Het zijn 1436 woorden geworden. Ietsje minder dan 1500 dus. Maar omdat mijn inspi een beetje op was besloot ik het toch maar te plaatsen. Ik ben benieuwd wat jullie ervan vinden
Mijn vader komt binnen met een dienblad vol lekkere dingen. Hij heeft alleen een zwarte boxershort aan en zijn haren staan alle kanten op. Zo zie ik mijn vader niet vaak. Normaal is hij altijd in pak gestoken en zit zijn haar vol gel. Ik vind dit ‘gezelliger’ staan, niet zo zakelijk als altijd. ‘’Zo jij hebt de fotoboeken ook alweer gevonden.’’ Zegt hij met een knipoog. ‘’Ja, ik zag ze liggen en kon het gewoon niet laten.’’ ’’Dat dacht ik al. Waarom denk je dan dat ik ze hier heb neergelegd! Maar Anita, ben je al lang wakker?’’ ’’Nee hoor, misschien net een kwartiertje.’’ ‘’Ik denk ik laat je maar liggen, je blijft vandaag nog maar even thuis van school, na het weekend zien we wel weer.’’ ‘’Dat vind ik een super idee van je pap!’’ zeg ik blij. ‘’Ik heb ook met je met je moeder gebeld, maar ze blijft bij haar standpunt; je rijd die les niet. Het spijt me Anita, maar ik heb mijn best gedaan.’’ Ik kijk naar de grond, ik kan het niet helpen maar toch glijden er een paar tranen over mijn wangen naar beneden. ‘’Het is jouw schuld ook niet Pap.’’ Zeg ik, en ik geef mijn vader een dikke knuffel. ‘’Kom je beneden als je klaar bent?’’ ‘’Ja…’’ Mijn vader vertrekt stilletjes uit mijn kamer en ik begin aan mijn ontbijtje.
Als ik beneden kom zit mijn vader onderuitgezakt op de bank tv te kijken. Zijn haar is alweer met gel keurig in model gekamd en hij heeft zich aangekleed. ‘’Heb je vandaag vrij?’’ vraag ik. ‘’Ja, ik heb vandaag vrij genomen om iets leuk met jou te gaan doen.’’ ‘’Oh, euh, leuk pap.’’ Zeg ik. Eigenlijk wild ik alleen zijn vandaag, ik wil doen waarvoor ik was gekomen; nadenken. Ik heb het nodig om alles in mijn hoofd even in rijtjes te krijgen. Ik wil duidelijkheid. Maar mijn vader heeft speciaal voor mij vrij genomen, en ik durf het niet te zeggen. Bang om hem pijn te doen, zoals mijn moeder ook heeft gedaan. ‘’Ik weet niet wat je precies leuk vind, dus je mag zelf kiezen wat je wilt doen.’’ Zegt hij vrolijk. Ik weet niet wat ik moet kiezen, ik heb weinig zin om naar de stad te gaan. Misschien kom ik daar mijn klasgenoten tegen, die willen vast ook weten waarom ik in de stad ben terwijl ik ‘ziek’ ben. ‘’Pap, zullen we met z’n tweetjes gaan kanoën?’’ zeg ik plotseling. ‘’Ja is goed.’’
En zo gingen we die middag rond twee uur op de fiets naar café ‘De Rivier’. Onderweg praatte mijn vader honderduit over van alles en nog wat. Ik luisterde niet echt, en dat merkte mijn vader al snel. Hij begon met moppen en raadsels om me op te vrolijken. De eerste moppen waren heel droog. Maar daarna lag ik krom van het lachen. Mijn vader is ook zo lief, hij voelt gewoon aan wat hij moet doen om mij blij te maken. Dat is iets wat ik denk ik wel nodig heb, want lachen is het beste middel om uit de put te komen, zegt Ellen altijd…
’’Kijk Anita daar is het café al. Daarachter staan alle kano’s die je kunt huren.’’ Zegt mijn vader. ‘’Oké!’’ zeg ik enthousiast. Samen lopen we het café binnen. Het is een groot luxe café met in de midden luxe pooltafels. Aan de bar zitten een paar oude mannen luid te praten. Voor hun staat een groot glas bier. ‘’Dat motte vast de mensen van die bote zijn.’’ Zegt één van de mannen. ‘’Ja ik heb voor 2 uren kano’s gehuurd.’’ Zegt mijn vader. ‘’MONICA!’’ roept de man. Er gaat een deur open en een vrouw van middelbare leeftijd komt binnenlopen. ‘’Het gebruikelijk of niet Henk?’’ vraagt ze aan de man. ‘’Nee, ik wou alleen even melde dat die gasten van die bote er zijn.’’ Zegt hij. ’’Oh, hallo! Ik had jullie helemaal niet aan horen komen, het spijt me.’’ Zegt Monica. ‘’Ach, het zit wel goed.’’ Zegt mijn vader. ‘’Ik ben trouwens Monica, zoals jullie misschien al hebben gehoord.’’ Zegt Monica terwijl ze op ons toeloopt. Als ze de hand van mijn vader schud valt het me op hoe zenuwachtig hij doet. Mijn vader, die altijd zo kalm is is ineens zenuwachtig? Kan het nou nog veel gekker? Bevreemd kijk ik hem aan, maar hij kijkt weg en haalt zijn schouders op. Ik besluit het hem te gaan vragen als we eenmaal in de kano’s zitten.
