Moderators: Essie73, NadjaNadja, Muiz, Telpeva, ynskek, Ladybird, Polly

mag niet verder, je MOET!! je beschrijft het echt zo goed!! 
maar ik zat het devolgendekeer wat uitgebreideromschrijven




Citaat:Zuchtend sla ik mijn dagboekje dicht en ga op mijn matras liggen. De kamer is nog erg leeg en kaal. Er word op de deur geklopt, ‘binnen’ roep ik. Mijn moeder komt mijn kamer in en gaat naast me op mijn matras zitten. ‘En hoe vind je het huis?’ Vraagt ze proberend om vrolijk te klinken. ‘Groot’ antwoord ik. Mijn moeder knikt. ‘Je vindt het niet leuk hé?’ Vraagt ze. Ik schud mijn hoofd. ‘Dat dacht ik al’ Zegt mijn moeder. Mijn vader komt ook binnen lopen. ‘Heb je het al gezegd?’ Vraagt hij. Mijn moeder schudt hoor hoofd. ‘Wat gezegd?’ Vraag ik. ‘Je moeder en ik vroegen ons af of je het leuk zou vinden om een paard te krijgen. De tuin is groot genoeg om er een stuk van af te zetten voor een wei en dan nemen we een geit of zo als gezelschap dier.’ Zegt mijn vader. In Nederland had ik dit geweldig gevonden, een droom die uitkwam. Nu kon het me niet zoveel schelen, maar als ik naar mijn ouders keek besefte ik dat hun dat voorstelde om mij hier gelukkiger te maken. ‘Leuk’ Zeg ik en probeer een glimlach op mijn mond te toveren. ‘Mooi, wat vind je ervan als we volgende week een leuk paard voor je uitzoeken?’ Vraagt mijn vader vrolijk. ‘Leuk pap’ Zeg ik. Mijn vader en moeder kijken blij en lopen mijn kamer weer uit. Ik zucht diep, een paard… wat had ik dat graag gewild in Nederland. Nederland…Australië…gatver. Ik pak mijn laken en ga eronder liggen en val in slaap.
De volgende dag loop ik nog wat slaperig de trap af. Het is pas 10 uur s’ochtens maar nu al erg heet. ‘Mam hebben we geen airconditioning?’ Vraag ik. Mijn moeder schudt haar hoofd. ‘Over 5 dagen komt er een man airconditioning bij ons instaleren.’ Zegt ze. ‘Over 5 dagen pas? Dan zitten we nog 5 dagen in deze hitte’ Zeg ik. Mijn moeder knikt. ‘Ga anders je broertje helpen met het vullen van het zwembad.’ Zegt mijn moeder. ‘Zwembad? Eerder een betonnen slangengat’ Zeg ik maar loop toch maar naar buiten. ‘Mitchel?’ Roep ik. Mijn broertje kijkt om. ‘Kom je helpen?’ Vraagt hij. Ik knik, ‘Wat moet er gebeuren?’ Vraag ik. Mijn broertje legt zijn hele plan uit, eerst moeten we alle rotzooi uit het zwembad halen en dan het water er in gooien. Geen probleem toch? Jawel, het grootste probleem is het zwembad slagvrij zien te krijgen. ‘En de slangen dan?’ Vraag ik. ‘Er zitten geen slangen in’ Zegt mijn broertje. Ik kijk naar de grote berg rotzooi in het gat, onder al die rotzooi zou wel een hele kudde slangen kunnen zitten, ondanks de hitte krijg ik spontaan kippenvel bij dat idee. ‘Weet je het zeker?’ Vraag ik nog wat onzeker. Mijn broertje knikt: ‘Papa ging met een stok wroeten en vond er geen een meer’ Zegt Mitchel. Ik zucht diep ‘Als jij het zegt’ Zeg ik en ga naast hem zitten.
Even later halen mijn broertje en ik het zwembad leeg met van die garnalennetjes waarmee je vroeger altijd garnalen mee ving op het strand. Alle rotzooi gooien we op een grote hoop in de berm. Als het zwembad eindelijk leeg is zucht ik diep. Gelukkig geen slangen tegen gekomen. ‘Nu moeten we het zwembad vullen’ zegt mijn broertje. Ik knik: ‘Hoe wou je dat gaan doen?’ Vraag ik. ‘Met de tuinslang natuurlijk’ Zegt mijn broertje. ‘Oja, maar moeten we geen chloor in het zwembad?’ Vraag ik. ‘Dat gaat de airconditioning man ook instaleren als hij komt’ Zegt mijn broertje. ‘Oké’ zeg ik ‘laten we het zwembad dan maar gaan vullen. Mijn broertje begint hevig te knikken en rent naar de buitenkraan. Snel maakt hij de tuinslang aan de kraan vast en draait die aan. Mijn broertje gaat weer naast met zitten en richt de slang op het zwembad. Langzaam vult het zwembad zich. ‘Ik krijg een lamme arm’ Zegt mijn broertje. ‘Geef maar’ zeg ik en neem de tuinslang over. Mijn broertje laat zijn armen overdreven vallen en gaat in het gras liggen. Even later voel ik iets kouds langs mijn rug gaan. ‘Mitchel kap effen’ zeg ik. ‘Ik doe helemaal niks’ zegt Mitchel verontwaardigd. ‘Tuurlijk Mitchel het zijn de kabouters die met hun koude handen aan mijn rug zitten. ‘Nee het is wat anders’ lacht Mitchel. Verbaasd kijk ik naar het ding waar Mitchel zo over lacht. Ik schrik enorm. Daar achter met staat een groen bruine hagedis die alleen 10 keer zo groot is als een echte hagedis. Gillend val ik achterover in het half gevulde zwembad. Proestend kom ik weer boven water. Mijn broertje rolt over de grond van het lachen. ‘Haha die Sascha, dat is een leguaan die zijn niet gevaarlijk!’ Lacht mijn broertje en probeert de leguaan te aaien. De leguaan wordt kwaad en begint wild te blazen, Mitchel schrikt hier zo van dat ook hij het zwembad in duikelt. Nu ben ik degene die lacht. ‘Niet gevaarlijk hè Mitchel?’ Zeg ik en probeer uit het zwembad te klimmen. De leguaan schrikt hier van en schiet snel op mij af. Ik deins weer terug. ‘Haha’ lacht mijn broertje. ‘Lach niet’ zeg ik kwaad ‘jij kunt hier anders ook niet uitkomen hoor.’ ‘Tuurlijk wel’ zegt mijn broertje dapper en probeert tevergeefs uit het zwembad te klimmen. Bij mijn broertjes poging om uit het zwembad te klimmen begint de leguaan weer te blazen.
10 minuten later staan mijn broertje en ik nog steeds in het zwembad te bedenken hoe we nou uit het zwembad kunnen komen. Gelukkig komt papa er net aanlopen. ‘Nu al zwemmen?’ vraagt hij. ‘Haha’ lach ik sarcastisch ‘haal ons er maar uit.’ Mijn vader kijkt rond en pakt een stok. Voorzichtig loopt hij op de leguaan af. Ik schrik. ‘Je gaat het toch niet doodslaan hè?’ Vraag ik. ‘Natuurlijk niet’ zegt mijn vader en speelt een beetje met de stok vlak bij de leguaan. De leguaan word weer kwaad en schiet op de stok af. Mijn vader trekt de stok snel weg en gaat een heel klein stukje verderop met de stok spelen. De leguaan word weer kwaad en schiet er weer op af. Na een tijdje is de leguaan ver genoeg en klimmen mijn broertje en ik uit het zwembad.
Lief dagboek,
Het is nu dag twee in Australië en nog steeds vind ik het een flut land. Ik ga maar een lijstje over Australië maken met de dingen waar ik een hekel aan heb.
Sascha
Ik sla de bladzijde om en begin weer te schrijven.
Waarom is Australië een flut land?
1. Het is er TE heet
2. Er leven slangen
3. Ik ken er niemand
4. Bagage komt niet aan
5. Er leven leguanen
Ik sla mijn dagboekje weer dicht en zucht. Ik weet niet wat ik heb hoor maar sinds ik in Australië ben zucht ik minstens tien keer per dag, het zal wel aan de hitte liggen. Nog een diepere zucht.
De volgende dag word ik wakker door de zonnestralen die mijn kamer binnenvallen. Ik knipper tegen het felle zonlicht. Zodra we het huis gaan inrichten wil ik gordijnen. Ik trek mijn kleren aan, de derde dag dat ik deze kleren aanheb. Zodra we gaan shoppen moet ik zeker nieuwe kleren. Beneden zit iedereen al aan de eettafel. Nou ja eettafel, er staat een campingtafeltje met campingstoeltjes er om heen. Ik ga op een campingstoeltje zitten en smeer een toastje. ‘Vandaag gaan we meubels kopen om het huis in te richten’ zegt mijn moeder. ‘Eindelijk’ zeg ik. ‘En…’ Gaat mijn moeder verder ‘we gaan ook kleren voor jou kopen Sascha’ ‘Cool’ Zeg ik, eindelijk nieuwe kleren.
Aan het eind van de dag hebben we meubels om het hele huis in te richten en ik heb nieuwe kleren. ‘Pap kun je me helpen al mijn spullen naar mijn kamer te slepen?’ Vraag ik. ‘Ja natuurlijk’ zegt mijn vader. Anderhalf uur later staan al mijn meubels op mijn kamer. Ik haal al mijn kleren uit de plastic tas en leg ze in mijn kast. Omstebeurt pas ik alle setjes. Over een week begint mijn nieuwe school. Welk setje zou ik aan doen? Als ik nog zit te piekeren over het juiste setje word ik van beneden geroepen; ‘Sascha! Eten!’ Roept mijn vader. ‘Ik kom’ roep ik terug en gooi mijn nieuwe kleren op mijn bed.
Ik ren naar beneden. De campingstoeltjes staan ingeklapt tegen de muur naast het campingtafeltje. Midden in de eetkamer staan nu echte stoelen en een echte tafel. ‘Mooi hoor’ zeg ik terwijl ik op een stoel ga zitten. Mijn moeder glimlacht en zet de pannen op tafel. Ik sta op om weer naar mijn kamer te gaan. ‘Sascha wacht even’ zegt mijn moeder. Verbaast draai ik me om. ‘Ga zitten’ zegt mijn moeder. ‘Wat is er?’ Vraag ik. ‘Ik heb nog wat voor je’ zegt mijn moeder glimlachend. Verrast kijk ik op. ‘Heb je nog meer kleren voor me?’ Vraag ik. Mijn moeder legt een pakje op tafel. ‘Kijk zelf maar’ zegt ze. Ik scheur het papier van het pakje af. Er zit iets blauws in. Ik haal het eruit. Het is een blauw rokje, een witte bloes, blauwe kousen, een blauw jasje en een stropdas. ‘Mam wat is dat?’ Vraag ik. Ik vond het heel lief van mijn moeder dat ze wat kocht maar dit was echt een afschuwelijk setje. ‘Je schooluniform’

!!