Vanuit de nacht waar ieder ding voor eeuwig in verdween Al wat ons hier zo hartelijk ging dat schemerlicht bescheen Waaruit wat weg is nimmer meer de weg is terug gegaan Wilde ik dat jij slechts één keer ten leven op zou staan
En zijn je lieve ogen niet meer stralende verlicht Ik wil dat jij mij stil hier ziet met uitgedoofd gezicht
En ook al spreekt de stem die mij zo dierbaar was geen woord Toch heb ik van de overzij jouw smekende roep gehoord