Zooo.. 
Ze kon niet zien waar ze liep en struikelde regelmatig.
Toen hoorde ze het gekraak van een deur. Ze stapten een muffe ruimte binnen en er gleed een rilling over Marleen haar rug. Ze hoorde allemaal stemmen en het zweet brak haar uit.
Ze hoorde de man achter haar een luid: “Stilte,” roepen en iedereen werd stil. De greep van de man werd nog steviger en Marleen beet op haar lip. Ze hoorde iemand op hakken die voor haar uitliep en snel werd zij er ook achteraan geduwd. Een andere deur ging open en Marleen werd een hok ingesmeten. De deur knalde dicht en ze hoorde het omdraaien van een sleutel.
Nu haar handen vrij waren kon Marleen de blinddoek losmaken. Knipperend tegen het felle licht van de Tl-buis keek Marleen in het rond. Het hok was leeg en klein. Ook in het hok stonk het muf en de vloer was ijskoud. Marleen keek goed of er echt geen andere uitweg was, maar de deur was de enige uitweg. Woest stond Marleen op en rammelde keihard aan de deur.
“Laat me eruit! Laat me gewoon gaan! Klootzakken!” Huilend zakte Marleen terug op haar knieën. “Laat me er nou toch uit,” piepte ze nog zacht na. Ze hoorde wild gestamp in haar richting komen en het gerammel van de sleutel in het slot. Nog meer licht scheen het hokje in en Marleen zag een brede, kale man met een leren jack voor haar staan. De man keek haar aan alsof ze niet was. Een vuiltje dat hij zo weg kon vegen. Marleen kroop in een hoek van het hokje en zat helemaal ineen gedoken. “Ja, nou ben je wel stil hè,” hoorde Marleen de man zeggen. Met haar betraande gezicht keek ze de man aan. “Waarom doen jullie dit?” “Hahahaha.” De man keek Marleen schijnheilig aan. “Je hebt genoeg tijd om daar nog over na te denken.” Met een harde klap werd de deur weer dichtgesmeten en de sleutel weer omgedraaid. De akelige lach van de man bleef in Marleen haar hoofd weergalmen. Wat ze ook deed, steeds hoorde ze weer die schelle lach. Marleen moest plots denken aan haar moeder. Wat zou die gaan doen als Marleen vanavond nog steeds niet thuis was?
Marleen zag het beeld van haar stressende moeder al helemaal voor zich. Dit mocht niet gebeuren! Door de liefde van haar moeder kreeg Marleen nieuwe moed. Ze moest hieruit komen! Marleen stond op en ging zo ver mogelijk van de deur af staan. Ze tilde haar been op maar zette hem snel weer neer omdat ze besefte dat dit haar bezeerde been was. Nu tilde ze haar andere been op en gaf een harde trap tegen de deur. De pijn schoot door Marleen haar been maar ze mocht niet opgeven. Nog een keer trapte ze tegen de deur. En nog een keer.
Weer hoorde Marleen voetstappen in haar richting komen en ze stond klaar om weg te rennen.
De sleutel werd om gedraaid en de deur geopend. Zo hard als ze kon rende Marleen het hokje uit. Ze zag de deur naar buiten al toen ze niet oplette waar ze liep. Een van de mannen die aan de tafel had gezeten was opgestaan en had zijn voet uitgestoken. Marleen knalde met haar gezicht tegen de grond aan. Haar neus bloede en ze voelde een dikke buil op haar hoofd ontstaan. Toen Marleen besefte wat er was gebeurt wilde ze snel overeind krabbelen en wegrennen maar het stevige drukken van een voet op haar rug, hield haar tegen.
Marleen draaide zich om en zette haar tanden in de enkel van de man. De schreeuwde en greep pijnlijk naar z’n enkel. Marleen krabbelde snel overeind en maakte een sprint.
Daar was de deur! Haar hand greep de kruk beet en met volle gewicht stortte Marleen zich op de deur. Maar tevergeefs. De deur zat op slot. Met bange ogen keek Marleen achterom.
Ze zag de man die ze had gebeten haar kwaad aankijken. Ze keek naar de mannen en vrouwen aan de tafel. Die lachten haar uit en wierpen haar schijnheilige blikken toe. Marleen keek rond in het gebouw of er niet nog een andere uitweg was. Maar de ramen waren dicht getimmerd en er was geen andere deur te zien. Vanuit haar ooghoek zag ze de man met het lerenjack op haar afstormen. Snel dook Marleen ineen en verborg haar hoofd. Ze wachtte op de uitbarsting van de man, maar die kwam niet. Maar ze kreeg wat ze niet verwachte. Een keiharde trap in haar zij. “Aaaaaaaaauw!” Marleen gilde van de pijn. “Dan moet je je maar wat beter gedragen! Jij gedrocht!” Weer denkend aan haar moeder stond Marleen op. “Ik moet me beter gedragen! En wat moet jij dan wel niet! Je bent gewoon een vies slijmerig, achterbaks figuur!