Die avond komen we bekaf thuis. Het was een prachtig tochtje door de natuur, en het weer werkte was ook best lekker. Ondanks mijn voornemen om mijn vader naar die verlegenheid te gaan vragen doe ik het niet. Wat moest ik dan eigenlijk zeggen? Pap, ik zag dat je verlegen was, waarom, je bent immers nooit verlegen, of zo iets? Misschien heb ik me het ook gewoon verbeeld. Na een halfuurtje kanoën hebben mijn vader en ik de kano’s op land gesleept, en uitgerust. Mijn vader dronk een biertje en voor mij had hij een blikje cola meegenomen. Veel hebben we niet gepraat, meestal was het stil; op het geluid van de natuur na. Maar toch voelde het goed om weer eens tijd met mijn vader door te brengen. Hij was tenminste normaal, en viel niet op vrouwen. Ook wordt je er niet telkens mee geconfronteerd dat je moeder ‘apart’ is. Een flikker, zoals ze dat op school zouden noemen. Even voelde ik me ook normaal, even was ik gelijk met de natuur. Even was alle pijn weggestopt, ver weggestopt in mijn lichaam. Maar toen we weer terug waren bij het restaurant kwam alles dubbel zo hard terug, want daar was ze; mijn moeder.
‘’Wat moet je mam, ik zou deze week alleen zijn!’’ zeg ik bot. ‘’Maar meisje, ik miste je zo en wilde je zien.’’ Zegt ze snikkend. Ik voel me ineens groot, alsof mijn moeder klein is, en ik haar moeder ben. ‘’Als je zo van me houd waarom dump je die Karin dan niet gewoon?’’ Ik schrik van mijn eigen woorden. Maar toch voel ik me opgelucht nu het er eindelijk uit is. ‘’Maar Anita…’’ ze kan haar zin niet afmaken want ik loop stampend weg. Ze wil mijn leven gewoon verpesten, die trut. Als ik 20 meter verderop ben kijk ik achterom, mijn moeder is op de grond neergezakt en huilt met lange uithalen. Maar het doet me niks meer, er zit glas op mijn hart dat ervoor zorgt dat het me allemaal niks meer kan schelen. Bij het fietsenrek ruk ik woest mijn fiets ertussenuit. Mijn vader is blijkbaar ook al vertrokken. Ach ze bekijken het ook allemaal maar. Ik vertrek, misschien wel voor eeuwig. Keihard race ik in tegengestelde richting van waar ik ben gekomen. Moe en bang voel ik me niet. Ik voel alleen de drang om zo ver mogelijk bij mijn ouders weg te zijn. Die drang leid me ook ver weg. Ik fiets over alle mogelijke weggetjes. Soms doorkruis is een klein bos, en fiets ik over onbekende bruggetjes. Normaal zou ik er allang over klagen dat mijn benen moe waren. Maar nu voel ik het niet, ik voel niks meer behalve de drang om ver weg te gaan. Veel verder dan ik nu al ben. Weer nader ik een bos, deze keer zijn er geen weggetjes om te volgen. Geen asfalt om keihard op weg te fietsen. Dan maar door het bos. Mijn fiets hobbelt over de uitstekende wortels van bomen. Ik probeer uit alle macht bomen te ontwijken. Maar ik zie de boom recht voor me te laat. Met volle vaart knal ik tegen de boom aan.
Even is het helemaal zwart, maar dan doemen mijn vader en moeder voor me op. Ze zingen wat, samen. Eerst heel zacht, maar dan steeds luider. Al snel worden de woorden herkenbaar. Ze zingen weer het liedje ‘slaap kindje slaap’ zoals ze vroeger ook altijd deden. ’’Mam, pap?’’ vraag ik. Maar ze reageren niet, ze blijven doorzingen. ‘’Mam, Pap wat doen jullie?’’ vraag ik. Maar weer reageren ze niet. Met alle kracht die ik in me heb til ik mijn hand op en probeer die van mijn moeder aan te raken.
Ik knipper met mijn ogen en kijk om me heen. Op mijn benen ligt mijn fiets, het voorwiel is eraf en het hele stuur zit helemaal krom. Mijn hoofd bonkt en doet pijn. Met mijn hand ga ik over mijn hoofd heen. Opgedroogd bloed blijft aan mijn handen kleven. Als mijn hand over de enorme buil glijd herinner ik me ineens wat er allemaal is gebeurt.
Hieronder staat het hele complete verhaal tot nu toe... Dit is even voor de duidelijkheid, omdat het nou her en der verspreid staat over de vier pagina's.
Diep in mijn gedachten verzonken zit ik op mijn bed. Ik voel me verschrikkelijk rot over vanmiddag. Ik heb gelogen, tegen mijn beste vriendin. Ik zal altijd moeten liegen, tegen iedereen. Want niemand mag weten dat mijn moeder lesbisch is. Niemand mag weten dat mijn moeder een vriendin heeft. Toch zou ik alles graag aan iemand willen vertellen. Maar het risico is te groot. Geheimen zijn niet veilig, alleen bij jezelf. Maar het is moeilijk om je staande te houden onder al die leugens. Ik wil het kwijt, het verhaal moet eruit. Ik wil het iemand kunnen vertellen die niet vreemd reageert. Maar iedereen zal het vreemd of vies vinden. Mijn kamerdeur word geopend en mijn moeder stapt de kamer binnen. ‘’Anita, kom je eten lieverd?’’ zegt ze. Ik knik, en volg haar naar de keuken. De tafel is gedekt voor drie en ziet er erg chique uit. Karin is al op een stoel gaan zitten en wacht geduldig tot we bij haar komen zitten. ’’Heb je je huiswerk boven gemaakt?’’ vraagt Karin. ‘’Nee, ik had geen zin.’’ ‘’Wat heb je dan de hele tijd gedaan?’’ vraagt mijn moeder. ‘’Ik ben gaan tekenen en zo.’’ Zeg ik met een stalen gezicht. Weer een leugen, al de zoveelste van de laatste tijd. Waarom is Karin niet gewoon een man? Alles zou dat zo veel gemakkelijker zijn! Er word niet veel gesproken aan tafel. Iedereen steekt happen rijst naar binnen en is in gedachten verzonken. Als ik mijn bord heb leeggegeten vertrek ik weer naar boven. Mam en Karin willen toch samen afwassen. Daar besluit ik toch maar aan mijn huiswerk te beginnen, het moet toch eens worden gemaakt. Ik pak mijn engelse boek en begin met woordjes oefenen. Voor morgen moet ik ze allemaal in mijn kop hebben gestampt…
Die avond ben ik niet meer naar beneden gegaan. De hele avond ben ik met mijn huiswerk in de weer geweest. Een paar keer is mam boven geweest om me drinken te brengen, en zelfs Karin kwam aan het eind van de avond nog even gedag zeggen. Ik probeerde elke keer een glimlach op mijn gezicht te zetten. Oprecht lachen kon ik niet. Ik voelde me futloos, ik kon het gewoon niet opbrengen. Op een gegeven moment ben ik op bed gaan liggen. Ik was te moe om te kijken hoe laat het is. Morgen zou er toch wel weer een dag komen, weer een dag vol leugens.
