen? Doei. Verslagen gooit Tess haar telefoon naast zich neer op bed. Wat zou hij daarmee bedoelen? Hij zal toch niet...? hij is toch niet...? hij maakt het toch niet...uit? Toch niet nu? Net nu ze zijn steun zo hard nodig heeft? Ze pakt haar telefoon weer en drukt Tommy’s nummer in. Als hij nu maar wakker is. “Met Tommy!” “Hoi... met Tess” zegt ze zacht. “Oh, hoi, hoe is het nu? Al weer een beetje tot rust gekomen?” “nee” “oh” Tess weet niet wat ze moet zeggen dus ze zegt het maar meteen voluit: “Wat had dat smsje van je te beteken? Wat wilde je me zeggen waar je al 2 weken mee zat?” Dan bedenkt ze zich dat ze dat wel heel gemeen zei, misschien is er niks ergs aan de hand. “oh dat, nou... uhm.. kijk, ik heb al twee weken geen goed gevoel meer bij onze relatie...” Tess zwijgt. Ze wist het. “oke” weet ze uit te brengen. “Het spijt me echt, ik kon het niet op een rotter moment zeggen, maar...” “ik begrijp het, doei!” en ze hangt op. Hoe kon hij? Nee, het was eerlijk, als hij dat zo voelt... en toch is ze er kapot van, wat nu? Haar telefoon gaat over, maar ze neemt niet op. Ze heeft even geen zin om iemand te spreken nu. Na 3 keer stopt het. Een paar seconden later hoort ze de huistelefoon overgaan. Na een keer hoort ze hem al niet meer, en ze neemt aan dat haar moeder hem opgenomen heeft. Ja, want ze hoort al voetstappen de trap opkomen. De deur gaat open en haar moeder komt binnen. “Tess, Tommy aan de telefoon, waarom neem je je mobiel niet op? Hij ligt daar!” “Mam, ik leg het nog wel uit, zeg maar dat ik hem niet wil spreken.” Haar moeder zegt tegen Tommy dat Tess hem niet wil spreken en hangt op. “Wat is er liefje? Er is toch niks aan de hand hé?” En Tess verteld van het smsje en hun gesprek.
Haar moeder slaat een arm om haar heen en zegt: “Ja lieverd, die dingen gebeuren, maar het is wel banketstaaf van hem dat hij het niet meteen heeft gezegd. Hoelang hadden jullie nu al wat? vijf maanden?” “zeven, mam,” antwoordt Tess. Zo blijven ze nog een tijdje kletsen totdat haar moeder opstaat en zegt: “Tess, lieverd, ik ga nu weer naar beneden, ging jij nou nog even een lekker stuk wandelen met Zaroya? Ga lekker naar het park joh! Dan kom je misschien nog eens iemand tegen...” ze glimlacht en loopt de kamer uit. Tess laat zich achterover op het bed vallen. Haar hand zoekt blind de radio en ze zet wat muziek op. De tranen prikken alweer achter haar ogen, waarom gaat alles mis? Waarom gebeuren al die erge dingen? Dan denkt ze bij zichzelf dat ze maar beter lekker met Zaroya kan gaan wandelen, de frisse buitenlucht zal haar goed doen en ze heeft geen zin in weer een hele dag huilend op bed te liggen. Ze staat op en schiet zich snel in haar jeans, een zwart vest en ze doet snel haar sieraden om. Ze loopt de trap af en trekt daar haar sneakers aan, en haar strakke zwarte jas met grijzige bontcapuchon. Voor de spiegel in de gang borstelt ze haar donkere, golvende haar, en pakt ze de riem. Ze loopt de woonkamer in en roept: “Zar! Zarrie! Kom! We gaan lekker een stukje lopen!” Daar komt de hond aangerend, die heeft er duidelijk zin in, denkt Tess. Het is ook al wel lang geleden. Als ze de deur opendoet beseft ze dat ze voor het eerst sinds een week het huis weer eens uitgaat. Ze ziet de auto’s voorbij rijden, mensen wandelen over straat, fietsers komen voorbij. Ze ziet aan de overkant op het grasveldje hoe twee kinderen met een bal spelen. De wereld draait gewoon door, denkt ze. Ik heb een week stilgestaan, maar de rest van het leven gaat door! Mijn leven ook, besluit ze vanaf nu. Ze steekt de straat over, het is maar vijf minuten lopen naar het park.
Als ze bij het park aankomt is het er erg rustig, er is bijna niemand. Er waait een flinke wind, maar verder is het lekker weer. Wel bewolkt, maar niet té koud. Ze houdt van dit weer, het liefst was ze nu op het strand. Dan schrikt ze op uit haar gedachten, daar zit Tommy op een bankje, met een meisje! Ze is blond, lang blond haar en blauwe ogen, precies het tegenovergestelde van haarzelf. Ze hangt sletterig in Tommy’s armen en kijkt hem aan alsof hij een rijke prins is. Tommy lacht en zoent haar! Wat!? Hoe kan hij... het is.. die morgen nog- hij..zij.. ze heeft nog niet eens.. wat!? Hij had dus al een tijdje iets met die slet! Tess is nooit bang geweest voor confrontaties of discussies, en dus loopt ze er vastberaden op af. “Ik heb er niet zo’n goed gevoel meer bij, Tess” snuift ze, “Waarom zei je niet gewoon dat je een ander had!?” Tommy schrikt op en zit meteen rechtop. Hij haalt zijn arm om het meisje weg en staat op. “Tess, ik... wat doe je hier?” stamelt hij. Het meisje staat op en gaat naast Tess staan, venijnig bijt ze Tommy toe: “Dus je had toch een ander? Ik dacht het al!” Tegen Tess zegt ze: “Het spijt me, ik wist het ook niet. Wat een klootzak.” Ze draaien zich resoluut om en lopen naast elkaar weg. Zaroya blijft nog even bij Tommy staan, maar rent dan achter Tess en het meisje aan. Tommy blijft verslagen achter. “Lola, wacht nou even, Tess, wacht! Ik kan het uitleggen!” roept hij. Lola steekt zonder om te kijken haar middelvinger op.