Je ontvoerd mij en dat vind jij wel goed gedrag!” Marleen besefte wat ze had gezegd tegen dit stevig gebouwde, nare figuur en sloeg snel een hand voor haar mond. “Het was niet mijn bedoeling om…” “JIJ VINDT MIJ WAT?!” De man pakte Marleen bij haar haren en sleepte haar achter hem aan. “Nee toe! Laat me toch los! Alstublieft!” Marleen bereide zich erop voor om weer het hokje in te worden gesmeten. Maar ze werd aan haar haren het hokje voorbij gesleept. De buitendeur ging open en Marleen werd over een vieze, natte bosgrond gesleept.
Angstig keek ze om zich heen. Ze keek voor zover ze kon naar de man. Maar aan zijn greep, was niet te ontkomen.
Na een tijdje begon Marleen haar hoofdhuid pijn te doen en ze was helemaal nat en koud. De man stond stil en Marleen probeerde om te kijken. Ze hoorde het geluid van een deur en ze werd een ruimte in gesleept. Het rook hier vochtig en beschimmeld. Eindelijk liet de man haar haar los en kon Marleen weer vrij rondkijken. Ze zag de man weer verdwijnen en de deur op slot doen. Marleen zat opgesloten in een vochtige, houten schuur met als ondergrond modder en herfstbladeren. Ze voelde getik op haar schouder. Geschrokken keek ze om en ze keek recht in twee helderblauwe twinkelende oogjes. “O het spijt me,” hoorde ze van een meter verderop. Een vrouw met zwart haar en dezelfde blauwe ogen keek haar verontschuldigend aan. “Het geeft niet,” antwoordde Marleen. Weer keek ze achterom naar de twee helderblauwe ogen. De ogen waren afkomstig van een klein meisje, van een jaar of vier.
Het meisje had een brede glimlach op haar gezicht en ze maakte Marleen warm van binnen.
Marleen keek de schuur nog eens rond en zag nog 2 mensen zitten. Ze zaten dicht tegen elkaar aan en hadden ingevallen gezichten. “W…wa…wat…” Marleen kon geen woorden uit haar mond krijgen. De vrouw met het zwarte haar, kwam in Marleen haar richting lopen en stak haar hand uit. “Ik ben Rayellen Brackish Buns. Noem me maar Rayellen.”
“Ik ben Marleen,” stelde Marleen zich voor. “Is dat uw dochtertje?” Marleen wees in de richting van het meisje. “Ja. Dat is Laura Emergency Crab.” “Dag Laura.” Marleen zwaaide in de richting van het meisje. Laura zwaaide opgewonden terug. “Hoi Marleen!” Marleen lachte en draaide zich terug naar Rayellen. “Weet u misschien wat deze mensen van plan zijn? Ik bedoel, zijn jullie ook ontvoerd?” “Ja. Helaas wel. We weten niet wat ze met ons willen. We hopen het beste en meer kunnen we niet doen.” Zo’n antwoord verwachtte Marleen al.
Hopeloos dus. Ze sloeg haar ogen neer en een dikke traan viel op de modderige grond.
Een hand onder haar kin deed haar opkijken. “Hé meisje, het komt goed.” Weer keek Marleen in de vertrouwde ogen van Rayellen. Marleen kon zich niet beheersen en sloeg haar armen om Rayellen heen. Al haar woede en verdriet kwam eruit. Haar tranen vloeiden als beekjes over haar gezicht. Rayellen streelde rustgevend over haar rug. Toen pakte Rayellen haar bij haar schouders en keek weer in haar ogen. “Het komt goed meid. Neem dit maar. Dat helpt.”
Rayellen bood Marleen een of ander koekje aan en Marleen nam het maar aan. Ze at het koekje terwijl ze keek naar andere twee mensen die ook in de schuur zaten. Ze waren lijkbleek en zaten dicht op elkaar in een hoekje. Marleen draaide haar ogen snel weg van de ellende en keek weer terug naar Rayellen. “Zij zitten hier al dagen lang. Al weken, maanden.”
Rayellen stond op en liep naar de twee mensen toe. Marleen stond ook op en liep naar Laura toe. Laura zat gefascineerd naar haar moeder te kijken. Marleen ging dichter tegen Laura aanzitten en keek ook nieuwsgierig naar Rayellen. Ze zag Rayellen op beide hoofden een hand leggen en de personen sloten hun ogen. Rayellen richtte zich tot de hemel en sprak woorden uit die Marleen niet begreep. Het leek wel een andere taal. Een spreuk. Rayellen begon steeds luider te spreken en viel toen op haar knieën neer. Ze nam haar handen weer terug en zakte ineen. De mensen die eerst nog zo vermoeid en bleek waren, opende hun ogen weer. Ze zagen er een stuk beter uit en leken opgelucht. Marleen voelde Laura naast zich opstaan. Laura keek Marleen hulpeloos aan en het kleine meisje stormde naar haar moeder.
Ook Marleen stond op en volgde het voorbeeld van Laura. Ze knielde bij Rayellen neer.
Rayellen staarde dof voor zich uit en leek erg slap.