De volgende morgen word ik al weer veel te vroeg gewekt door het schrille gepiep van mijn wekker. Ik laat het ding zwijgen en sta dan zuchtend op. Het is een zonnige morgen en daar word ik heel vrolijk van. Ik ben gek op de zomer, lekkere temperaturen en vrolijke mensen. Alleen ik woon nou eenmaal in Nederland en daar schijnt de zon nou eenmaal erg weinig. Uit de kledingkast haal ik een felgekleurd T-shirt dat past wel bij zo’n mooie dag. Snel kleed ik me aan en loop naar beneden. Daar zit mijn moeder met haar pyjama nog aan op de bank tv te kijken. ‘’Goedemorgen Anita, lekker geslapen?’’ zeg ze. ‘’Ja hoor, alleen ik moest weer vroeg uit dromenland vertrekken. Heb je al gezien dat het zonnetje schijnt mam?’’ ‘’Hmmhmm.’’ Antwoord mijn moeder met volle mond. Ik loopt naar de keuken en haal thee en brood. Als ik weer terugkom zit mijn moeder met tranen in haar ogen naar de tv te kijken. Mijn moeder is de laatste tijd erg emotioneel, dat komt omdat ze nou eindelijk zichzelf kan zijn –zegt ze. Ik negeer het en kauw rustig mijn brood op. ’’Neem je de huissleutel vandaag ook even mee? Karin en ik gaan vandaag naar de stad.’’ ‘’Kunnen jullie niet gewoon even wachten? Ik ben per slot van rekening twee uur al weer thuis!’’ ’’Nee, je neemt gewoon die sleutel mee.’’ ’’En als ik dat gewoon niet doe?’’ ’’Dan kom je het huis niet in en moet je buiten wachten.’’ Nors sta ik op en been de woonkamer uit. Jeetje wat kan dat mens zeuren! In de douche was ik mijn gezicht en doe ik een beetje mascara op. Dan ben ik klaar voor een nieuwe schooldag. Wat gister allemaal zo erg leek lijkt nu naar de achtergrond te raken. Vandaag schijnt de zon en ga ik plezier maken, de zorgen komen later. Zo fiets ik ook naar school, blij en onbezorgd. Maar als ik daar aankom slaat mijn hele humeur om. Ik zie hoe iedereen naar me kijkt, en sommige wijzen zelfs. Op de een of andere manier zijn ze erachter gekomen. Iemand heeft mijn moeder en Karin gezien, of misschien begluren ze ons wel! Mijn gedachten slaan op hol, hoe zijn ze hier achter gekomen? En waarom? Als ik het plein kom opfietsen rent mijn beste vriendin Ellen naar me toe. ‘’Gefeliciteerd meis!’’ Ik kijk haar bevreemd aan. ‘’Hoezo gefeliciteerd? Doe normaal!’’ snauw ik. ‘’Ik zou blij zijn als ik een les had gewonnen van olympisch kampioen Ivan Noordhorst!’’ Ik frons mijn wenkbrauwen. ‘’Heb ik dat dan?’’ ‘’Heb je het niet gelezen! Jij bent uitgekozen tot winnaar van de wedstrijd!’’ Twee maanden geleden lagen er in elke manege in de buurt vragenlijsten. Die moest je beantwoorden en opsturen. Uit alle goede inzenders werd één iemand gekozen die een les zou krijgen van Ivan Noordhorst. ‘’Dit is toch niet te geloven! Jeetje, wat geweldig!’’ roep ik uit. Samen met Ellen spring ik over het plein.
De schooldag ging snel voorbij. Bijna iedereen was aardig tegen me, en ik ben echt heel vaak gefeliciteerd. Zelfs hielden sommige leraren er rekening mee dat ik wel eens ergens anders aan kon denken. Als die middag de laatste bel gaat vind ik het bijna jammer dat de school al uit is. Het was vandaag ook zo leuk… ‘’Zullen we vandaag eens bij jouw huiswerk maken?’’ vraagt Ellen. Deze vraag had ik niet verwacht. Mijn moeder is momenteel met Karin te winkelen en ik weet niet wanneer ze thuiskomen. ‘’Nee sorry, mijn moeder is niet thuis ze is te winkelen met een euhh goede vriendin van haar en ze heeft liever geen vreemde mensen in huis.’’ Zegt ik snel. ‘’Ah kom op Anita, normaal ben je ook nooit zo braaf!’’ ‘’Nee sorry, mijn moeder is echt heel streng daarin.’’ ‘’Doei dan.’’ Zegt Ellen boos en ze slaat de hoek om. Ik slaak een zucht van verlichting. Vandaag kwam ik er nog goed vanaf, maar ooit zal ik Ellen toch weer eens mee moeten nemen naar ons huis. Ze mag namelijk geen argwaan krijgen, dat zeker niet!
