*edit; dankje Tanya

Broken trust (aan een vriendin)
Hoe lang kennen wij elkaar nou al? Zeven, acht jaar?
Acht jaar lang, dacht ik.. en toch zijn we de afgelopen drie jaar geen vriendinnen geweest. En dat zullen we ook nooit meer zijn. Soms vraag ik me af, óf we dat ook ooit wel écht geweest zijn..
Inmiddels ken ik je goed. Héél goed. Beter dan jij eigenlijk had gewild.
Want eigenlijk had je gewild, dat alles hetzelfde was gebleven.
Dat je me aan het lijntje had kunnen houden.. en me gewoon door had kunnen gebruiken, zoals je dat vijf jaar lang gedaan hebt.
Vriendinnen, ja, dat waren we. En ik weet nog goed dat ik het geweldig vond.. dat ik jóu geweldig vond. Ik dacht dat jij alles had.. of tenminste; niet alles. Maar wel veel; alles wat ik níet had.
Jij was spontaan, vrolijk, aardig, begripvol, mooi.. alles wat ik nooit ben geweest, en wat ik ook nooit zal zijn.
Jij had zoveel vriendinnen, jij was populair. Iedereen leek je aardig te vinden. En toch ging je om met mij, het buitenbeentje. Je praatte met me, hielp me, ging met me winkelen. Alsof ik ook bij jullie hoorde. Bij de populaire groep. Jij gaf me het gevoel dat ik toch niet zó onbelangrijk was, als ik soms zelf dacht. En ik weet nog goed, hoe dat voelde. Hoe 'aardig' ik dat van je vond.
Maar ik was blind. Stekeblind.
Want wat ik die tijd nooit gezien, of gemerkt heb, is wat er achter mijn rug om gebeurde. De roddels die jij over mij verspreidde, terwijl ik dacht dat jij ze juist probeerde te stoppen.
De dingen die je over mij zei, tegen je vriendinnen, om aan te tonen hoeveel beter je zelf was. Terwijl je altijd tegen mij hebt gezegd dat we gelijk waren, en dat het er niet toe deed hoeveel we verschilden.
Dat we vriendinnen zouden zijn voor altijd. En dat het niet uitmaakte, of één van ons zou veranderen.Maar uiteindelijk bleek wat jij 'onze vrienschap' noemde, één groot leugen te zijn. En waarschijnlijk is het dat altijd al geweest. Vanaf het moment dat jij me ontmoette, wist je waarschijnlijk al dat je mij kon gebruiken. Om zo zelf hogerop te komen. Maar zeker weten doe ik het niet. Want er waren momenten, waarop ik écht mezelf kon zijn met jou.
Maar dat was vroeger. Lang geleden.
Toen we altijd samen konden zijn, bij jou of bij mij thuis. Of gewoon; buiten. En stiekeme 'geheimpjes' delen, vriendschapsbandjes maken voor elkaar, met elkaar praten, bij elkaar blijven eten. Samen stiekem weglopen, 'voor áltijd'. Om vervolgens diezelfde avond nog huilend terug te komen naar huis, samen, omdat het in de avond buiten veel enger en kouder was dan we gedacht hadden.
Jij vertelde me dat je jezelf kon zijn samen met mij. En dat was andersom ook zo. Toch waren we geen 'beste vriendinnen'.
Dat zijn we nooit geweest, en zou wouden we elkaar ook niet noemen. We waren gewoon; goede vriendinnen. Beste vriendinnen hadden we toen nog niet.. want iedereen was tenslotte gelijk. En dat zou altijd zo blijven, zei jij tegen me. En ik geloofde je. Want wat er ook zou gebeuren, en hoe sterk we ook zouden veranderen.. we zouden altijd
vriendinnetjes blijven. Dat spraken we af. Maar uiteindelijk is dat wat ons uit elkaar heeft gehaald, denk ik.
Die verandering. Jij veranderde.
Op de middelbare school was jij direct al populairder dan ik. Waarom? Jij was spontaner, mooier. Je kreeg veel aandacht, van zowel meisjes als jongens. En langzaamaan veranderde je daardoor.
Je wou populairder worden, koste wat kost. Je veranderde je kleding, je stijl; je veranderde jezelf. Je was iemand anders.
Maar ik, ik wou dat niet. Ik veranderde niet mee, ik bleef mezelf. En ik dacht dat ik jou toch niet zou verliezen; dat jij toch voor altijd een goede vriendin van me zou blijven.
Ik dacht aan de afspraak, die wij vroeger gemaakt hadden. Maar jij leek deze vergeten te zijn. Je ging naast je schoenen lopen; voelde je beter dan anderen. Je wou 'erbij horen'. Alsmaar hogerop komen; de populairste zijn, de beste genoemd worden. En sommigen zagen jou ook al als de beste. Ik ook. En dat zorgte er uiteindelijk voor, dat je verwaand werd. Arrogant, egoïstisch. Het maakte je niet langer uit of je zou veranderen, en of je mij zou verliezen. Jij zou alles opofferen om veel vriendinnen te krijgen. Vriendinnen die tegen je opkeken, maar toch zelf ook populair waren. Vriendinnen die beter waren dan ik. En die kreeg je, vriendinnen. Meer dan ik ooit zal hebben.
