Ik heb het ene stukje een beetje aangepast.. en natuurlijk een nieuw stukk erbij gedaan.. 
“Maar uh, even een vraagje. Sinds wanneer rijd je eigenlijk op Sjors?” “Nou ja, sinds… nouja… uh…. Sinds wanneer… Rijd? Rijd ik Sjors? O nee! Waaaaat! Ik rijd Sjors!”
“Rustig maar joh! Het gaat toch prima!” “Ja nou ja. Sorry, ik was me er even niet van bewust. Ik was zo kwaad! Dat ik gewoon in alle haast helemaal ben vergeten dat ik nog nooit op Sjors had gereden! Maar wat gaaf! Weet ik ook weer dat ze dat goed vind! Ik kan echt niet geloven dat ik zo maar op haar ben geklommen! Snap je nu hoe kwaad ik was? Maar wel super dat Sjors dan beleerd is!” Er verscheen een smile van oor tot oor op Marleen haar gezicht.
“Maar wat kom je hier nou eigenlijk doen?” “Vragen of Sjors hier kan staan! Ik ga echt niet terug hoor!” “Nee dat snap ik. Maar denk je dat dat zo maar kan?” “Nou ja. Ze zouden me toch niet weigeren? Wel dan?” Marleen steeg af en nam Sjors aan de teugel mee naar de poetsplaats. Daar klikte ze haar vast zodat ze met meneer Kempers kon praten. Ze liep richting het huis en belde aan. Meneer Kempers zelf deed open. “Dag Marleen! Wat leuk dat je er bent. Wat komt je doen?” “Dag meneer. Kan ik misschien even met u praten?” “Maar natuurlijk meid. Kom binnen.” Voordat Marleen de deur achter zich dicht trok riep ze nog tegen Jessy: “Ik ben zo weer terug.” In het huis van de familie Kempers, voelde Marleen zich helemaal op haar gemak. Hier kon ze zich tenminste thuis voelen. Meneer Kempers nam plaats op een grote bruine stoel en bekeek Marleen aandachtig. “Wat heb je te vertellen?”
“Ik had een vraag meneer. Zou Sjors hier kunnen staan?” “Maar je had toch al plaats? Of niet dan?” “Had ja. Het is daar echt niet leuk! De eigenaar, Rob, is echt vreselijk onaardig! Hij heeft rare regels en heeft mijn paard verwaarloosd!” “Zo zo, dat is nogal wat. Ik ben alleen bang dat ik je niet kan helpen. Al mijn boxen zijn vol en ik kan geen extra ruimte maken.”
Marleen kreeg een schok door haar lichaam en was als verstijfd. “Marleen gaat het wel?”
Wat moest ze nu doen? Ze kon zeker niet terug gaan. Nooit terug naar Rob! En hier in de omgeving waren eigenlijk niet veel andere mogelijkheden. Ze kon haar paard toch niet op de manege zetten? Ze haatte de manege. Het was er altijd vies en de paarden stonden in te kleine boxen. “Marleen. Ben je er nog?” Marleen schrok op door de woorden van meneer Kempers.
“Ja, sorry. Ik was even in gedachten verzonken. Ik moet een oplossing verzinnen.
“Kun je niet teruggaan naar die Rob?” “Nee! Dat nooit!” “En is de manege geen optie? Zodra ik plaats heb kan ik je informeren.” “Daar zat ik zelf ook al aan te denken. Dat lijkt me de enige oplossing. Maar waar moet hij dan vannacht staan? Ik kan toch niet tegen mijn ouders zeggen dan Sjors plots op de manege staat?” “Nee, inderdaad. Dat zou wat raar zijn. Het is nog warm vannacht. Dus kan Sjors wel een nachtje in het weiland staan.” “Zou dat kunnen? Dat zou geweldig zijn!” “Natuurlijk kan dat meid!” “Super bedankt hoor meneer!” Half tevreden en half ontevreden loopt Marleen het huis uit. Ze zit nog steeds te piekeren over wat ze nu moet doen. Ze zal maar eens bij de manege gaan informeren. “Hé Marleen! En hoe ging het?” “Niet zo goed. Er is geen plaats meer.” “En wat nu dan?” “Ze blijft hier een nacht staan. En ik moet maar eens bij de manege informeren.” “Hè gatsie! De manege! Altijd zo’n vieze boel daar.” “Ja ik weet het. Maar ze moet toch érgens staan!”