Het eerste deeltje van nieuw hoofdstuk waar ik de titel nog van moet bedenken 
Een uur later liet Harry Ron achter in hun slaapkamer, en begaf zich naar beneden. Het gordijn voor het portret van mevrouw Zwarts stond open, en de oude dame keek hem met woedende ogen aan terwijl hij langsliep. Haar mond vormde onhoorbare verwensingen achter het schild van bobbelgom.
Ze nam Harry’s aandacht zo in beslag dat hij tegen de paraplubak onderaan de trap botste. Het trollenbeen viel met veel lawaai om, en de inhoud kletterde op de houten vloer. Harry vloekte en greep naar zijn been, waarmee hij tegen het zware ding was aangelopen. Meneer Wemel stak zijn hoofd om de deur van de keuken. “Gaat het Harry? Dwaaloog zei al dat je tegen de paraplubak was gelopen, en dat er dus geen aanslag was of iets in die richting”. Hij leek opgelucht. Harry glimlachte. “Ja, alles is ok.” Hij bukte zich om het trollenbeen weer overeind te zetten, maar het was zo zwaar dat hij het maar een klein stukje op kon tillen. “Wacht, ik help wel even,” zei meneer Wemel, en hij snelde zich naar hem toe. Samen sjorden ze het afzichtelijke decorstuk overeind. “Eigenlijk zouden we het bij het grof vuil moeten zetten,” mompelde meneer Wemel. “Zo noemen de Dreuzels dat toch? Afval wat te groot is voor de vuilnisbak?” Harry knikte. “Maar wat gebeurt er dan mee?” “Andere Dreuzels halen het op, en brengen het naar een stortplaats. Wat verbrand kan worden, en niet meer bruikbaar is, wordt verbrand”. “Echt waar?” Meneer Wemel staarde perplex voor zich uit. “Ze blijven me altijd weer fascineren..”
Ze liepen naar de keuken, meneer Wemel nog steeds dromerig voor zich uit kijkend.
“Ah, Harry daar ben je, heb je niets bezeerd?” mevrouw Wemel liep naar hem toe, met een bezorgde uitdrukking op haar gezicht. “Nee, nee..” zei Harry opgelaten, terwijl hij de keuken doorkeek, “Alles is in orde”. Dolleman las een stuk perkament, maar zijn magische oog draaide onrustig in zijn kas. Naast hem zat Tops, ditmaal met lang en golvend rood haar, en sproeten op haar gezicht. Ze zwaaide vrolijk toen ze Harry zag. Romeo Wolkenveldt haalde zojuist wat perkamentrollen tevoorschijn en knikte hem toe.
Sneep was er, tot Harry’s opluchting, niet.
“Ga maar zitten Harry,” gebood mevrouw Wemel, en zij nam zelf plaats naast haar man. Ze keek de tafel rond. “Komen er… niet meer?” vroeg Harry, met enige verbazing. Mevrouw Wemel zuchtte, en Tops zei: “Sinds Sirius en Remus er niet meer zijn is het meestal erg leeg. Levenius zal niet meer terugkomen, voorlopig althans. En Severus hadden we allang verwacht,” ze klonk bezorgd toen ze het laatste uitsprak.
“Waarom is Lorrebos eruit gezet?”
Dolleman richtte zijn magische oog op hem. “Het is te vroeg voor vragen, Potter.” “Wacht de vergadering maar af, Harry,” zei mevrouw Wemel, “daarna kun je kijken of je nog vragen hebt”.
“Het eerste punt op de agenda,” zei Romeo Wolkenveldt, terwijl hij hen allemaal aankeek, “is opnieuw de ontvoering van Lupin.” Harry’s hart maakte een sprongetje. Was er nieuws?
“Hij moet nog steeds in het land zijn, de grenzen worden nauwlettend in de gaten gehouden, en er is tot op heden niets verdachts gezien. Waar hij daadwerkelijk is, blijft een raadsel.” “Is er al bekend wat mogelijk Jeweetwel’s plannen zijn met hem?” Vroeg Tops.
Romeo schudde zijn hoofd. “Bovenaan staat nog steeds uitlevering tegen uitlevering.” Er flitsten verschillende ogen Harry’s richting op. “Maar waarschijnlijker is dat hij informatie uit Remus los probeert te krijgen over de orde, door middel van de Cruciatusvloek,” vervolgde hij snel, voor Harry zijn mond open kon doen.
“Hoe groot is de kans, dat hij Remus laat gaan onder invloed van de Imperiusvloek, en hem als spion bij ons terug laat keren?” Vroeg meneer Wemel.
“Ik denk dat Jeweetwel te slim is om dat te doen,” antwoordde Romeo. “Hij weet dat we Remus eerst grondig op vervloekingen of ander letsel zullen testen, voor hij terug mag komen op Grimboudplein.” “Hoe groot is de kans dat hij ooit terug zal komen?” Vroeg Harry scherp, terwijl hij hen aankeek.
Romeo zuchtte. “We kunnen niets zeggen, Harry. Leden van de Orde lopen allemaal gevaar. Zelfs nu, op dit moment. En dat wisten we toen we ermee begonnen. Remus wist dat ook, en het hoeft nog niet te laat te zijn voor hem. We doen wat we kunnen. Maar dat is op dit moment niet veel.”
Laatst bijgewerkt door Leo op 17-04-05 19:56, in het totaal 2 keer bewerkt