hier is het stukje.. 
Marleen rent naar het huis van de familie Kempers, van de stal. Ze klopt op de deur en gaat naar binnen. “O, hallo Marleen. Hoe gaat het met jou, meid?” “Goed hoor mevrouw Kempers. Weet u misschien waar meneer Kempers is?” “Eehm, ik denk dat hij aan het melken is.” “Oké, bedank hè.” Marleen loopt naar de melkstal en ziet meneer Kempers. “Hallo meneer Kempers.” “Dag Marleen, wat is er meid?” “Ik wilde graag even met u praten. Heeft u nu tijd, of later?” “Het komt nu niet echt uit. Kun je over 20 minuutjes weer komen? Dan ben ik hier nog wel.” “Ja, is goed hoor. Bedankt, daag.” In die 20 minuten kan Marleen mooi nog even Achi zijn box uitmesten. Ze haalt Achi uit zijn box en zet hem vast. Het uitmesten valt haar niet mee, omdat ze het gisteren niet heeft gedaan. En Achi kan flink rommel maken.
Een kwartier later is ze klaar. Voorzichtig zet ze Achi in zijn stal en geeft hem een zoen.
Rustig loopt ze naar de melkstal. Daar staat meneer Kempers nog. “Dag meneer Kempers, daar was ik al.” “Hallo, ik ben bijna klaar. Je mag wel in de huiskamer gaan zitten.”
Marleen loopt naar het huis en klopt op de deur. Ze gaat naar binnen en loopt naar de huiskamer. Ze gaat op de bank zitten en zet haar hoofd op haar hand. Wat voor paard moet ze nou bij Achi zetten? Stel dat ze er een andere fjord bij zet en die gaat over Achi heen walsen.
Dat is dus het laatste waar ze zin in heeft. Het moet eigenlijk een paard zijn dat ook moet herstellen. Dan komt meneer Kempers binnen.