Ik zit op de bank een beetje te zappen als mijn moeder en Karin thuiskomen. Sjouwend met zware tassen lopen ze in mijn richting. ‘’Hé Anita, hoe was jouw dag vandaag?’’ vraagt Karin. ’’Het was super. Ik hoorde namelijk dat ik een les van Ivan Noordhorst heb gewonnen!’’ ‘’En euh, wie is Ivan Noordhorst ook alweer?’’ vraagt mijn moeder voorzichtig. ‘’Je weet toch wel wie Ivan Noordhorst is? Die beroemde dressuurruiter, hij heeft immers de olympische spelen gewonnen!’’ ‘’Leuk zeg! Gefeliciteerd!’’ Het is Karin die met uitgestoken hand op me af loopt. Ik had gehoopt dat mijn moeder mij zou knuffelen, en heel blij zou zijn. Toch pak ik de hand aan en schud hem heen en weer. Met een half oog kijk ik hoe mijn moeder in haar tas aan het rommelen is. ‘’Ik heb ook een nieuwe GSM gekocht. Er was een aanbieding of zo en je kreeg ze voor de helft van de prijs. Dus heb ik er maar meteen eentje voor mezelf meegenomen. Ik moest toch een nieuwe.’’ ‘’Het kan je ook niks schelen wat ik doe of laat Mam! Karin is tenminste blij voor me. Jij vind die stomme rot telefoon toch veel belangrijker! Kan het jouw überhaupt de laatste tijd nog wel wat schelen wat ik doe?’’ Zonder op een antwoord te wachten ren ik naar boven. Ik ben razend, en wil wraak nemen. Mijn moeder zal moeten inzien dat ik er ook nog ben, niet alleen Karin. Ik schop hard tegen mijn moeders deur die meteen openvliegt. Het eerste wat ik zie is haar make-up tafeltje. Allemaal make-up, netjes in rijtjes staat erop. In het midden staat de o zo dure lippenstift die mijn moeder alleen op hele speciale gelegenheden draagt. Ik grijp het ding en loop ermee naar de spiegel. Daar schrijf ik met grote letters op:
Valt het nu wél op dat ik er ook ben?
Ik laat de lippenstift vallen, en loop weer naar de tafel met make-up. Zo hard ik kan schop ik ertegenaan. Parfumflesjes vallen in scherven, oogschaduw laat poedervlekken achter op het tapijt. Alles ligt kapot op de grond; net goed! Ineens voel ik een sterke hand op mijn schouder. ‘’Wat doe jij nou?’’ vraagt een jongensstem. Met een ruk draai ik me om. Het is Michael die achter me staat, mijn grote liefde en de grootste hunk van de school. ‘’Je was je boek vergeten, en ik besloot hem maar te brengen.’’ Zeg Michael. ‘’Bedankt voor het brengen van het boek.’’ Zeg ik. ‘’Ja, dat zit wel goed.’’ ‘’Maar waarom richt jij nou eigenlijk zo’n rava’’ Hij kan zijn zin niet afmaken want mijn moeder stormt ook de kamer binnen. Verbaasd kijkt ze naar de ravage die ik van haar kamer heb gemaakt. Haar ogen blijven hangen bij de spiegel.
Het is verschrikkelijk wat er toen is gebeurt. Ik kreeg een verschrikkelijke donderpreek –waar Michael bij was! Ik schaamde me, morgen op school zou vast iedereen het weten. Maar het ergst van al was nog de straf die ze me gaf. Ik mag de les van Ivan Noordhorst niet rijden. En zo’n kans zal ik nooit meer krijgen, nooit meer. Was Karin maar mijn moeder, zij heeft me wel gefeliciteerd, en was oprecht blij voor me. Er word zachtjes op de deur geklopt. ‘’Rot op! Ik wil niemand zien!’’ schreeuw ik. Dan houd ik mijn adem in, zou diegene weggaan? Maar ik hoor geen zacht gekraak van de traptreden. ‘’ROT OP ZEI IK!’’ schreeuw ik nogmaals. Weer loopt er niemand weg. Is het niet al erg genoeg dat ik die les niet mag rijden? Moeten ze me zo blijven kleineren? Stampend loop ik naar de deur en trek hem met een ruk open. Daar zit mijn moeder, recht tegenover de deur met haar rug tegen de muur -ze huilt. ‘’Wat moet ik nou? Medelijden krijgen of zo? Dacht het niet!’’ en ik knal de deur weer dicht.
Die avond is in een roes voorbij gegaan. Er gebeurt gewoon teveel met me, ik kan het niet bevatten. Lang heb ik geprobeerd om te denken, maar in mijn hoofd is het allemaal wazig. Op een bepaald moment ben ik op bed gaan liggen en in slaap gevallen. De volgende morgen word ik rond tien uur pas wakker. Door alle ophef gisteravond ben ik hem vergeten aan te zetten. Mijn moeder ligt waarschijnlijk ook nog te slapen, anders had zij me wel gewekt… of niet? Ik laat mijn hoofd weer in het kussen zakken. Ik ben toch niet van plan om naar school te gaan.
