Citaat:Anna vertelde Mary het slechte nieuws voorzichtig op een kille donderdagavond. Mary was juist in de stal om September zijn haver te geven. Anna's aarzelende woorden kwamen toch hard aan.
Voor het eerst drong het tot haar door hoe dom ze was gewesst te geloven dat alles altijd hetzelfde zou blijven op de Kastanje Hoeve, dat er nooit een einde zou komen aan het heerlijke leventje daar.
Natuurlijk had ze beter moeten weten. Anna's vader was de eigenaar van de Kastanje Hoeve en Mary's vader was bij hem in dienst als knecht.
De famiele Dewar woonde in de mooie boerderij met het strooien dak.
Het stond op een enorm uitgestrekt gebied.
Mary Wilkins en haar vader woonden in De Sleutelbloem, een klein huisje aan het einde van een modderig pad dat langs de koeienstallen liep; dat huisje was een dienstwoning. Het verschil had de 2 meisjes nooit gehinderd. Geen van beiden had broers of zusjes en zij waren samen opgegroeid op de eenzame boerderij, blij met elkaars vriendschap.
Toen ze nog klein waren had meneer Dewar twee pony's gekocht, zodat de twee meisjes daarmee naar school konden rijden over het uitgestrekte ruiterpad.
Dat was het begin geweest van hun hartstocht voor paarden.
Toen ze elf waren moesten ze naar de middelbare school en konden ze niet langer meer te paard naar school, maar moesten ze iedere dag met de bus.
Niet lang nadat ze de dorpsschool hadden verlaten, verkocht meneer Dewar de 2 pony's.
Mary had gevochten voor het behoud van 'haar' pony, Rakker.
'Alstublieft papa,' had ze gesmeekt, 'We kunnen Rakker toch kopen van meneer Dewar en hem in onze schuur onderbrengen, daar is zeker genoeg plaats voor.'
moet er meer komen
