De maanden die volgen vliegen voorbij voor Nathalie. Ze gaat met sprongen vooruit en het eten gaat steeds beter. Kim helpt haar heel erg, ze heeft er veel aan. Ze hoeft bijna niet meer naar de psychologe. Op een gegeven moment is het zo ver dat ze met Kim naar de stad mag!
‘Kim?’ vraagt Nathalie terwijl ze door de stad lopen.
‘Wat is er, Nath?’ want zo noemt Kim haar nu altijd. Nathalie had altijd een hekel aan koosnaampjes, maar als Kim het zegt heeft ze er geen problemen mee.
‘Wanneer gaan we op zoek naar jouw moeder?’
‘Binnenkort, Nath, binnenkort. Wat vind je ervan als ik vandaag achter haar telefoonnummer probeer te komen?’
‘Dat is goed, maar vertel het wel aan mij hè,’ vraagt Nathalie, ze wil niet dat er iets achtergehouden wordt.
‘Natuurlijk! Kom, we gaan een ijsje halen.’ En ze lopen naar de ijssalon. Kim bestelt 2 ijsjes, en al likkend aan hun ijsje lopen ze de stad door.
‘Goh, wat ben ik hier lang niet geweest, zeg!’ merkt Nathalie op. Ze is al heel lang niet in de stad geweest, misschien wel een jaar niet!