Citaat:“Ja, daar wou ik een vergadering over”, zei Luniron. “Florie en Fliona zijn geweldige krijgers. Als we hier in de bossen op de rovers oefenen hebben we twee problemen minder. Wel een één op één gevecht anders schiet het nog niet op, lijkt mij. Florie en Fliona zouden ons kunnen coachen en het voordoen”. “Iedereen daar mee eens?”, vroeg Parudo. Het gezelschap knikte als één man. Sonata en Ano scheurde hun gewaden kapot. “Eindelijk vrij”, grapte Ano. Ik lachte. Iedereen deed zijn oude vodden uit en stond in hun mooie kleren. Binnen een paar minuten stonden er een stel rovers om ons heen. “Oké”, zei Fliona. “Eerst de kleine wapens”. Iedereen pakte een dolk. “Florie aan jou de eer om het voor te doen, maar wel rustig zodat we het kunnen zien”, zei Parudo. Florie liep rustig op één van de rovers af. Deze trok zijn dolk. Hij stak naar Florie, deze draaide een rondje waarbij ze uitweek en de rover sneed. “Jij vuile…”, zei de rover, maar Florie liet hem niet uitspreken en sneed behendig zijn keel door. Dood. Ik slikte, liep op een andere rover af en wachtte. Ik keek hem recht in zijn ogen en hief mijn dolk. Hij trok snel een zwaard en zwaaide de rond. Automatisch bukte ik en sneed in zijn benen. Hij zakte door zijn benen en zwaaide nog een keer met zijn zwaard. Ik sprong en landde op het zwaard dat recht bleef. Keek de rover verbaast aan en sneed toen ook zijn keel door. Dood. “Natuurtalent”, zei Florie. Een rover in een boom die ik nog niet gezien had. vuurde een pijl nar mij. In slowmotion zag ik de pijl op mij afkomen, ik draaide mij om waarbij ik de pijl pakte en gooide hem terug. Raak. De rover viel uit de boom. Dood.
Luniron’s beurt. Hij liep naar een kleine rover. Voordat de rover ook maar iets kon doen had Luniron de dolk al in hem gestoken. Als verdoofd liep Luniron terug terwijl de rover stierf. Dood.
Nu vond Parudo dat het zijn beurt was. Vanuit het niets vloog hij op een rover af die een mes in hem zette. Parudo gaf geen kik en zette zijn dolk in de slagader van de rover. Dood.
Norvale ging nu. Langzaam schuifelde hij naar een rover. Deze bleef niet staan en rende op Norvale af. Waarschijnlijk had hij dit verwacht. Novale sprong met een salto over de rover heen en gooide de dolk die de rover in het achterhoofd raakte. Dood.
Sonata en Ano gingen te gelijke tijd. Met hun klauwen trokken ze ieder een rover naar voren waarna ze een dolk in de harten plaatste. Dood.
Er was nog één rover over. Nog een keer ging ik. Ik rende naar hem toe en deed alsof ik rechts langs hem zou rennen. Op het laatste moment week ik uit naar links om tijdens het rennen zijn keel door te snijden. Ik miste, de rover draaide zich om, ik ook. Hij hief zijn dolk om te gooien maar ik maakte gebruik van het feit dat hij zijn hand hief. Ik spurde naar voren en plante mijn dolk in zijn lichaam. Omdat ik hem bleef duwen kon zijn dolk mij raken. IN een reactie van de rover greep hij naar de plek waar ik mijn dolk in had geduwt, maar in zijn hand had hij zijn dolk nog. Deze raakte mijn schouder. Ik liet hem los. De rover zakte op zijn knieën, ik greep zijn dolk uit mijn schouder en sneed zijn keel door. Dood.
Norvale kwam naar mij toe en heelde mijn wond. “Doet het pijn?”, vroeg Luniron. “Nee”, zei ik. “Adrenaline enzo”. “Schitterend gedaan allemaal”, zei Fliona. “jullie handelde allemaal naar instinct”. “Parudo”, zei ik. “Zou jij de paarden terug kunnen roepen?”. Parudo floot. De paarden kwamen al aan gerend. Ik haalde mijn tuig uit mijn zak en vergrootte het weer. Ik vergrootte iedereens tuig. Ik zadelde mijn paard op. Norvale die geen paard had stond maar een beetje tegen een boom aan. “Moeten we de wapens niet meenemen en de rovers bekijken voor iets waardevols?”, zei hij. Dat vond ik een goed plan. Met z’n tweeën liepen we de rovers langs. De kleine rover had een hoop goud bij zich. Dat stopte ik in mijn zakken. Een andere rover had een heel raar medaillon om. Het leek vast geplakt aan zijn lichaam. “Hé”, zei ik. “Kom eens kijken”. De andere kwamen kijken. Ik wees het medaillon aan. “Dat is een medaillon van de Viggo’s. Viggo’s zijn een soort menselijke tijgers. Ze leven in een stad achter Palonze, daar krijgen ze bij de geboorte zo’n medaillon. Deze kan alleen loskomen als de drager vermoord is. Dus er zal daar wel iemand blij zijn als we het medaillon terug brengen. Want zo kant de voormalige drager eindelijk rust krijgen”, zei Parudo. “Waarom gaat hij nu niet los dan?”, zei ik. “Het is geen Viggo, hij heeft er één vermoord”, zei Parudo. Norvale pakte een mes en sneed het medaillon los. Hij stak het in zijn zak. “Misschien als we langs dat dorp komen”, zei hij.
Ik liep naar mijn paard. “Zou er iemand achterop mogen?”, fluisterde ik in zijn oor. Het dier knikte. Ik klopte hem op zijn hals. “Zullen we gaan?”, zei ik. Ik klom op mijn paard en stapte naar Norvale. “Hup, achterop jij”, zei ik. Hij klom achterop. De andere stonden al te wachten. “Oké”, riep ik en we gingen door in galop. We werden niet lastig gevallen door rovers, aan de ene kant jammer aan de andere kant goed.
Binnen een uur waren we bij het einde van het bos. Een stel gieren die i een dode boom zaten keken ons na. We reden langs een grote boom waar iets in gekerfd was. Ik stopte en keek erna. Het was een wegwijzer.
Achterons zou volgens de boom Lione liggen. Waarschijnlijk was dat de stad waar het kasteel lag. Het enigste huis van de stad. Voor ons ligt dan Molveurder, een stad die ik niet kende. West ligt Palonze, daar gingen wij heen. En oost ligt Vacaria. Daar ging ik ook nog wel heen.
Langzaam stapte we verder. Ik had geen zin meer. Het was al heel laat en was dood op. “Is het nog ver”, vroeg ik aan Parudo. “Nog 15 minuten voor de splitsing in stap. Vanuit daar is het nog een anderhalf uur stappen”, zei hij. Daar had ik geen zin in, ik ging wel in galop. “Nou kom op dan”, zei ik en zette mijn paard in galop. De andere vlogen mij achterna.
nog stukske
.
schrijf dooorr! 