Waarschijnlijk ben ik weer in slaap gevallen. In ieder geval is het pas één uur als ik eindelijk uit bed stap en me aankleed. Aan de geluiden beneden hoor ik dat Karin er ook weer is. Zou mijn moeder wel door hebben dat ik nog thuis ben? Ik sluip de trap af naar beneden. ‘’Ik weet echt niet wat ik met dat kind aanmoet de laatste tijd.’’ Hoor ik mijn moeder zeggen. Aan haar stem hoor ik dat ze alweer aan het huilen is. ‘’Ze doet zo raar sinds, sinds onze relatie.’’ ‘’Anneke, je moet niet vergeten dat zíj ook aan onze relatie moet wennen. Zij heeft het er misschien ook wel heel erg moeilijk mee. Dat van gisteren was een schreeuw om aandacht. Zij wil ook meetellen.’’ Het is Karin die de woorden uitspreekt. Ze zijn waar helemaal waar, ik wil ook meetellen. Mijn moeder heeft het altijd maar over Karin, ik besta niet de laatste tijd. Vroeger was onze band altijd zo hecht, ik kon haar altijd alles vertellen en zij luisterde dan ook daadwerkelijk. Nou is ineens alles verandert, alsof ik niet meer belangrijk ben, en dat doet pijn. Dat geeft mij het gevoel dat ik niet besta, en dat doet pijn. ‘’Misschien heb je gelijk lieverd, de laatste tijd kan ik haar gewoon niet bereiken.’’ Al die tijd heb ik op de trap staan luisteren. Maar nu kom ik in beweging en loop naar de kamer. ‘’Jij was niet te bereiken Mam, ik wilde altijd met je praten. Maar jij vond Karin veel belangrijker. Zij gaat voor, en ik ben gewoon onbelangrijk.’’ Zeg ik terwijl ik haar strak aankijk. ‘’Maar schatje, jij bent echt het allerbelangrijkst voor me.’’ ‘’Dat laat je dan ook lekker merken Mam!’’ Mijn moeder sloeg haar betraande ogen neer. ‘’Anita ik weet niet wat je hebt gehoord, maar Karin en ik zijn het erover eens dat jij maar een weekje naar je vader moet. We hebben allebei even rust nodig om te kunnen nadenken.’’ ‘’Dan zal ik mijn tas maar snel even gaan pakken, dan ben ik lekker snel weg. Want dat is toch wat je wilt?’’ ‘’Nee Anita, je weet zelf ook wel dat dat niet zo is.’’ Ik negeerde mijn moeder en liep weer naar boven. Ik trok mijn weekendtas onder het bed vandaan en smeet er mijn kleren in. Als mijn moeder het zo wou dan kreeg ze het ook zo. Ik gooide alle benodigdheden voor een weekend in de tas en ritste hem met veel moeite dicht.
Ik ben zonder omweg naar buiten gegaan. Mijn moeder had nog wat te vertellen maar ik luisterde gewoon niet. Het weekje weg was nu begonnen, en mijn moeder vervaagde even uit mijn leven. Ik hoefde haar klaagzang niet meer te horen. Ik wilde gewoon weg. Met een sneltreinvaart ben ik naar mijn vader gefietst. Hij zat al op me te wachten in de huiskamer. Hij leek zenuwachtig op de een of andere manier. Wat zou mijn moeder hem verteld hebben aan de telefoon?
Ik gooide mijn tas in de hoek van de huiskamer en plofte naast mijn vader neer op de bank. ‘’Ik heb je gemist pappa.’’ Zeg ik. ‘’Ik jouw ook lieverd!’’ zegt hij. ‘’Ik hoorde dat het tussen jouw en de vriendin van je moeder niet zo goed gaat.’’ ‘’Het gaat tussen mij en mijn moeder niet goed.’’ Verbeter ik hem. ‘’Jou moeder vertelde dat jij je moeders nieuwe vriendin niet aardig vond en daarom alles op haar af reageerde. Omdat dat nou al zo’n tijd speelde wilde ze jou even een weekje laten nadenken.’’ Verteld mijn vader. ‘’Dat is niet waar pap, ze liegt!’’ schreeuw ik terwijl tranen in mijn ogen opbollen. ‘’Wat is er volgens jouw dan gebeurt?’’ vraagt mijn vader. ‘’De maanden voordat mijn moeder Karin kreeg konden we het heel goed met elkaar vinden. Ik kon haar alles vertellen en ze luisterde ook daadwerkelijk. Regelmatig gingen we met z’n tweeën naar de bioscoop, of even gezellig winkelen. Toen ontmoette ze Karin, alles werd ineens anders. Karin werd haar leven, ze was bijna dagelijks weg en als ze eens thuis was praatte ze alleen over Karin. Ik kon mijn problemen niet meer bij haar kwijt, en ze zei nog nauwelijks wat tegen me. Gister hoorde ik dat ik een geweldige prijs heb gewonnen, een les van Ivan Noordhorst. Ik vertelde het mijn moeder, ze hoorde me nauwelijks. Haar nieuwe mobiel was veel belangrijker.’’ Ik vertel mijn vader niet alles, het klinkt dat alsof het geen aanleiding had om mijn moeders spullen kapot te maken. Alsof het allemaal mijn schuld is. Mijn vader slaat een arm om me heen. Ik kruip tegen hem aan, net zoals ik altijd deed toen ik klein was. Het voelt gewoon zo veilig daar, in mijn vaders sterke armen. ’’Ik weet niet wat gebeurt is meisje, maar ik weet dat jij geen gelukkig tijd hebt meegemaakt.’’ Mijn vader zucht, ik zie dat het hem ook aangrijpt dat mijn moeder een nieuwe vriendin heeft.
Het is al 8 maanden geleden dat mijn ouders gescheiden zijn. Mijn moeder kon er niet meer tegen dat mijn vader zoveel contact hield met de modellen die hij fotografeerde. Volgens haar kon hij elk moment met één van die meisjes in bed duiken. Ik weet nog precies dat mijn moeder hem elke keer dat hij terugkwam van een fotoshoot verhoorde. Ze wilde elk klein detail weten, ze vertrouwde hem gewoon niet. Toen ze mijn vader probeerde te dwingen om een andere baan te zoeken werd het hem teveel, hij vertrok. Ik vond het verschrikkelijk om mijn vader te moeten missen en kwam bijna elke dag na school even bij hem. Maar het wende en al snel zag ik mijn vader maar eens per week. Ik had er vrede mee, want ik wist dat mijn vader en moeder toch niet meer bij elkaar zouden komen. Toen mijn moeder me vertelde dat ze een nieuwe liefde had ontmoet was ik blij voor haar. Ik ben niet een gemeen persoon, ik ben blij als mijn moeder dat ook is. Maar toen ik erachter kwam dat haar nieuwe liefde geen man was moest ik wel even slikken. Maar wie zou dat niet doen als je moeder ineens lesbienne blijkt te zijn?
