Ik ben weer aan een nieuw verhaal begonnen, aangezien het andere 'af' is.
Het is weer eens iets anders, maar toch behoorlijk hetzelfde. In ieder geval is het in de tegenwoordige tijd en mijn schrijfstijl heeft zich ietsje aangepast, maar toch eigenlijk niet.
Nouja, kijk maar en zeg wat je er van vindt. Tot nu toe

Citaat:1.
Dinsdag middag. De zon verwarmt de daken van de huizen, die zij aan zij langs de weg gebouwd zijn. Het is een rustige dag en iedereen lijkt vrolijk te zijn. Behalve op nummer 33.
‘En laat ik je voorlopig niet meer zien!’ De deur wordt met een klap dichtgesmeten en even lijkt het of hij uit de scharnieren valt. Na een tijdje hangt hij echt weer stil en lijkt het of hij nooit in beweging gebracht is. De stilte is weer terug, nu vergezeld door een klein meisje van een jaar of twaalf. Haar bruine haren vallen stijl langs haar gezicht naar beneden, wat ingevallen en wit is. Haar ogen staren star voor zich uit, in de richting van de dichte deur. Even lijkt het of ze terug wil lopen, dan keert ze zich om en sloft in de richting van de gracht.
Haar naam is Frieda. Samen met haar broer en vader woont ze in het kleine maar gezellige huisje aan de Herengracht. Althans, ooit was het gezellig. Toen haar moeder nog leefde, kwamen er elke dag bloemen in huis en leek het net of de zon ook binnen scheen. Maar nu is alles anders.