Moderators: Essie73, NadjaNadja, Muiz, Telpeva, ynskek, Ladybird, Polly
Citaat:“Dat zie je zo wel” zei de man grinnikend. Hij liep stug door, ik zag dat het bos ruiger werd, de bomen stonden dicht bij elkaar. Na een minuut of 10 kwamen we bij een oud landhuis, het was prachtig. Ik snapte niet dat ik dit nog nooit eerder had gezien. De man drukte op het knopje, en zei “345123”. Ik snapte niet wat hij ermee bedoelde, maar toen het hek krakend open ging snapte ik dat het een code was. Hiermee wisten ze het wie het was. Ik keek naar het huis, door een raam zag ik iemand kijken. Ik probeerde de persoon te herkennen, maar door het raam was het beeld vaag. Ik keek naar de grote en prachtige tuin om me heen. Van wie was dit? Ik kan me niet voorstellen dat dit van Sofie was. Anders ging ze hier wel wonen, en niet bij een stelletje meiden, die geen geld hadden. Om het zo maar te zeggen. Ik bungelde nog steeds op de schouder van de man, en ik begon me een beetje misselijk te gaan voelen. Ik hoopte dat ik Jennifer snel zou zien, toen we bij de deur kwamen. Deed een man die ik wel eerder had gezien open, en we gingen naar binnen. Het was erg donker binnen, maar de man kende het huis blijkbaar erg goed. Hij wist precies waar hij moest zijn, hij liep een kamer binnen. Ik zag een gedaante op de grond liggen, en de man liet mij vallen. Hij draaide zich om en liep naar de deur. En hoorde dat hij op slot viel. Ik stond op en liep naar de persoon toe. Jennifer, ik dook naar haar toe. En voelde haar polsslag, ze leefde nog. De druk op mijn hart werd minder. Ik stond weer op en keek om me heen. En soort van kantoor was het, 1 want was gevuld met een boekenkast, vol met boeken. Er stond een groot bureau in het midden van de kamer. Er lag een pen op en een leeg schrift. Ik ging zitten in de stoel. En pakte de pen en het schrift, en ik schreef alles op. Van dit verhaal, alles. Alle waarheid, alle feiten. Ik zette de laatste punt neer. Ik ben klaar met mijn verhaal, dacht ik. Als ik dit niet overleef weet ten minste iemand de waarheid. Maar wat nu?
Citaat:En pakte de pen en het schrift, en ik schreef alles op. Van dit verhaal, alles. Alle waarheid, alle feiten. Toen ik klaar was, stond ik weer op. En liep naar Jennifer. Ze was koud geworden, maar het leek alsof ze mijn aanwezigheid voelde. Ze deed haar ogen open, en keek gelukzalig voor haar uit. “Sandra”? zei ze met een schorre stem. “Ja ik ben het, ik blijf nu bij je. Ik ben je komen zoeken”. Ze keek me aan met haar mooie ogen, “Ik ben blij dat je er bent”. En ze sloot haar ogen weer, en hoorde aan haar ademhaling dat ze in slaap was gevallen. Ik ging naast haar liggen, en viel ook langzaam in slaap.
14. Het Gevecht
BONK! Ik schoot over eind. Waar was ik wakker van geworden? Ik keek om me heen. Niks was verandert aan de kamer, maar ik had echt iets gehoord. Ik stond op en liep naar de deur die open zwaaide. Een man met een zwarte jas stond in de deur opening. Hij richtte een pistool op mij, er kwam nog een man binnen rennen, en op dat moment hoorde ik pistool schoten. Ik hoorde iemand gillen, het was het onmisbare geluid van Sofie. Ik wist zeker dat het haar was. Maar ik wist wat er nu zou komen, vorige keer dat ik werd opgehaalt, was ik opgesloten. Misschien had dit huis, ook wel weer een geheime doorgang naar een kamer. Ik draaide me om, en rende naar de andere kant van de kamer. Ik stond tegenover hem, hij zei “Kom mee, we doen je geen kwaad. Je moet alleen nu mee komen”. Hij zwaaide nijdig met zijn pistool in mijn richting. Ik wist dat het geen zin had, ik kon wel blijven staan. Maar ik kon toch niet ontsnappen. Ik liep langzaam op hem af, hij snauwde “schiet op! Niet zo treuzelen”. Ik stapte de deur uit, en voelde zijn pistool in mijn rug prikken. “Blijf staan”! Ik keek om me heen, maar ik zag alleen de andere man met Jennifer in zijn handen. Ik zag Sofie naar me toe komen, geef je pistool. De man overhandigde zijn pistool aan Sofie, wat vervolgens op mij werd gericht. Er kwam nog iemand aan lopen, het was Tim! Ik probeerde me los te trekken, ik was woedend op dat kleine onschuldige gezichtje. Door hem, was ik hier. Ik wilde hem slaan! Maar ik had geen kans. De man was veel te sterk, ik hoorde beneden wat gerommel. Sofie begon te praten “Ik wilde altijd al wraak op je nemen Sandra, ik heb er lang over gedaan. Het plan bedoel ik daarmee, ik ben rijk. Daar door heb ik deze mensen kunnen inhuren. Ik heb mijn eigen ouders vermoord, dit huis was van hen”. Ik keek haar vals aan, “Ik weet niet hoor Sofie, maar zo te horen is de politie beneden. Misschien kun je een nieuw wraakplan verzinnen in de