Als ik mijn bed heb klaargemaakt voor de aankomende nacht vertrek ik met mijn vader naar het strand. ‘’Even lekker uitwaaien doet iedereen goed!’’ heeft hij gezegd. Als ik mijn bed had gedaan zouden we vertrekken. In zijn rode honda rijden we naar het strand. Ik ging als klein meisje met mijn vader vaak naar het strand. Daar bouwde ik zandkastelen, en als het warm weer was mocht ik spelen in de zee. Nu bouw ik geen zandkastelen meer, maar nog steeds kom ik graag op het strand. Vooral als er weinig mensen zijn. ‘’Wat ben ik hier al een tijd niet meer geweest.’’ Zegt mijn vader als we het strand oplopen. ‘’Dat geld ook voor mij.’’ Zwijgend lopen we verder door het mulle zand. Mijn vader heeft gelijk, het strand zorgt ervoor dat je rustig word. Ineens zie ik in een duin twee vrouwen zoenen en elkaar strelen. Vanuit een ooghoek blijf ik kijken, ze komen me zo bekend voor. Ik kijk nog eens goed en weet het dan zeker, het is mijn moeder samen met Karin. Waarom moeten ze hier nou weer zitten te vunzen, precies hier, op deze plek op dit moment… Ik hoop dat mijn vader het niet ziet, ik weet dat het hem pijn zal doen om mijn moeder daar zo te zien met Karin. ‘’Zullen we wat sneller doorlopen, ik heb het koud.’’ zeg ik, zodat we snel voorbij mijn moeder en Karin zijn. Mijn vader begrijpt de hint en verlengt zijn passen. Al snel zijn we mijn moeder voorbij en kan ik weer opgelucht ademhalen.
Als we weer bij mijn vaders huis aankomen voel ik me goed. Alsof je even in een soort trance bent, die je rustig maakt, en toch gelukkig. De grote problemen lijken eventjes heel klein. Zo ben ik ook gaan slapen, op de bedbank van mijn vader. De volgende dag word ik weer laat in de morgen wakker. Ik voel me voor het eerst sinds tijden weer eens lekker uitgerust. In het kamertje staan allerlei boeken opgestapeld. In de meeste staan mijn vaders zelfgemaakte foto’s. Ik weet nog dat ik de boeken altijd bekeek als ik ziek was. Voordat mijn vader wegging legde hij ze altijd naast mijn bed. Dan verveelde ik me niet zo, zei hij altijd. Nou ik alle boeken weer zie staan kan ik de verleiding niet weerstaan. Ik steek mijn hand uit en pak de bovenste van de stapel. Het is een boek getiteld ‘Black Lady’s’. Waarschijnlijk is hij nog maar net uitgekomen want ik herken hem niet. Nieuwsgierig blader ik hem door. Superslanke vrouwen in zwarte kleding kijken me verleidend aan. Hoe vaak heeft mijn vader wel niet verteld dat ik niet jaloers op de modellen moet worden. In het echte leven zijn de meeste niet eens knap, pas met 10 lagen make-up zien ze er goed uit. Ook worden de foto’s nog eens bewerkt met programma, zodat de modellen heel slank lijken. Mijn vader komt binnen met een dienblad vol lekkere dingen. Hij heeft alleen een zwarte boxershort aan en zijn haren staan alle kanten op. Zo zie ik mijn vader niet vaak. Normaal is hij altijd in pak gestoken en zit zijn haar vol gel. Ik vind dit ‘gezelliger’ staan, niet zo zakelijk als altijd. ‘’Zo jij hebt de fotoboeken ook alweer gevonden.’’ Zegt hij met een knipoog. ‘’Ja, ik zag ze liggen en kon het gewoon niet laten.’’ ’’Dat dacht ik al. Waarom denk je dan dat ik ze hier heb neergelegd! Maar Anita, ben je al lang wakker?’’ ’’Nee hoor, misschien net een kwartiertje.’’ ‘’Ik denk ik laat je maar liggen, je blijft vandaag nog maar even thuis van school, na het weekend zien we wel weer.’’ ‘’Dat vind ik een super idee van je pap!’’ zeg ik blij. ‘’Ik heb ook met je met je moeder gebeld, maar ze blijft bij haar standpunt; je rijd die les niet. Het spijt me Anita, maar ik heb mijn best gedaan.’’ Ik kijk naar de grond, ik kan het niet helpen maar toch glijden er een paar tranen over mijn wangen naar beneden. ‘’Het is jouw schuld ook niet Pap.’’ Zeg ik, en ik geef mijn vader een dikke knuffel. ‘’Kom je beneden als je klaar bent?’’ ‘’Ja…’’ Mijn vader vertrekt stilletjes uit mijn kamer en ik begin aan mijn ontbijtje.
Als ik beneden kom zit mijn vader onderuitgezakt op de bank tv te kijken. Zijn haar is alweer met gel keurig in model gekamd en hij heeft zich aangekleed. ‘’Heb je vandaag vrij?’’ vraag ik. ‘’Ja, ik heb vandaag vrij genomen om iets leuk met jou te gaan doen.’’ ‘’Oh, euh, leuk pap.’’ Zeg ik. Eigenlijk wild ik alleen zijn vandaag, ik wil doen waarvoor ik was gekomen; nadenken. Ik heb het nodig om alles in mijn hoofd even in rijtjes te krijgen. Ik wil duidelijkheid. Maar mijn vader heeft speciaal voor mij vrij genomen, en ik durf het niet te zeggen. Bang om hem pijn te doen, zoals mijn moeder ook heeft gedaan. ‘’Ik weet niet wat je precies leuk vind, dus je mag zelf kiezen wat je wilt doen.’’ Zegt hij vrolijk. Ik weet niet wat ik moet kiezen, ik heb weinig zin om naar de stad te gaan. Misschien kom ik daar mijn klasgenoten tegen, die willen vast ook weten waarom ik in de stad ben terwijl ik ‘ziek’ ben. ‘’Pap, zullen we met z’n tweetjes gaan kanoën?’’ zeg ik plotseling. ‘’Ja is goed.’’