Als Tess en Lola even later ergens op een bankje gaan zitten steekt Tess haar hand uit en zegt: “Nou, ik ben dus Tess, zoals je al gehoord had. En jij bent Lola? Wat een banketstaaf is Tommy eigenlijk.”
Lola pakt haar hand aan en grinnikt: “Ja inderdaad, en ja, ik ben Lola.” Ze is dus toch niet zo’n slet, denkt Tess. Na even met haar gekletst te hebben blijkt ze zelfs heel erg aardig te zijn. Ze had sinds 3 weken iets met Tommy, maar had constant het gevoel gehad dat er iets was. Als ze hoort dat Tess al zeven maanden verkering had met hem, slaat ze geschokt haar handen voor haar mond: “Echt? Oh wat erg, sorry ik wist het echt niet! Oh dat is echt zo erg! Wat kan ik doen om het goed te maken?” Tess lacht: “Doe maar rustig hoor, nu weet ik in ieder geval dat hij niet te vertrouwen is. Het had net zo goed iemand anders kunnen zijn.” Ze nodigt Lola uit om iets te komen drinken bij haar thuis, en dat neemt Lola maar al te graag aan. Samen lopen ze naar Tess’ huis. Als ze daar aankomen staat de voordeur open, en dat vindt Tess raar. Ze loopt naar de deur toe en kijkt naar binnen. “mam?” “ja lieverd, ik stond net met de buurvrouw te kletsen, en ik vergat de deur dicht te doen, hij staat pas net open hoor, maak je geen zorgen.” Tess zucht opgelucht en begeleidt Lola naar binnen. Ze stelt haar aan haar moeder voor en dan loopt ze verder, Lola volgt haar.
Als ze in de keuken zijn schenkt ze voor beide een glaasje fris in en dan loopt ze naar de woonkamer. Ze gaan op de bank zitten tegenover elkaar. Dan fluisterd Lola ineens: “Ik wil niet banketstaaf overkomen, maar waarom doen jij en je moeder zo gestressed over een deur die openstaat?” Tess slikt, zal ze het vertellen? Ze kent Lola pas net, maar ze vertrouwd haar wel, ze is erg aardig. Tess besluit te zeggen: “Dat komt door iets wat de vorige week is gebeurd. Dat heeft ons een soort van...ja, ehm...” hoe zal ze het zeggen? “Oh, zijn jullie die moeder en dochter waarvan het zusje...? Ik las dat in de krant...Wat erg” Tess knikt langzaam. “Als je er ooit over wilt praten, met mijn nichtje, waar ik een goede band mee had, is hetzelfde gebeurd... Niet door een vriend van haar moeder ofzo, door een vreemde, maar het is wel zo ontzettend erg...Ik weet echt niet wat ik moet zeggen.” Tess zegt: “Is niet erg hoor, niemand weet dat... zou ik zelf ook niet weten.” Na dat gezegd te hebben is het even stil. Tess rekt zich uit en zegt: “Wil je mijn kamer zien? Ik heb ‘m net nieuw ingericht.” Dat wil Lola en ze lopen de trap op naar boven. Ineens denkt Tess: Waar is mijn moeder? En ze roept: “Mam!” Geen antwoord. “maham!” Weer geen antwoord. Zou ze bij de buurvrouw zijn? Nouja, dat chekt ze zometeen wel even. Als ze haar kamer opent heeft ze meteen al het gevoel dat er iets niet klopt. Ze negeert het en laat alles aan Lola zien. “Wat een mooie, grote kamer heb jij zeg! Wij wonen in een flat dus ik heb niet zo’n grote kamer” Ze bloost erbij. Tess lacht: “Haha, ach je slaapt er toch alleen maar.” Daar is Lola het mee eens. Tess merkt dat ze zich al beter voelt dan vanmorgen. Ze is wat vrolijker nu. Lola loopt een beetje rond en bekijkt alles terwijl Tess een muziekje opzet. Ineens vraagt Lola: “Hé Tess, hoe oud ben jij eigenlijk? Ook zestien net als Tommy?” “Ja ik ben net zestien geworden, net twee maanden. En jij?” vraagt ze. “Ik ben zeventien, haha, ik snap eigenlijk niet wat ik in zo’n broekie als Tommy zag.” Lacht ze. “geintje hoor” voegt ze eraan toe als ze het quasi-beledigde gezicht van Tess ziet. Tess lacht, en dat is lang geleden, dat ze echt gelachen heeft. Lola trekt een gek gezicht en ze liggen helemaal dubbel. “Tess, ik merk dat je lang niet meer gelachen hebt. Als wij vanaf nu vriendinnen blijven, dan ga ik daar verandering in brengen!” Tess vind het goed, ze is heel erg blij dat ze een nieuwe vriendin erbij heeft. Maria is natuurlijk nog steeds een goede vriendin van haar, maar eentje erbij kan vast geen kwaad.