In het bijzijn van die vriendinnen, bracht je mij omlaag. Je lachte me uit, maakte grapjes over me. Roddelde over me, waar ik zelf bij stond. En ik vond het allemaal maar best. Want alles wat je zei over me.. je had gelijk; ik was niets waard. Ik zag er niet uit. Je had gelijk; jij wás ook gewoon veel beter. En zodra we weer alleen waren deed je aardig tegen me. Dan was je weer mijn beste vriendin.. dacht ik.
Maar uiteindelijk bleek dat je me aan het lijntje hield. Want ik moest je helpen. Ik moest jouw karweitjes opknappen voor je. Ik was er alleen nog maar, omdat je me nodig had.
Anders had je me allang laten vallen.. allang.
"Ik trakteer je toch altijd? Ik help je toch altijd? Als je mij niet had gehad, dan zou je gepest worden.
Maar dankzij mij ben jij toch ook een beetje populair nu?"
En dat was waar, dacht ik. Zonder jou zou ik er alleen voor staan, zou ik niemand hebben gehad. Zonder jou was ik niets, en eigenlijk had je gelijk.. dacht ik. Maar wat was je boos op me.. en dat was mijn schuld. Je had gelijk. Ik was ondankbaar. Een ondankbaar kreng, zo noemde je me. Ik was helemaal geen goede vriendin, alleen wanneer het mij uitkwam. Dat was wat je me woedend vertelde.
"Als je echt een vriendin was, dan zou je dit wel voor me doen!" En terwijl ik met trillende handen de oorbellen uit het rekje pakte, en voorzichtig in mijn zak liet glijden, bedacht ik me dat je gelijk had. Zonder jou was ik nergens geweest. Ik keek om me heen, en liep samen met jou de winkel uit. Fluitend, alsof ik niets gestolen had. Alsof alles heel normaal was.. Buiten nam jij me de oorbellen af en bedankte me. Ik was toch wel een echte vriendin, je had je vergist. En later vergistte jij je nog veel, maar dan ook véél vaker. En steeds maar weer moest ik het goedmaken, door dingen mee te nemen uit winnkels. En hoewel mijn gevoel zei dat ik fout zat, vond ik het belangrijker om jou als vriendin te houden.
Want zonder jou.. nee; zonder jou was ik nergens.
Maar toen ontmoette ik haar. Zij leek op jou, zoals je vroeger was. Ze vertelde me dat jij dingen zei over me. Dat jij roddelde achter mijn rug om. En natuurlijk geloofde ik het niet.. zoiets zou jij nooit doen. Want jij was mijn vriendin. En ik de jouwe. Maar toch overtuigde ze me; ze wist alles over je. Over wat ze zei, als er vriendinnen bij je thuis kwamen. Over de opmerkingen die je maakte over mij, en hoe hard je me uitlachtte. Ze wist het allemaal; want ze was jouw zusje.
Twee jaar jonger dan jij.. maar twee maal zo verstandig.
Zij was het, die mijn ogen opende. Ze liet me zien dat jouw kant van de vriendschap niet bestond. Misschien zelfs wel nooit bestaan had;
maar dat wist zij ook niet zeker. En langzamerhand liet ik je gaan.. ik liet je los. Ik had je niet langer nodig; ik had haar. Een échte vriendin. En ik had mezelf.. Iets wat ik me nooit gerealiseerd had,
totdat ik haar ontmoette.
En nu weet ik, dat ik niet bij de grote groep hoef te horen. Dat ik niet populair hoef te zijn. En dat wil ik ook niet. Want in die grote groep is bijna iedereen waarschijnlijk precies zoals jij.. iemand anders,
dan ze werkelijk zijn. En dat is niet wat ik wil; ik wil mezelf kunnen zijn.. en eindelijk mag dat dan. Dankzij haar weet ik nu, dat het er niet toe doet wat anderen van me denken. Maar dat het er toe doet,
wat ik van mezelf denk. En wat de mensen van me denken die ik 'vriendinnen' kan noemen. Zoals haar.
Maar toch moet je weten dat, hoewel ze een goede vriendin van mij is, ik haar nooit voor de volle honderd procent heb kunnen vertrouwen. Hoeveel steun ze me ook heeft gegeven, en hoeveel ik ook van haar geleerd heb.. Ik zal haar nooit helemaal kunnen vertrouwen. Ik zal nóóit meer iemand kunnen vertrouwen, zoals ik dat vroeger kon. Nooit meer.
En jij bent het, die weet wiens schuld dat allemaal is...