En zo gingen we die middag rond twee uur op de fiets naar café ‘De Rivier’. Onderweg praatte mijn vader honderduit over van alles en nog wat. Ik luisterde niet echt, en dat merkte mijn vader al snel. Hij begon met moppen en raadsels om me op te vrolijken. De eerste moppen waren heel droog. Maar daarna lag ik krom van het lachen. Mijn vader is ook zo lief, hij voelt gewoon aan wat hij moet doen om mij blij te maken. Dat is iets wat ik denk ik wel nodig heb, want lachen is het beste middel om uit de put te komen, zegt Ellen altijd…
’’Kijk Anita daar is het café al. Daarachter staan alle kano’s die je kunt huren.’’ Zegt mijn vader. ‘’Oké!’’ zeg ik enthousiast. Samen lopen we het café binnen. Het is een groot luxe café met in de midden luxe pooltafels. Aan de bar zitten een paar oude mannen luid te praten. Voor hun staat een groot glas bier. ‘’Dat motte vast de mensen van die bote zijn.’’ Zegt één van de mannen. ‘’Ja ik heb voor 2 uren kano’s gehuurd.’’ Zegt mijn vader. ‘’MONICA!’’ roept de man. Er gaat een deur open en een vrouw van middelbare leeftijd komt binnenlopen. ‘’Het gebruikelijk of niet Henk?’’ vraagt ze aan de man. ‘’Nee, ik wou alleen even melde dat die gasten van die bote er zijn.’’ Zegt hij. ’’Oh, hallo! Ik had jullie helemaal niet aan horen komen, het spijt me.’’ Zegt Monica. ‘’Ach, het zit wel goed.’’ Zegt mijn vader. ‘’Ik ben trouwens Monica, zoals jullie misschien al hebben gehoord.’’ Zegt Monica terwijl ze op ons toeloopt. Als ze de hand van mijn vader schud valt het me op hoe zenuwachtig hij doet. Mijn vader, die altijd zo kalm is is ineens zenuwachtig? Kan het nou nog veel gekker? Bevreemd kijk ik hem aan, maar hij kijkt weg en haalt zijn schouders op. Ik besluit het hem te gaan vragen als we eenmaal in de kano’s zitten.
Die avond komen we bekaf thuis. Het was een prachtig tochtje door de natuur, en het weer werkte was ook best lekker. Ondanks mijn voornemen om mijn vader naar die verlegenheid te gaan vragen doe ik het niet. Wat moest ik dan eigenlijk zeggen? Pap, ik zag dat je verlegen was, waarom, je bent immers nooit verlegen, of zo iets? Misschien heb ik me het ook gewoon verbeeld. Na een halfuurtje kanoën hebben mijn vader en ik de kano’s op land gesleept, en uitgerust. Mijn vader dronk een biertje en voor mij had hij een blikje cola meegenomen. Veel hebben we niet gepraat, meestal was het stil; op het geluid van de natuur na. Maar toch voelde het goed om weer eens tijd met mijn vader door te brengen. Hij was tenminste normaal, en viel niet op vrouwen. Ook wordt je er niet telkens mee geconfronteerd dat je moeder ‘apart’ is. Een flikker, zoals ze dat op school zouden noemen. Even voelde ik me ook normaal, even was ik gelijk met de natuur. Even was alle pijn weggestopt, ver weggestopt in mijn lichaam. Maar toen we weer terug waren bij het restaurant kwam alles dubbel zo hard terug, want daar was ze; mijn moeder.
‘’Wat moet je mam, ik zou deze week alleen zijn!’’ zeg ik bot. ‘’Maar meisje, ik miste je zo en wilde je zien.’’ Zegt ze snikkend. Ik voel me ineens groot, alsof mijn moeder klein is, en ik haar moeder ben. ‘’Als je zo van me houd waarom dump je die Karin dan niet gewoon?’’ Ik schrik van mijn eigen woorden. Maar toch voel ik me opgelucht nu het er eindelijk uit is. ‘’Maar Anita…’’ ze kan haar zin niet afmaken want ik loop stampend weg. Ze wil mijn leven gewoon verpesten, die trut. Als ik 20 meter verderop ben kijk ik achterom, mijn moeder is op de grond neergezakt en huilt met lange uithalen. Maar het doet me niks meer, er zit glas op mijn hart dat ervoor zorgt dat het me allemaal niks meer kan schelen. Bij het fietsenrek ruk ik woest mijn fiets ertussenuit. Mijn vader is blijkbaar ook al vertrokken. Ach ze bekijken het ook allemaal maar. Ik vertrek, misschien wel voor eeuwig. Keihard race ik in tegengestelde richting van waar ik ben gekomen. Moe en bang voel ik me niet. Ik voel alleen de drang om zo ver mogelijk bij mijn ouders weg te zijn. Die drang leid me ook ver weg. Ik fiets over alle mogelijke weggetjes. Soms doorkruis is een klein bos, en fiets ik over onbekende bruggetjes. Normaal zou ik er allang over klagen dat mijn benen moe waren. Maar nu voel ik het niet, ik voel niks meer behalve de drang om ver weg te gaan. Veel verder dan ik nu al ben. Weer nader ik een bos, deze keer zijn er geen weggetjes om te volgen. Geen asfalt om keihard op weg te fietsen. Dan maar door het bos. Mijn fiets hobbelt over de uitstekende wortels van bomen. Ik probeer uit alle macht bomen te ontwijken. Maar ik zie de boom recht voor me te laat. Met volle vaart knal ik tegen de boom aan.
Even is het helemaal zwart, maar dan doemen mijn vader en moeder voor me op. Ze zingen wat, samen. Eerst heel zacht, maar dan steeds luider. Al snel worden de woorden herkenbaar. Ze zingen weer het liedje ‘slaap kindje slaap’ zoals ze vroeger ook altijd deden. ’’Mam, pap?’’ vraag ik. Maar ze reageren niet, ze blijven doorzingen. ‘’Mam, Pap wat doen jullie?’’ vraag ik. Maar weer reageren ze niet. Met alle kracht die ik in me heb til ik mijn hand op en probeer die van mijn moeder aan te raken.