gevangenis” ik grijnsde vals. Sofie keek boos terug. “Als zij boven zijn, ben jij dood. Net als Jennifer, en ik ben hier weg”. Ze zuchtte even, “weet je Sandra, ik heb een verschrikkelijke jeugd gehad hier. Maar door dat ik me altijd verstopte voor mijn ouders, ken ik dit huis beter dan wie dan ook. Er zitten hier overal geheime gangen. Niemand kent dit huis beter als ik”. Zei ze nogmaals. Ik hoorde het gestommel dichterbij komen, Sofie pakte het pistool goed vast, en richtte het op mijn hart. Ik stond daar, te wachtten op de dood, naar het pistool te kijken. Over een paar seconde ben ik er geweest, dacht ik benauwt. Maar waar wachtte ze op, de deur sloeg open, de politie! Dacht ik blij, ik moest mezelf beheersen om niet te gaan juichen. “Laat ze gaan Sofie”, als je schiet, schiet ik op jou. Er was een doodsstilte. Ik voelde Sofie wat uit haar zak halen. Ze gooide het pistool op de grond, de politie had niks door dat ze wat uit haar zak had gehaald. Ik wou het schreeuwen, gillen maar dat kon niet. Ik moest het ze duidelijk maken, zonder dat Sofie het door had. “Kom hier Sofie” zei een politie agent luid en duidelijk. Ze liep niet naar hem toe, opeens begon er iemand te schieten. Ik dook opzij, en keek om me heen. “Sandra! Ga liggen”! schreeuwde de politie agent die vlak bij mij stond. Ik liet me vallen, opeens zag ik Sofie boven mij bungelen. Ze pakte iets glinsterends in haar hand. Een mes, dacht ik geschrokken. Ze haalde uit, ik voelde hoe het mes in mijn buik werd gestoken. Ik hapte naar adem, en wierp Sofie een laatste blik toe. Het werd rood en zwart voor mijn ogen, terwijl ik met mijn handen mijn buik vast hielt. De pijn, de verschrikkelijke pijn. Alles brandde, mijn botten, mijn ledematen. Dit was het, ik ging dood. Ik hoorde iemand vlak naast mij neervallen. Ik concentreerde me op het beeld. Jennifer.. Ze krijste, “Nee Sandra, Help haar toch”. Ik huilde, en schreeuwde en gilde. De pijn werd erger, ik wist dat het niet meer lang zou duren. Ik trok mijn bebloede hand terug, en legde hem naast me neer. Het werd zwart, ik hoorde nog wel dingen. Een sirene, piepjes. Mijn levensbewustzijn werd minder, en minder. Ik voelde mezelf verzwakken. Ik hoorde iemand aan mijn bed huilen, had ik de kracht om te kijken wie het was? Ik deed mijn ogen open, en zag mijn moeder. Uitgeput, jankend. Ze zag dat ik keek, en pakte mijn hand. “Asjeblieft Sandra, verlaat me niet. Blijf bij me”. Zei ze als een snikkende baby. Ik wist niet hoe lang ik daar lag, uren, dagen, weken, maanden. Mijn tijdsbesef stond op nul, dat kwam waarschijnlijk doordat ik geopereerd was, aan mijn buik. Maar toch begon ik me beter te voelen, ik kon weer praten. Alles ging geleidelijk, op een dag kwam iemand van de politie op bezoek. Hij zei “nou je zult blij zijn om te horen dat Sofie, en alle handlangers van Sofie opgesloten zitten. Ze worden verhoord nu”. Ik keek hem blij aan, het was inderdaad een opluchting. “En met Jennifer is alles goed, ze is ernstig verzwakt. Maar ze redt het wel”. Ik knikte, bij de minuut werd ik blijer. Dagen verstreken, en ik begon me beter te voelen. Ik werd vrolijk, mijn buik deed niet meer zo veel pijn. En ik kreeg het goede nieuws dat ik naar huis mocht. Ik ging samen met Jennifer bij mijn ouders wonen, want we durfden beide niet weer gelijk alleen te wonen. De dag dat ik naar huis mocht, was een feest. Opeens waren al me spullen gepakt, de zusters en de dokters zeiden me gedag. En ik werd aangesproken door een zuster die ik vaag herkende. Het was die vrouw, waar ik mijn droom aan had vertelt! Schoot er door mijn hoofd. “Hallo Sandra, ik ben blij voor je dat je naar huis mag”. Ik knikte en keek naar mijn voeten. Ze boog zich naar me toe en fluisterde, “Ik heb de politie gebeld en gezegd waar je heen ging”. Ik keek haar even aan, had zij dat gedaan? En ik vertrouwde haar niet! Ik was even boos op mezelf, en zei toen dankbaar tegen haar “Dank uw wel”. Ze glimlachte naar me. Ik liep samen met mijn ouders naar de auto. In de auto was er een doods stilte. De auto stopte en ik liep naar de deur. Hij zwaaide vanzelf open, het was helemaal donker. Ik keek me ouders vragend aan, ze glimlachten en wuifden met hun handen naar de donkere gang. Ik stapte naar binnen, en deed de deur naar de woonkamer open. Ik geloofde mijn ogen niet. Alles was versierd, en er hing een groot bord “Welkom terug Sandra”. Al mijn familie stond er en Jennifer. Ik rende naar haar toe, en omhelsde haar, mijn oude vriendin. Mijn enige vriendin nu nog. “Welkom terug Sandra” zei ze ondeugend, “Je bent weer thuis”. Bij het woord thuis kreeg ik een fijn veilig gevoel. Een warm gevoel.