jaja mensen hier heb ik weer eens wat, na een tijdje eruit te zijn geweest wegens geen tijd en ziek enzo (de mensen die het topic volgens kennen de redenen wel zo goed als) en ook mede wegens dat ik niet zo veel fantasie had een tijdje( kben twee weken niet naar school geweest, een reden daarvoor was dat ik ziek was maar ook omdat ik eigenlijk een beetje in een depressie zat
maargoed hier is dan weer een klein stukkie, laat het me weten wat jullie er van vinden worden, en p.s als iemand ooit nog wat tips heeft is ie er welkom mee natuurlijk.
Have fun
Me:
Compleet uit het veld geslagen blijft Roxanne achter. Dan komt Kathrine naar haar toegelopen. ‘Gaat het meid?’
Er verschijnen kleine natte plekjes onderin Roxannes’ ogen en Kathrine slaat een arm om haar schouder en neemt haar mee naar haar eigen auto.
‘Ik zei toch dat je op moet passen met die jongens, het zijn echt schooiers meid. Beloof me dat je de volgende kerel niet een twee drie bij jou binnen zal laten, figuurlijk gesproken dan.’
Even weet ze niet wat ze moet zeggen dus knikt ze maar. Haar vriendin help haar de auto in waar ze voorzichtig gaat zitten.
‘Ik ga even je broer opzoeken oke, hem even zeggen dat je met mij meegaat.’
Nogmaals knikt ze en staart een beetje voor zichzelf uit als Kathrine het portier sluit.
Wat moet ze daar nou mee, ze kan hem toch wel helpen………..? Maar als hij nou niet geholpen wil worden……? Maar hij heeft hulp nodig…….. nee, misschien niet, hij heeft toch vrienden die hem al helpen……? Maar misschien hebben die ook wel hulp nodig…………….
Er dwalen allerlei verschillende gedachten door haar hoofd en ze kan er maar niet uitkomen.
Wat deed hij toch vreselijk koel daarnet, waarom…?
Nog nakauwend van de vorige hap loopt Sander het trappenhuis in en neemt nog een grote hap van zijn broodje.
‘He jij.’
Sander kijkt om, in een hoekje van de gang staat een jongen tegen de muur en steekt een sigaret op.
Sander haalt zijn wenkbrauw op en kijkt de jongen afwachtend aan.
Het duurt even voordat hij zijn zin vervolgt.
‘Jij woont toch helemaal boven he, nummer 69 was het toch?’
‘Ja…’
‘Dan denk ik niet dat je naar boven wilt gaan.’
‘Oh en waarom zou ik dat niet willen?’ Een beetje geïrriteerd maar toch wel nieuwsgierig blijft Sander hem aankijken maar het lijkt erop dat hij niks meer eruit zal krijgen.
Dan draait hij zich om en vervolgt zijn weg de trappen op, maar dan hoort hij de jongen onderaan nog wat murmelen.
‘Wat?!’
‘Die verrekte smerissen….ik zal…….wurgen.’
Aandachtig luistert Sander naar de woorden die hij uitspreekt maar zodra hij ontdekt dat hij zojuist het woord smerissen heeft gehoord springt hij op en rent de trappen op naar boven.
Halverwegen de trappen hoort hij een stel voetstappen en er klinken twee mannenstemmen boven hem.
Nog net op tijd kan hij achter de hoek van een muurtje gaan staan en kijkt hij de twee agenten aan die pratend naar beneden komen.
‘Ik vertrouwd die vent niet, ik denk dat we er goed aan doen het te melden bij Robertse.’ De man tegenover hem knikt mee-instemmend.
‘Goed dat is dan afgesproken, kvraag me toch wel af hoe hij dat allemaal dan in zijn eentje voor elkaar heeft gekregen, als het waar is wat ie zegt.’
‘Ja, dat is inderdaad een goede vraag, t’lijkt me ook niet kloppen, ik bedoel, we weten ook niet wat er in dat achterkamertje is, maarja zolang we geen huiszoekingsbevel hebben zullen we daar ook niet achterkomen .’
‘Misschien aan we geluk hebben zal Robertse ons dat wel ge…….’
De rest verstaat Sander niet meer want de mannen zijn al te ver naar beneden gelopen om nog goed te worden verstaan.
Zodra hij er zeker van is dat ze hem niet meer zullen zien komt hij achter het muurtje vandaag en loopt met twee treden tegelijk de rest van de trappen op naar hun eigen appartementje.