Ik knipper met mijn ogen en kijk om me heen. Op mijn benen ligt mijn fiets, het voorwiel is eraf en het hele stuur zit helemaal krom. Mijn hoofd bonkt en doet pijn. Met mijn hand ga ik over mijn hoofd heen. Opgedroogd bloed blijft aan mijn handen kleven. Als mijn hand over de enorme buil glijd herinner ik me ineens wat er allemaal is gebeurt.
goed stuk alleen vond ik het irri dat je het hele verhaal er opgezet heb maar tog voor mensen die het nog niet gelezen hebben gaan ze niet op de laatste pagina kijken weet je die lezen van het begin tot het eind dus tja ...
Volgens sommige mensen hoeven verhalen die vóór de nieuwe regels zijn geplaatst niet stukken de plaatsen van 1500<. Dus hierbij een klein stukje .
Met mijn handen steunend tegen de boom probeer ik op te staan. Mijn benen voelen aan als pudding en willen niet echt meewerken. Na een paar minuten proberen laat ik me weer op de grond glijden. Dit heeft geen zin… Ik ga met mijn hand over mijn jas, maar ik voel niet de bekende bobbel van mijn mobiel. Nogmaals glijd ik er met mijn hand overheen, maar er zit echt geen mobiel in. Hoe kan dat nou? Altíjd heb ik het ding in mijn zakken, en juist vandaag niet? Ik raak licht in paniek, hoe kom ik hier ooit weg zonder mobiel? Ik probeer help te schreeuwen maar er komt alleen een schor gekraak uit mijn keel. Wat had ik nou graag bij mijn moeder op de bank gezeten… Maar hoe kom ik hier ooit weg. Nogmaals probeer ik Help! te schreeuwen, maar weer begeeft mijn keel het. Ik slaak een diepe zucht en laat me verder in de bladeren zakken. Het voelt alsof mijn hoofd elk moment uit elkaar kan knallen. Rillen blijf ik liggen, en al snel val ik in een lichte slaap…
Hier nog een stuk, ik had weinig inspiratie enne, ooit moest de ik-persoon toch eens uit het bos?
Het is helemaal donker en ijskoud als ik wakker word. In eerste instantie begrijp ik niet waarom. Onder de deken hoort het toch warm te zijn? Maar al snel merk ik dat ik hier nog steeds op de koude bosgrond lig. Langzaam kom ik overeind, meteen begint mijn hoofd weer te kloppen. Wat was ik nou graag bij mam, waarschijnlijk was ik zelfs blij geweest als Karin er ook was! Alles is beter dan hier, ik dit rare koude bos. Met mijn rug tegen de boomstam zit ik nu rechtop. Mijn armen heb ik om mezelf heen geslagen om het een beetje warmer te krijgen, maar echt helpt het niet. Terwijl ik hier zo zit komt ineens alle ellende naar boven en laat tranen over mijn wangen glijden. Het is oneerlijk, waarom moet mij het ongeluk altijd treffen? Achter me hoor ik een knak van een brekende tak en gehijg Razendsnel kijk ik achter me, deze beweging word meteen bestraft met een helse pijnscheut. Achter met komt iets op vier poten in mijn richting, het lijkt een beetje op een hele magere beer. Ik druk mezelf tegen de boomstam en houd me zo stil mogelijk. Ik hoor hoe het vreemde beest steeds meer in mijn buurt komt. Ik houd mijn adem in en hoop dat het beest zo snel mogelijk verdwijnt. En dan maakt het dier een sprong en likt me over mijn gezicht. Dan zie ik ook eindelijk dat het helemaal geen beer is maar een herdershond! Ik aai het dier over zijn kop. Maar, als hier nou een hond is, dan is er vast ook een baasje in de buurt! Ik wrijf over mijn keel en probeer Help! te schreeuwen. Mijn keel is nog schor maar produceert een geluid dat ongeveer in de buurt van ‘Hullup’’ komt. ’’Wie is daar?’’ vraagt een stem. ‘’Hullup!’’ schreeuw ik weer. ‘’Blijf zitten waar je zit, ik kom eraan!’’ zegt de stem weer. De hond zit nog steeds naast me en piept zacht. Alsof hij zijn baasje wil laten horen waar ik zit.
Al snel had het baasje van Bounty ons gevonden. Hij vertelde dat hij dichtbij woonde en hoopte dat het lukte om daar heen te lopen. Met een helpende hand lukte het om langzaam vooruit te komen. Ik leek volgens mij wel dronken want alles duizelde me. Gelukkig was het waar dat de man dichtbij woonde en kon ik al snel neerzakken op de bank. Een oude vrouw, die waarschijnlijk de echtgenote van de man was heeft me toen in een deken gewikkeld en warme melk gegeven. Terwijl ik daar langzaam mijn melk opdronk vertelde ik het hele verhaal, en al die tijd luisterden de mensen. Waarom ik het ineens allemaal aan vreemde mensen vertelde, weet ik niet. Ik moest het gewoon kwijt. Na mijn verhaal heeft de man mijn vader opgebeld. Mijn moeder wilde ik nog niet zien. Het liefst was ik bij de mensen en Bounty gebleven. Het was alsof dit mijn opa en oma waren. Ze waren zo zorgzaam en aardig.
Mijn vaders honda komt het erf oprijden. Ik had gehoopt dat zijn auto niet wou starten, of dat hij in ieder geval een tijd in de file stond. De man, Hendrik genaamd liep naar de deur en opende hem. Ik verwachte dat mijn vader hem meteen een handdruk zou geven en zich voorstellen maar nee, het bleef stil. Té stil. Zo stil dat de vrouw, Mina erheen liep en vroeg wat er was. ’’Maar, Johan ben jij dat echt?’’ vroeg ze fluisterend. Johan? Waar kenden deze mensen mijn vader van? ‘’Ja moeder… ik ben het echt.’’ Zei mijn vader.